Hoe mijn frequent op Facebook gebruikte titel tot stand kwam van Het archief spreekt, de serie artikelen die de basis vormt voor deze bundel? Dankzij de Amsterdamse fotograaf/filmer/culischrijver/restaurantrecensent Ronald Hoeben. Die was namelijk aanwezig, met een camera, op het verjaardagsfeest dat mijn grote makker Ton van Es (zie vorige hoofdstuk) decennia geleden vierde in een grote zaal onder het hoofdstedelijke restaurant De Kersentuin, toen nog geleid door Joop Braakhekke.
Als verrassing voor ‘s lands beste culinaire journalist verscheen ik daar enigszins vermomd – compleet met pruik, fopneus en sjerp – op het podium in de hoedanigheid van een soort spreekstalmeester die was ingehuurd om de jubilaris toe te spreken. Wat ook gebeurde. Maar omdat hij zijn leesbril kwijt was, versprak de man zich voortdurend en vaak ook gênant. De begintekst ging ongeveer als volgt.
‘Geacht bruispaard, we zijn hier bijeen… o pardon, dit is de verkeerde speech.’ (Draait papier om.)
‘Goedenavond, men heeft mij gevraagd om de derrière, eh carrière, te schetsen van niemand minder dan Toon Geflest, excuus Ton van Es, die vandaag zijn verhaardag viert. Want de wijze waarop Toon zijn beroep als culinare sjoemelist, eh journalist, uitoefent, kan niet anders omschreven worden als buitengewoon corpulent, eh competent.’
Enzovoorts. Flauw(ekul) natuurlijk, maar Ton, altijd wars van gewichtigdoenerij, zat schuddebuikend te lachen. In juli 2007 mailde Ronald me de foto die hij destijds ongemerkt had gemaakt, met als onderwerp ‘Het archief spreekt’. Op de een of ander manier is die term blijven hangen en heeft dus gefigureerd op Feestbroek, pardon Facebook.