Voor Sherry leek begin jaren zeventig the sky the limit. Per hoofd van de bevolking werd ons land zelfs de grootste Sherry-consument ter wereld. Anno 1971 importeerde Nederland 28,2 miljoen liter, een jaar later 44,9 miljoen liter – waarvan bijna 90 procent in bulk. Wat reden was voor importeur Jacobus Boelen, toen nog een familiebedrijf, om speciaal voor het merk Bobadilla een bottelfabriek te bouwen (bij het hoofdstedelijke hoofdkantoor, naast het nieuwe gebouw van De Telegraaf). Pieter Boelen vertelde dat merk-Sherry’s een groeiend marktaandeel van 25 procent hadden, dat Bobadilla op de tweede plaats stond en dat de distributie de komende anderhalf jaar sterk zou worden uitgebreid, ‘kortom onze kansen liggen goed’. Ook bij Bobadilla was men optimistisch: het bedrijf had onlangs een nieuwe bodega geopend.
Om Bobadilla meer bekendheid te geven werd in april 1973 een reisje naar Jerez georganiseerd, en als parttime wijnschrijver mocht ik van de partij zijn. De Andalusische gastvrijheid was overweldigend. Zo werden we op het vliegveld van Sevilla ontvangen met tapas, een toen buiten Spanje nog onbekend fenomeen, en glaasjes Fino Victoria, het beste product van Bobadilla. Na een toertje door het schitterende Sevilla arriveerden we in Hotel Jerez, waar opnieuw genoten werd van hartige hapjes, waaronder inktvis, gedroogde ham, olijven, dadels met spek en natuurlijk Sherry, zowel Fino als droge Oloroso, het oertype. Op ieders kamer stond bovendien een fles Fino Victoria met een bijpassende copita.
Een dag later leerde ik in de nieuwe bodega van alles over de unieke manier waarop Sherry wordt gemaakt. Dus over flor, het solerasysteem en wat de diverse soorten Sherry onderscheidt. Drie leden van de familie Vergara y Rodriguez de Bobadilla wandelden mee en vertelden vol trots dat ze alleen druiven verwerkten van eigen wijngaarden en zelf volledig eigenaren waren van hun bedrijf. ‘Bobadilla is de Spaanste Sherry!’ voegde Eric Boelen toe.
Er was ook tijd om Jerez de Frontera te bekijken, vooral vanaf terrassen op prachtige pleintjes, met elkaar verbonden door bochtige, smalle straten waar kleine Seats soms het hoge snelheid doorheen ronkten. Overal werd je aan Sherry herinnerd, via affiches, uithangborden, reclamemateriaal, wegwijzers naar bodega’s en zeker de overal geserveerde copitas met deze wijn. Om met zo’n fluitvormig glaasje in de hand de mensheid voorbij zien trekken, van trots lopende Spaanse schonen tot bijkans blinde lotverkopers, was bepaald ontspannend.
Idyllisch werd het beeld een dag later, op de voorplaats van het wit gepleisterde pershuis van Viña El Caballo. De zon straalde aan een strak blauwe hemel, er woei een zacht zeebriesje, de omliggende, licht golvende druivenakker was bijna verblindend wit, in de verte lag Jerez – en uiteraard schonken de gastheren hun goed gekoelde Fino Victoria. Nu behalve bij olijven en andere tapas ook bij een authentieke gazpacho. Enkele maanden later werd Jacobus Boelen verkocht aan Rémy Martin (de eerste van diverse overnames) en na het inzinken van de internationale Sherry-markt bestaat Bobadilla allang niet meer. Maar elke keer dat ik thuis een fijne, koele Fino drink ben ik weer even terug in die weidse wijngaard bij Jerez.