Om met openbaar vervoer het op een parkheuvel boven Napels gelegen Museo di Capodimonte te bereiken, was een hele toer. We moesten eerst lopen naar een metrostation, dan drie stops met de ondergrondse, vervolgens een bus nemen en tenslotte enkele honderden meters wandelen door straten en een park. Bovendien bleek het museum zo weinig suppoosten te hebben, het was vakantietijd, dat afwisselend ’s ochtends  en middags slechts de helft van de zalen open ging. Wij zagen alleen de eerste etage, maar die was zo groot – het museum werd gehuisvest in een imposant, voormalig paleis – dat er toch veel te genieten viel, voornamelijk van religieuze en andere kunst uit de 16e eeuw.


Raffaello Sanzo, De eeuwige vader en de maagd (ca. 1500)


Titiano Vicello, Paus Paulo III (1543)


Pieter Brueghel, De parabel van de blinden (1568)


Joachim de Beuckelaer, Vismarkt (1574)


Annibale Carraci, De keuze van Heracles (1596)