Voor mijn boek De Grote Wijnen van Bordeaux logeerde ik wekenlang in Bordeaux. Het langst in de Médoc, op Château Rausan-Ségla. Van waaruit ik regelmatig brieven stuurde aan mijn vrouw – die er onlangs een paar toevallig terug vond. In het tweede epistel stond o.m. het volgende.

Maandagavond 13 januari 1975

Vanochtend arriveerde ik met de Deux Chevaux om negen uur het eerste château, Palmer, gelukkig heel dichtbij. Morgen heb ik een diner daar. Voorts naar Pichon-Longueville Baron, wat ook erg goed ging. Vervolgens naar Latour, wat een complete afgang betekende. Er was niemand om me te ontvangen, en uiteindelijk ging ik met de jongste bediende de kelders door. Gelukkig maar dat ik veel materiaal over Latour heb. Het kostte overigens de grootste moeite om etiketten te krijgen zonder het woordje ‘specimen’ erop gedrukt. Na een matige lunch (18 franc, een tientje) vond om twee uur wel weer een prima bezoek plaats, op Grand-Puy-Lacoste. Ik heb ook aardige foto’s kunnen nemen van o.a. de eigenaar. Vervolgens naar Lynch-Bages, waar wéér niemand wist van mijn bezoek. Na aandringen heb ik een redelijke rondleiding gekregen van de keldermeester. Naast wijnen uit vat (1972 en 1973) liet hij ook een ouder jaar proeven (1962).

Tenslotte naar Léoville-Barton en Langoa-Barton die beide behoren aan de Brit Ronald Barton. Met hem heb ik lang zitten praten – of hij eigenlijk met mij – onder het genot van een half flesje Champagne Roederer 1955 (voor mijn smaak iets te oud). De ontmoeting duurde tot kwart voor acht. Aardig was dat ik wederom flessen meekreeg, drie stuks uit de jaren vijftig. Straks kunnen we thuis heel wat afproeven, misschien een keer met John en Anja. Ik verheug me er nu al op. Na achten was ik terug op Rausan-Ségla, waar ik net begonnen ben aan mijn bijna gebruikelijke avondmaal: een half stokbrood met tomaat en imitatie oude Edammer, en een half flesje wijn. Vanavond ga ik een keer niet schrijven aan het boek, maar wat lezen. Na wel eerst de bezoeken van morgen te hebben voorbereid; al om half negen  word ik in Pauillac verwacht. De twee zusterchâteaux van Mouton-Rothschild zou ik  eerst om twee uur bezoeken, maar vanwege een begrafenis wordt alles doorgeschoven naar woensdag. Dat wordt dan een drukke, lange dag. Dit is het programma.

9.00  Ch Duhart-Milon; 10.15 Ch Lafite-Rothschild; 12.00 lunch op ‘mijn’ Ch Rausan-Ségla (aangeboden door Eschenauer, de eigenaar); 14.00 bezoek kelders Ch. Lafite-Rothschild; 15.00 Ch Cantenac-Brown; 16.15 Ch. Lafon-Rochet; 17.15 Ch Mouton Baron Philippe en Ch. Clerc-Milon met proeverij van drie châteaux daarna; 20.00 diner op Ch. Palmer.

Mijn verblijfsadres in de Graves is nu ook bekend, Château Bouscaut, voor vijf dagen. Daarna verhuis ik naar St. Emilion, logeerplek nog onbekend.