Singe eins, trinke eins, tralalalalálala’ is de volledige, oneindig herhaalbare tekst waarmee de Elzasser wijnbroederschap La Confrérie Saint-Etienne zijn bijeenkomsten zingend opvrolijkt. Voor het eerst hoorde ik dit wijnliedje in juni 1975, tijdens een chapitre en gezeten op een wit klapstoeltje in een schemerige, grote zaal. De ongeveer vijfhonderd genodigden kregen vanaf vier uur ’s middags kenmerkende streekwijnen te proeven – Sylvaner, Riesling, Muscat, Tokay, Gewurztraminer – waarvan het commentaar steevast met een steeds luidruchtiger Singe eins werd afgesloten. De openbare proeverij had als vervolg een examentje voor aspirant-leden van de broederschap. Zij moesten bepaalde wijntypen blind herkennen, daarbij glimlachend gesouffleerd door de aanwezige wijnbouwers.

Na enkele officiële handelingen en talrijke geruisloos gevulde glaasjes Muscat begon, tot ieders vreugde, de maaltijd. Waarvan de eerste gang bestond uit foie gras, bereid door de gevierde chef-kok Pierre Gaertner van Aux Armes de France. De pâté smaakte prachtig, een groepje Amerikanen naast ons smeerde er echter… mosterd op. De wijnboer tegenover mij durfde niet te kijken en kreeg zelfs tranen in zijn ogen. ‘Moutarde sur le foie gras!’ werd overal gefluisterd, ‘een schandaal’,  maar de barbaren aten onverstoord door. Een van mijn tafelgenoten was Bernard Heydt-Trimbach, technisch directeur van Maison Trimbach, een van de meest gerespecteerde wijnhuizen ter plekke. Snel sprekend en heel gedetailleerd schetste Bernard (foto) de toen weinig rooskleurige situatie van Alsace als wijngebied. De export bijvoorbeeld vertoonde een dalende trend. Hoe die te doorbreken? ‘L’avenir de l’Alsace c’est la qualité.

Een jaar eerder had ik het in Ribeauvillé gevestigde Trimbach bezocht, voor een proeverij met Bernard van wijnen uit vat en fles. De riante Riesling Cuvée Frédéric Emile 1971 en de nog geurigere, ook letterlijk indrukwekkende Gewurztraminer Cuvée des Seigneurs de Ribeaupierre 1971 stalen de show. Mijn gastheer gaf ook allerlei tips. ‘Doe een beetje Muscat in een meloen om deze nog beter te laten smaken.’ En ‘Wijnmakers bevelen bij foie gras een Tokay Pinot Gris aan, maar fabrikanten van foie gras prefereren juist de minder uitgesproken Riesling opdat hun product beter tot zijn recht komt’.

Die avond werden het gesprek en het proeven voortgezet in Moulin du Kaegy, een luxe boerderijrestaurant ergens achter Mulhouse. Bernard zelf reed ons ernaar toe. Behalve mijn vrouw had hij ook onze reisgenoten Anja en John uitgenodigd, twee wijnminnende schoolvrienden. Het diner was de lange, lange rit waard. Na de meesterlijke Trimbach Muscat 1959 verscheen een net zo meesterlijke foie gras – waarvan wij, tot ons aller blijde verrassing, desgewenst een twee portie konden krijgen. Begeleider was de goudkleurige, geweldige Trimbach Tokay 1967. Een andere kelderschat kwam bij de Munster en na het konijn in mosterdsaus, de Trimbach Gewurztraminer 1959. Een wijn die nog zo verbazend vitaal smaakte dat Bernard zei ‘Het lijkt wel of hij begonnen is aan een tweede jeugd’. Bij de koffie trakteerde de zeer wijnkundige patron-cuisinier Bernard Begat ons op een zo speciale Armagnac dat op de fles een sticker was geplakt met de tekst ‘Ne pas servir sans ordres de la Direction’. Geen wonder, het oogstjaar bleek 1904 te zijn. Het scheelde een haartje of op de terugweg hadden wij gezamenlijk het Singe eins ingezet.