. Het zou een leuke quizvraag kunnen zijn: waar ligt Frederiksted? Nee, niet in Scandinavië, maar op het het grootste van de Virgin Islands (ofwel Maagden Eilanden), te weten St. Croix. Dit werd door ontdekker Columbus in 1493 Santa Cruz gedoopt, maar in 17e eeuw kwamen de Fransen. Ruim honderd jaar later verkochten dezen het eiland door aan de Denen. Vandaar dat de hoofdstad de naam draagt van de toenmalige Deense koning, Frederik V. Nog weer later, in1917 werden alle Virgin Islands gekocht door de Verenigde Staten, voor $25 miljoen in goud. Als we tijdens een Caraïbische cruise met de Maasdam (www.hollandamerica.com) zijn afgemeerd in Frederiksted, moet via een lange pier naar het centrum worden gelopen. Alwaar we meteen belanden in een markt met kleurrijke kraampjes, rond een kleine klokkentoren. Even verderop kan een geheel gerenoveerd, symmetrisch fort worden bezocht dat in 1760 verrees en bruinrode wallen heeft. In het stadje zelf is niet veel te beleven. De meeste winkels verkopen alleen souvenirs of kleding, de cafés zijn nogal morsig en op het Customs House en het  Victoria House na ogen de gebouwen armoedig. Hier en daar kun je wel rum proeven, allerlei variaties van Cruzan Rum, de plaatselijke trots. Het product werd gecreëerd in de tijd dat St. Croix een van ’s werelds welvarendste locaties was, dankzij de teelt van suikerriet.

We zijn inmiddels al een dag of drie onderweg, vanuit Ft. Lauderdale, de grootste cruisehaven ter wereld. En hebben aan boord niet alleen genoten van het weldadige comfort, de glimlachende service, de zomerse temperaturen op het dek en de rijke maaltijden, maar ook van theatervoorstelling op topniveau. Zoals van de Amerikaanse komiek Noodles Levenstein en zangers van Maasdams eigen cast. Een nacht verder varen brengt ons naar St. Kitts, dat eerst een Franse en daarna een Britse kolonie is geweest. Basseterre, de hoofdstad, ligt aan de voet van een een door wolken omgeven, grimmige berg met de naam Mount Misery. Tientallen juwelen- en souvenirwinkels flankeren de naar het kleine, behoorlijk drukke centrum dat een groot park heeft en heuvelpleintje, The Circus. Maar de leukste attractie is de ongeveer twee uur durende rit in een treintje met open wagons. Via deze scenic railway zie je grote delen van het eiland en enorme, vaak verlaten suikerrietplantages. Plus stille dorpen met zwaaiende kinderen.

Terug op de Maasdam vervolgen we, in de grote, twee etages tellende eetzaal, onze speurtocht naar lekkere wijnen. En vinden o.a. de eminente Sauvignon Blanc 2011 van Nobilo (€35 excl. de gebruikelijke 15 procent bedieningsgeld), de fruitige, sappige Cabernet Sauvignon 201i van Santa Carolina 2011 uit Chili ($22) en de uit hetzelfde land afkomstige Errázuriz Estate Merlot 2010 (deel van een wijnpakket) – die heerlijk combineert met een ons onbekende, halfharde schapenkaas uit Frans Baskenland, geheten Ossau-Iraty.

Daags erna zijn we op St. Vincent. Van de 32 Things Not to Miss on St. Vincent & The Grenadines kiezen we de nummers 1 en 14. Namelijk bezoeken aan de botanische tuin van Kingstown, respectievelijk de Montreal Gardens.   Daartoe stappen we in een krakerig excursiebusje en gaan via het rommelige stadshart een helling op naar het eveneens hellende botanische park. Waar bijzondere bomen te zien zijn, zoals de dagelijks bloeiende cannon ball tree en de candle tree, waarvan de vruchten sterk lijken op gele kaarsen. De tuinen worden ook gebruikt voor feesten en bruiloften; waarvan er een net gaat beginnen. Om de Montreal Gardens te bereiken moet een lange, lange rit worden gemaakt over steeds smaller wordende slingerwegen. De uit Wales afkomstige Timothy Vaughan legde de over 3 ha verspreiden tuinen sinds 1995 aan. In het hoogste deel groeien allerlei exotisch bloemen, terwijl bezoekers onderaan in een klein tropisch regenwoud belanden, rond een bergbeek. Terecht stelde Timothy na afloop: ‘Jullie zijn te kort gebleven’. Terug op het schip zien we in de havenbaai en bij ondergaande zon een catamaran vredig voorbij varen.

Goede herinneringen bewaren we ook aan Barbados, waar vooral de natuur imponeerde. Niet alleen via fraaie vergezichten en mooie tuinen, maar ook vanwege de soms idyllische stranden, waaronder een met monumentale rotsblokken.  Dit meest oostelijke van Caraïbische eilanden werd in 1536 ontdekt door de Portugezen. Dezen doopten het Los Barbados, waarschijnlijk vanwege de talrijke fiscusbomen waarvan de luchtwortels lijken op baarden. De Engelsen arriveerden een kleine eeuw later, vandaar een Trafalgar Square met een standbeeld van Nelson. Sinds 1986 is Barbados zelfstandig.

Castries, de hoofdstad van St. Lucia, heeft niet veel te bieden. Tenzij je graag winkelt in overdekte souvenirmarkten. Een tocht over het eiland is wel de moeite (en de dollars) waard. Ruig natuurschoon, een paar hoge bergpieken, een pittoresk vissersdorp, een historisch plantagehuis, het is er allemaal te zien. En zowaar, men maakt er wijn, van bananen. De kwaliteit is, hoe zal ik het zeggen…interessant.  

Als laatste bestemming wordt St. Maarten aangedaan – samen met nog vier andere cruiseschepen, waaronder een paar van ’s werelds grootste. Wat betekent dat op deze dag ongeveer 18.000 mensen het Nederlands-Franse eiland zullen bezoeken.   Ofwel ongeveer de helft van de totale vaste bevolking. Wat ons het best is bijgebleven? De leuke markt in het Franse Marigot, samen met de Frans gestijlde terrascafés en -restaurants daaromheen. Onze laatste cruise-etappe bestaat uit twee volle dagen op zee, heel ontspannen en met veel verwennerij  – net als eigenlijk de hele trip.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

PUNTDICHT

DE WARE TOEDRACHT
‘Tja, wij zijn niet echt kapot
Van uw schilderijtjes.
Maar we missen uw
eigen oordeel nog,
meneer van Gogh.‘

Uit de bij Novella verschenen bundel Goedgemutst van de Haarlemse puntdichter en podiumpresentator Jan J. Pieterse. De uitgave kost €10.

. Wat Zinfandel is voor Californië en Pinotage voor Zuid-Afrika is Carmenère voor Chili: een unieke wijnspecialiteit. Want nergens ter wereld groeit zoveel van de gelijknamige blauwe druif. Tijdens de oogst van 1991 liepen Eduardo Chadwick, de eigenaar van het Chileense huis Errázuriz, samen met diens wijngaardmanager en hun Amerikaanse gast, de beroemde Californische wijnproducent Robert Mondavi, druiven te proeven.  Voor wijnbouwers is dat een vrij gebruikelijke bezigheid: het stelt ze in staat om de rijpheid en kwaliteit van de vruchtjes te beoordelen. In een perceel met merlotstokken ontdekten de proevers dat van bepaalde stokken de druiven meer smaakintensiteit boden, en ook een wat ander aroma. Deze stokken werden daarom ook gemarkeerd voor het maken van een speciale merlotwijn.   Wat het Chileens-Amerikaanse trio toen niet besefte, was dat het de druivensoort carmenère had gevonden. Deze werd namelijk pas drie jaar later als zodanig geïdentificeerd – door een Franse druivendeskundige. Van oorsprong is carmenère een Bordeaux-variëteit, waarschijnlijkk een natuurlijke kruising tussen cabernet sauvignon en merlot. Tot diep in de 19e eeuw werd hij daar volop gecultiveerd. Vanwege de druifluis is hij in Bordeaux echter vrijwel geheel verdwenen; van de circa 115.000 hectare wijngaarden die de streek telt zijn er vermoedelijk minder dan 50 met Carmenère beplant.   De carmenère is namelijk geen makkelijk druivenras. Het is gevoelig, voor zowel plantenziekten als ongedierte, geeft vaak bloeiproblemen en levert een vrij lage opbrengst. Bij herplanten na de druifluisepidemie werd de carmenère dus nauwelijks meer gekeozen. Welgestelde Chilenen die halverwege de 19e eeuw honderdduizenden druivenplantjes uit Bordeaux importeerden, hadden ook carmenère laten meekomen. In Chili, met zijn drogere klimaat, bleek dit ras wel uitstekend te gedijen. Bovendien is Chili als enige belangrijke wijnland gespaard gebleven voor de druifluis. De carmenère bleef daar dus gewoon aanwezig. Men raakte hem echter uit het oog. Generaties lang werd carmenère aangezien voor een variant van merlot, en dus ook gewoon tussen merlot geplant.   Nadat carmenère herkend werd, is men in heel Chili deze druif gaan registreren. In totaal vond men zo’n 5000 hectare. Er kwam dus ook pure Carmenère op de markt – met veel succes. Sterker nog, Met Carmenère heeft Chili inmiddels een echte wijnspecialiteit. Cabernet Sauvignon en Merlot maakt men haast overal ter wereld, maar met Carmenère heeft Chili een bijkans een monopolie. Qua karakter lijkt Carmenère nog het meest op een Merlot, met meestal eenzelfde, donker aroma van o.a. laurier en duidelijk sappig zwart fruit, maar het geheel is meestal nog wat romiger en ronder. In ons land is Chileense Carmenère volop verkrijgbaar. Tot mijn persoonlijke favorieten behoren die van Adobe, Canepa, Casillero del Diablo, Cono Sur, El Descanso, Errázuriz, Koyle, De Martino, Misiones de Rengo, Santa Rita, Undurraga, Viña La Rosa en Viu Manent.Terwijl enkele van de allerbeste, bij herhaling bekroonde soorten komen van Casa Silva, een familiefirma die over veel carmenère geschikt. Een betere Carmenère dan de Casa Silva Carmenère Reserva 2009 is nauwelijks voor te stellen. Deze indrukwekkende en tegelijk verleidelijke rode wijn kost gewoonlijk €10,45. Voor verkoopadressen zie www.casasilva.nl. Het is bijna traditie om in huize Duijker eens per week te genieten van gebakken Ierse ribeye met vers gemaakte stamppot en vleesjus, gevolgd door extra belegen boeren-Goudse. Een perfecte gelegenheid om eerder geproefde rode wijnen daarbij te proberen. Zo ontstond een hele lekkere combinatie met de Carmenère Reserva 2010 van Tamaya, uit Chili’s noordelijke Limarí Valley. Roosteraroma’s, kruidigheid, laurierdrop, gulheid, kracht en het allerrijpste zwarte fruit: deze wijn bood het allemaal – en smaakte indrukwekkend bij zowel het rundvlees als de kaas.

Muscadet behoort niet tot Frankrijks opmerkelijkste witte wijnen vanwege zijn lichte, ietwat zurige, weinig fruit en karakter biedende smaak. Maar als je diezelfde Muscadet in de buurt van Nantes geschonken krijgt bij verse mosselen – gekookt, gegrild of zelfs rauw – ontpopt hij zich als een klein meesterwerk.  Iets dergelijks gebeurt met Beaujolais en coq au vin. Toen ik voor een van mijn boeken Fleurie, Moulin-à-Vent en de andere crus van Beaujolais bezocht, kreeg ik steevast voor de lunch coq au vin te eten – bereid met de lokale wijn. Féést voor de zintuigen. En opnieuw een ervaring die je eigenlijk alleen kunt ter plekke beleven, dus als wijn je reisdoel is.

. De spreker zou aan zijn toehoorders de gevaren van alcoholgebruik aantonen. Hij nam daarom een worm en deed deze in een glas met gewoon water. Er gebeurde niets. Vervolgens deed hij de worm in een glas met puur alcohol, waarop het beest totaal verschrompelde. ‘Ziet u nu welk effect alcohol op uw lichaam heeft’ riep hij de zaal toe. Waarop een hand omhoog ging en een stem klonk die zei:‘ Inderdaad, dat ik nooit last zal krijgen van wormen!’

. Ruim een kwart eeuw geleden werd de naam Torres ineens wereldbekend. Want, in Parijs, op een blinde proeverij van rode wijnen, werd de hoogste score niet behaald door een van de beroemde rode wijnen uit Bordeaux, zoals Château Latour, maar door de Gran Coronas ‘BlackLabel’ 1970 van Torres. Een wijn bovendien die toen slechts een vijfde kostte van wat voor de Latour werd gevraagd. Op de zevende plaats van dezelfde, door experts uitgevoerde keuring, stond trouwens een tweede creatie van Torres, de Coronas 1976 – die nog weer goedkoper was . In die tijd kende men zelfs de naam Rioja nauwelijks, laat staan die van Penedès, de bij Barcelona gesitueerde regio waar de familie Torres haar wijnbedrijf in 1870 stichtte. Het spectaculaire Parijse succes was vooral te danken aan degene die de vierde generatie vertegenwoordigt, en die sinds 1991 de firma leidt, Miguel A.Torres. Deze tengere, zacht en snel sprekende, vriendelijk kijkende Catalaan studeerde onder meer in Frankrijk, schreef diverse boeken over wijn en heeft ongelooflijk veel pionierswerk verricht. Zo was hij de eerste om in Catalonië klassieke Franse druivenrassen te planten – als cabernet sauvignon, waarvan de winnende Gran Coronas ‘Black Label’ werd gemaakt. Nog altijd wordt er bij Torres voortdurend geëxperimenteerd. Gemiddeld geeft de firma drie miljoen euro per jaar uit aan onderzoek, verdeeld over enkele tientallen projecten. Die variëren van het opsporen van oude, bijna verdwenen Catalaanse druivensoorten tot het ontwikkelen van nieuwe gisten voor witte wijn, tot een methode om de kwaliteit van eikenhouten vaten te controleren, en tot proefnemingen met het telen van jonge druivenstokjes in een watercultuur. Innovatie is Miguel Torres eveneens op het lijf geschreven. Om de tractoren in zijn Catalaanse wijngaarden – maar liefst 1500 hectare – precies naar de juiste percelen te kunnen sturen, liet hij met een satelliet gestuurd global positioning system uitrusten. Tussen zijn talrijke activiteiten door bouwde Miguel naast het keldercomplex nog een eigen wijnmuseum (zie foto karaffen) en een riant ontvangstcentrum. Bovendien begon de inmiddels vaak onderscheiden wijnmaker een eigen restaurant, waar de vele relaties – het huis exporteert naar 120 landen – kunnen genieten van Catalaanse streekgerechten. Ecologisch is Torres ook zeer actief. De helft van het in de kelders gebruikte water wordt gerecycled en het huis bereidt zelf compost. Voorts ontwierp Torres een apparaat waarmee de kwaliteit van eenmaal gebottelde wijn razendsnel kan worden bepaald en dus bewaakt, in de gesloten fles. Dat laatste is voor Miguel essentieel.  Want als hij één ding nastreeft, is het de hoogst mogelijke wijnkwaliteit, op alle prijsniveaus. Dit blijkt ook uit enkele betaalbare wijnen die hier verkrijgbaar zijn. Ze dragen het merk Viña Brava en werden gemaakt van druiven uit diverse gebieden in heel Catalonië, vandaar de herkomstbenaming Catalunya.   De Viña Brava Rosado 2010  is afkomstig van de blauwe variëteiten cariñena en garnacha. Zijn tint is rozerood met een glans van oranje, de vrij volle smaak kruidig en voorzien van zacht zuurtjesfruit van zowel rode vruchtjes als sinaasappel (€4,99, net als de andere soorten). Ook de rode Viña Brava Tempranillo is een plezierwijn, volop voorzien van sappig besfruit met een hint van laurier en een toetsje kruiden. Kortom, bravo voor Viña Brava.Te koop bij Albert Heijn, www.ah.nl.

. Onthaasten doe je op Corsica vanzelf. Want op dit bergachtige eiland, waar bijna 90 procent van het oppervlak honderd of meer meter boven zee ligt, is over de bijna altijd slingerende, smalle wegen een gemiddelde snelheid van zelfs slechts 50 kilometer per uur al nauwelijks haalbaar. De rit over 80 kilometer van de luchthaven bij Ajaccio, geboorteplaats van Napoleon, naar de zuidelijker gelegen vestingstad Sartène, duurt dan ook ruim twee uur. Deze ‘meest Corsicaanse stad van Corsica’ heeft een klein, authentiek Middeleeuws centrum en een archeologisch museum dat werd ondergebracht in een voormalige gevangenis, maar we komen vooral voor de omliggende wijngaarden. De bestrijken zo’n 165 hectare, nog geen een honderdste van Corsica’s totaal, en hebben een eigen herkomstbenaming binnen de overkoepelende van Vin de Corse. Aanvankelijk domineerde een grote, in 1959 gestichte coöperatie het beeld en waren er slechts vier particuliere producenten. Tegenwoordig is dat aantal meer dan verdubbeld, ,mede omdat diverse wijnbouwers zich losmaakten van de de plaatselijke cave coopérative.Het microklimaat is uitgesproken mild, met een jaargemiddelde van 2900 uren zon en weinig neerslag. Simon Andreani van het door zijn vader begonnen Domaine Fiumicicoli, beschrijft het als ‘een Mediterraan bergklimaat, met ook altijd frisse nachten’. Een ander kenmerk vormt de bodem, die sterk graniethoudend is. Wat weer verklaart waarom Andreani (1964) voor zijn rode wijn altijd een deel siacarello gebruikt, meestal ongeveer een vijfde, ‘want die doet het heel goed op granietgrond en geeft soepele, discreet getinte wijnen met een aroma van rood fruit, peper, koffie en bloemen uit de maquis’. Vanwege zijn gebrek aan kleur en eigenlijk ook vlees, speelt de sciacarello op Domaine Fiumicicoli en elders altijd een bijrol. Namelijk als supplement voor de eveneens Corsicaanse nielluccio, die juist veel kleur geeft , met de nodige kracht, en die eerder kruidig is dan verfijnd fruitig. Terwijl ook een deel van de geïmporteerde syrah wordt gebruikt, een zonlievende soort die vlezigheid, fruit en donkere tonen combineert.  Geen wonder dus dat we in de rode Domaine Fiumicicoli 2010 van alles proeven: pruimedanten, drop, zwart fruit, laurier en kruidigheid. Het is een wijn met karakter, net eigenlijk als Corsica zelf. Prijs €12,30. Waarbij zijn maker heb zelf graag drinkt? ‘Bij lamsragout met aardappelen.’ Importeur www.qvignes.nl.

.  Na managementfuncties te hebben vervuld op de châteaus Sociando-Mallet, La Tour Carnet en Rollan de By wilde Olivier Dauga eind vorige eeuw zelf een Bordeaux-bezitting kopen, maar de prijzen lagen te hoog. Hij besloot toen om zijn praktijkkennis te gaan gebruiken als consulent, zij het pas na een wereldreis naar succesvolle wijnlanden, waaronder Australië. ‘Toen ik vertrok’,  vertelt Dauga (1964) achteraf, ‘dacht ik dat Bordeaux het monopolie had voor goede wijn, wat echter een groot misverstand bleek te zijn. Daar werd ik snel van genezen.’ Vooral in Western Australia, het gebied Margaret River, deed de Fransman ‘talrijke ontdekkingen en leerde ik heel veel, behalve het spreken van goed Engels, en kwam terug met andere ideeën en andere technieken’.  Hij leerde ook het belang van marketing ‘want in Frankrijk was men de consument vergeten’. Eenmaal terug begon hij als consulent en creëerde sindsdien een klantenkring van twintig à dertig producenten  in o.a. Frankrijk, Marokko en Oekraïne. Binnen Bordeaux werkt hij voor enkele châteaus van de groep Castel, die daar veertien domeinen bezit. Waarbij Dauga nooit streeft naar een bepaalde, hem eigen stijl, maar altijd maatwerk verricht, tot in detail. Op Château Mirefleurs, dat vlak bij de stad Bordeaux  gelegen is, begon de consulent eerst alle percelen van de 42 hectare tellende, sterk kiezelhoudende wijngaard te klasseren. Met als doel de druiven daarvan ook per perceel afzonderlijk te vergisten, steeds op precies de juiste temperatuur.  Voorts werden turbo pigeurs aangeschaft waarmee de koek van schillen effectief in de gistende wijn kan worden gedompeld. En om de wijn, een Bordeaux Supérieur, wat meer complexiteit te geven, werd een klein deel vergist met dikke staven van soms wel twee eeuwen oud eikenhout. Het resultaat is een wijn die sinds 2008 veel meer charme heeft dan daarvoor, met een sappige, vrij soepele, door laurier, wat zwart fruit en bessen getypeerde smaak die tegelijk een tikje kruidig is met tegelijk een vleugje toast. Behoorlijk wat diepte’” mompelt Dauga tevreden als hij ook zelf zijn wijn proeft. Richtprijs €10 à €11. Verkoopadressen via LFE.

. Het in januari (zie archief) door verzamelaar Bert Wentzel gepresenteerde, historische etiket van Château Mouton-Rothschild bracht me het bezoek in herinnering aan het desbetreffende château (vatenkelder op de foto), vlak nadat bekend was geworden dat het zou promoveren van tweede naar eerste cru classé. Toen in 1964 de principebeslissing genomen werd dat men de Bordeaux classificatie van 1855 zou herzien, had niemand kunnen vermoeden dat het nog bijna een decennium zou duren voordat het eerste resultaat bekend zou worden. Wijselijk overigens beperkte men de herziening tot de Médoc en en alleen de premiers crus – anders was er vermoedelijk helemaal niets gebeurd. Het systeem bestond uit een open competitie. Alle ingezonden wijnen zouden door een veelkoppige commissie beoordeeld worden op een achttal punten, met als belangrijkste de reputatie van de wijn, zijn verkoopprijs over de laatste tien jaar, de kwaliteit van de grond en uiteraard de kwaliteit van de wijn zelf. Deze spelregels werden in augustus 1972 gepubliceerd voor de eerste categorie, de premiers crus classés Al direct kwamen er moeilijkheden, want Lafite-Rothschild, Latour, Margaux en Haut-Brion – de vier bestaande premiers – weigerden om mee te doen onder het motto ‘we zíjn al eerste’. Na twee weken praten werd hun standpunt gerespecteerd: zij zouden premiers crus blijven zonder hun wijn ter beoordeling te hoeven inzenden. Eind oktober 1972 stuurden zeventien kandidaten hun wijn in, waarvan sommigen alleen met als doel te zien of het werkelijk een open competitie was. Op 23 februari 1973 publiceerde de commissie het resultaat: alleen Mouton-Rothschild zou promoveren. Na een hele reeks administratieve formaliteiten tekende de minister eindelijk op 21 juni van dat jaar. Een week later werd de benoeming van Mouton-Rothschild tot eerste cru officieel door publicatie in het staatsblad. Voor baron Philippe de Rothschild (op de foto, met zijn keldermeester Raoul Blondin) een grote dag, voor de hele Médoc een gedenkwaardige. Want de eens onaantastbaar lijkende classificatie van 1855 was geactualiseerd, het precedent geschapen. In september 1973 zou de volgende ronde beginnen, die voor de tweede crus classés – maar daar is niets van gekomen. Het bleek te ingewikkeld, te moeilijk te zijn om in die tweede groep veranderingen aan te brengen, laat staan in de derde, vierde en vijfde groepen. Bij de promotie van Mouton-Rothschild is het dus gebleven en zal het vermoedelijk ook blijven. Het ziet ernaar uit dat de Bordeaux classificatie van 1855 een soort monument is geworden, net als de Arc de Triomphe of de Eiffeltoren. Hecht beschermd en onaantastbaar.

 

Deze maand heeft Bert Wentzel uit zijn grote verzameling een bijzonder Duits etiket geselecteerd. Dat, zoals Berts toelichting duidelijk maakt, een koninklijke connectie heeft. ‘Ver buiten de officiële Duitse wijngebieden ligt aan de oevers van de Elbe het middeleeuwse stadje Hitzacker. Sinds de 8e eeuw is hier, met tussenpozen, steeds wijnbouw geweest. Anno 1713 werden alle wijngaarden door hagelstormen verwoest en bleven braak liggen. Rond 1980 werd er opnieuw een wijngaard geplant en sinds 1983 is er weer Hitzacker wijn. Komt de naam Hitzacker bekend voor, dan klopt dat. Het was de woonplaats van prins Claus voordat prinses Beatrix hem naar Nederland haalde.’

*

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.