Tussen haar papieren vond mijn vrouw twee brieven die ik begin 1975 naar haar schreef, vanuit Bordeaux. Waar ik een wekenlange wintertoer maakte langs o.a. alle grands crus classé van de Médoc, voor mijn eerste grote boek. Hier zijn enkele passages uit het eerste schrijven.
Vrijdagavond 3 januari 1975
Na een drukke dag kwam ik gisteren pas om een uur zeven op Rausan-Ségla aan, waar ik van een nogal bitse dame te horen kreeg dat ik daar voortaan alleen kon ontbijten. Mijn kamer is boven, helemaal rechts als je voor het château staat (zie de foto, HD). Het is een eenvoudige slaapkamer, een soort zolderkamer, met een doorgelegen bed, een spiegel en een stoel. Ernaast is een eenvoudige badkamer met ligbad. De benedenverdieping van het château werd helemaal gerenoveerd met een grote salon en een kleinere eetkamer. In die salon zit ik te werken op mijn elektrische schrijfmachine. Ik ben de enige in het hele gebouw. De dame zit in een ander pand, en is er bovendien niet altijd, en de keldermeester met zijn vrouw zitten ook ergens anders. ’s Ochtends komt er een werkster die koffie zet.
Er is hier absoluut niets te eten, en ook de eethuizen in de omgeving zijn ‘s avonds dicht. Gisteren, laat aangekomen vanuit Nederland, heb ik alleen een paar droge toastjes kunnen eten van mijn ontbijt, dat al klaar stond. De dame had zelfs geen stukje kaas gebracht – laat staan iets van wijn. Ik had me wonen op een wijnchâteau even anders voorgesteld. Voor vanavond heb ik maar wat stokbrood, kaas en een fles wijn gekocht. Die ik uit een beker moet drinken, want er is geen wijnglas te bekennen. Wel heb ik vanmiddag in mijn eentje uitgebreid geluncht voor de somma van twee tientjes. Dat was in Pauillac: een dozijn kleine oesters, een entrecôte, salade van lof, een stukje Brie, een appel en een halfje wijn.
In overleg met Herman Mostermans en coördinator Bruno Prats werd mijn bezoekprogramma in allerijl aangepast. Want er waren vergissingen gemaakt. Aanvankelijk zou ik maandag beginnen, maar het bleek nodig te zijn om al vandaag en morgen te starten. Zo heb ik vanochtend om half tien La Tour Carnet bezocht en om elf uur Chasse-Spleen (dat niet in dit boek komt maar toch erg interessant is). Vanmiddag heb ik Cos d’Estournel kunnen bezoeken. Voor morgen staat een afspraak met de keldermeester van Rausan-Ségla, hier dus, en om half twaalf een op Ducru-Beaucaillou. Daar lunch ik ook, mede omdat de eigenaar nog een andere grand cru bezit die we daarna samen zullen bezoeken. Waarschijnlijk ga ik zondagmiddag naar Bernard Ginestet die het voorwoord schreef en op Ch. Margaux woont.
Ik hoop dat alles goed is met jullie, en dat het niet te koud is. ’s Nachts vriest het hier, maar vandaag heeft de zon volop geschenen.