WIJNEN & REIZEN & RESTAURANTS & KUNST
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 

Van oorsprong is wijnbouwer Jules Nijst een Maastrichtenaar, ‘een echte Sjeng dus’. Aan de TU Eindhoven heeft hij werktuigbouwkunde en bedrijfskunde gestudeerd, om vervolgens ruim twintig jaar in het bedrijfsleven te werken, bij Philips en Vodafone. Tien jaar geleden, net toen Vodafone besloot om vanuit Limburg naar Amsterdam te verkassen, kreeg Jules de kans om Domein de Wijngaardsberg over te nemen. ‘Ellen, mijn geweldige Achterhoekse vrouw met wie ik als trotse(!) vader twee studerende kinderen heb, is door haar eigen bedrijf aan de regio gebonden; we waren bovendien al een tijdje bezig een samenwerking met de toenmalige eigenaren op te zetten – en hebben op één avond de knoop doorgehakt: we doen het.’ Aanvankelijk was Domein de Wijngaardsberg slechts 0,6 hectare groot, ‘te klein om professioneel te werken’. De akker werd daarom snel uitgebreid naar ruim 3 hectare. Bovendien voerde de nieuwe eigenaar een stringent kwaliteitsbeleid in. De vruchten daarvan worden de laatste drie jaar ook figuurlijk geplukt. ‘Goede recensies in de pers en een mooie klantenbasis, we mogen veel toprestaurants tot onze klanten rekenen (achttien Michelin sterren in totaal), diverse gespecialiseerde wijnhandelaren en we zijn best trots dat we deel uitmaken van de prachtige portfolio van Anfors-Imperial.’ Voorts werden hoogwaardige mousserende wijnen aan het portfolio toegevoegd. Zijn favoriete wijn-spijscombinatie beschrijft Jules zelf als volgt. Wijnboer, wijngek, ‘wijnnerd’, allemaal kwalificaties die op mij van toepassing zijn. Maar wijn-spijsspecialist, ik zeg het maar eerlijk, dat zou te veel eer zijn. Bij een écht goede combinatie is er synergie: wijn en spijs zingen een duet. Dat is werk voor een goede sommelier. Gastheer Stan Kerckhoffs van Latour in Noordwijk is er een meester in, terwijl zijn chef uitdagende combinaties niet schuwt. Ik at er eens een gerecht van krab en ganzenlever, geserveerd met onze Pinot Gris. Top! Petro Kools van Da Vinci in Maasbracht, die kan het ook. Petro was een van de eersten die het aandurfde om een breed assortiment ‘Limburgers’ op de kaart te zetten. Vorig jaar presenteerden we onze eerste mousserende wijn tijdens een lunch in Da Vinci. Margo Reuten bereidde drie gerechten die Petro bij onze wijnen had uitgezocht. Prachtige creaties, laat dat maar aan Margo over. Alle combinaties waren raak, maar één sprong eruit: gebakken Noordzee tarbot met langoustine, saffraan risotto, hollandaise saus en zoetzure bospeen, geserveerd met de Wijngaardsberg Chardonnay 2014. Wij maken onze Chardonnay klassiek, met malo en barrique-opvoeding, maar wel in onze eigen stijl. Uiteraard is dit een noordelijke Chardonnay, dus fris en levendig met citrus, kruisbes en toch ook tropische vruchten. De houtinvloed is bescheiden, en door actief met de gist te werken houden we het ‘botertje’ van de malo heel subtiel waardoor de wijn een mooi filmende structuur krijgt. Een structuur die perfect aansloot bij het mondgevoel van de tarbot, langoustine, risotto en de saus, terwijl de frisse zuren van de hollandaise en de bospeen hun weerklank vonden in de wijn. Dit was zo’n combinatie waarbij alles op zijn plek viel, eentje om te onthouden.

 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~



ALS EEN COLUMBUS
in
COLUMBIA

Er viel zo veel onbekends te zien en te beleven in Columbia, de centraal gelegen hoofdstad van South Carolina, dat we ons voelden als ontdekkingsreizigers. De allereerste vondst was die van een fantastisch, net geopend hotel waar we waarschijnlijk als eerste buitenlandse gasten logeerden. Namelijk het niet heel grote (ruim veertig kamers), niet overdreven luxueuze maar tot in de kleinste details smaakvol vormgegeven Hotel Trundle. De jonge eigenaar Marcus Munse (rechts), die vaak zelf zijn gasten ontvangt, komt uit de hotelwereld en wist samen met lokale architecten en kunstenaars een hotel te creëren waar en gastvrijheid en comfort en fraaiheid voorop staan. De rustige kamers en suites zijn van alle gemakken voorzien, ontbijt is inbegrepen, elke namiddag wordt een gratis glas wijn met snacks geserveerd, de ligging is slechts een minuut lopen van Main Street – en parkeren op de eigen plaats kost helemaal niets. Al met al behoort Trundle tot allerbeste hotels waar we ooit logeerden, en dat voor een relatief redelijke prijs, ongeveer $200 per kamer per nacht, wat je minstens betaalt in hele grote, luxe formulehotels. Website www.hoteltrundle.com.
Een prima plek om een stadsbezoek te beginnen is het blauwgranieten South Carolina State House, waar rondleidingen worden gegeven die starten met een korte film. De uit 1907 daterende, een hoge koepel dragende capitool (foto helemaal bovenin) kwam met veel moeite tot stand, meer dan een halve eeuw na het eerste ontwerp. Voorts vond eind vorige eeuw een complete, tientallen miljoenen kostende renovatie plaats. Naar verluidt zijn de 22 zuilen die de voorgevel versieren de grootste in hun soort van heel Amerika. Binnenin vind je behalve marmeren vloeren en ongeveer vijftig kunstwerken ook imposante trappen met in hun leuningen smeedijzeren afbeeldingen van gele jasmijn, de staatsbloem van South Carolina. Boven de lobby, op de eerste verdieping, heeft men een schitterend glasmozaïek in art deco stijl aangebracht. Dit toont o.a. het staatszegel en bestaat uit plusminus 37.000 stukjes gekleurd glas. Rond het gebouw, waarvan sommige buitenmuren bronzen  sterren tonen die de inslag van kanonskogels tijdens de Burgeroorlog markeren, zijn zeker een stuk of twintig monumenten en standbeelden geplaatst. Waaronder het uit een dozijn panelen bestaande monument gewijd aan de Afro-Amerikanen, aan de slaven dus, waarvan er ooit duizenden naar Columbia werden gebracht (rechts).
Meer dan vijfhonderd daarvan werkten en woonden op de lokale, immense, destijds 4800 hectare bestrijkende plantage van het Hampton-Preston House, een van de historic homes die kunnen worden bezocht. Van het ooit zo grote, nu in een rustige woonwijk gelegen landgoed is weinig meer over, maar de sfeer van weleer bleef bestaan in het bakstenen gebouw (1818). De – lange, veel familiegeschiedenis verstrekkende – rondleiding voert door salons die op sobere wijze met stijlmeubelen werden ingericht, alsmede door museumkamers gewijd aan bewoners van later. Er pal tegenover kun je een eveneens langdurige huistoer meemaken in het Robert Mills House (1932, rechts) dat genoemd is naar en ontworpen werd door dezelfde beroemde architect die het Washington Monument creëerde. Opvallend is hoeveel aandacht deze meester aan brandveiligheid heeft gegeven, en aan esthetiek, zoals via blinde deuren die de harmonie van entreehal versterken. Mills was bovendien een wijnliefhebber. Zo staan op de eettafel naast de wijnglazen ook waterkommetjes. Die niet bestemd waren om uit te drinken, maar om het mogelijk te maken de wijnglazen met water te reinigen voor een volgende, andere wijn. We hadden ze nergens eerder gezien, opnieuw een kleine ontdekking. Ter afsluiting van het historische aspect zou een toer door het South Carolina State Museum kunnen volstaan. Alle mogelijke aspecten (culturele, maatschappelijke, natuurkundige, wetenschappelijke) van de regionale geschiedenis worden daar op alle mogelijke manieren verbeeld, terwijl tegelijk de Burgeroorlog aandacht krijgt, en je terecht kunt in zowel een planetarium als een 4D theater. Behalve replica’s uit o.m. de slaventijd en van een oude kruidenierswinkel is er een model te zien van ’s werelds eerste duikboot die een schip tot zinken bracht, de handmatig voortbewogen Hunley (op de foto achter het vliegtuigje). De actie van dit vaartuig vond plaats in 1864, tijdens de Burgeroorlog; de duikboot ging toen ook zelf ten onder.
Terug naar heden is een wandeling over Main Street een must. Het liefst op zaterdagochtend, want dan vindt er, langs drie huizenblokken, de levendige Soda City Market plaats. Waar werkelijk van alles wordt aangeboden: verse groenten van de boerderij (soms slechts $10 voor een heel kistje dat je zelf kunt vullen), kleding, proefglaasjes wijn van Mercer House, werken van lokale schilders en andere kunstenaars, ambachtsspullen en ter plekke bereide etenswaren. Meestal klinkt er ergens muziek, wat de ontspannen, vrolijke ambiance alleen maar helpt. Wat we nog meer zien langs Main Street zijn enkele fraaie panden, met als opmerkelijkste het rijk gedecoreerde Palmetto building dat vlak voor de Eerste Wereldoorlog verrees en ooit het hoogste van de staat was. Tegenwoordig, na een renovatie van $20 miljoen, biedt het onderkomen aan een Sheraton Hotel. Overigens verwijst de naam van het gebouw naar de palmsoort Palmetto die South Carolina’s staatsboom is en die tevens op de indigo blauwe staatsvlag werd afgebeeld. Verderop langs Main Street opereert een stichting  het kleine Nickelodeon Theatre waar uitsluitend kwaliteitsfilms worden gedraaid en een jaarlijks filmfestival wordt georganiseerd. In zijn soort is deze bioscoop de enige van de staat. Ernaast opende een filiaal van de Mast General Store zeven jaar geleden zijn deuren, een grote, van alles offrerende, typisch Amerikaanse snuffelwinkel. Waarvan de geschiedenis terug gaat tot 1883. Langs Main Street zijn voorts veel horecagelegenheden gevestigd, waaronder de leuke Lula Drake Wine Parlour en het altijd drukke Bourbon waar het ook op zaterdag, dus na een marktbezoek, heerlijk brunchen is (zie ‘Aanbevolen restaurants’). Een bezienswaardigheid op een hoek met Hampton Street is de anno 1906 geplaatste Columbia Town Clock die zijn fraaie vormen dankt aan het feit dat bij door een juweliersfamilie werd ontworpen. Tegenover de klok staat het Columbia Museum of Art dat gelegen is aan een plein met sculpturen plus een fontein, en waar behalve de vaste exposities ook de wisselende veel klasse plegen te hebben (foto rechts, zie voorts ’Galerie & Musea’). Eigentijdse kunst is bovendien te zien en te beluisteren in het grote Tapp’s Art Center dat sinds zijn opening in 2011 al meer dan honderd tentoonstellingen van tien maal zoveel kunstenaars heeft gepresenteerd. Dit centrum is gevestigd in een voormalig warenhuis langs, alweer, Main Street. De stad doet sowieso veel aan kunst. Zo zagen we bij voornoemd museum een omgebouwde brievenbus met daarop geschilderd ‘Poems, take one’, een bron voor gratis gedichten. En tegenover het Trundle floreert het groot opgezette Columbia Art Center waar honderd of meer mensen workshops beeldende kunst volgen, en dat een kleine galerie heeft met ter plekke vervaardigde, veelal verbazende werken.
Wie met de auto in westelijke richting Gervais Street volgt (de straat langs het State House), rijdt vanzelf de behoorlijk brede Congaree River over. Door dan meteen links af te slaan kom je bij de entree van het Riverfront Park. Dit is een heerlijke groene zone met een vier kilometer lang wandelpad waarlangs de nabije, snel stromende rivier voortdurend en gevarieerd in beeld verschijnt. Families komen er graag picknicken, joggers zie je eveneens, in een amfitheater vinden optredens plaats, en verderop werd ‘s werelds eerste textielfabriek op waterkracht geopend. Bij de hoofdingang van het park staan dikwijls food trucks, en als je honderd meter ofzo naar boven loopt, kan een drankje worden gedronken of een hapje gegeten in allerlei horecazaken daar (zie ‘Aanbevolen restaurants’). In buitenwijken van Columbia – inwonertal circa 135.000, gehele agglomeratie meer dan 800.000 – zijn diverse brouwerijen gevestigd, en de kleine, ambachtelijke Crouch distilleerderij. Eigenaar Phil Crouch maakt whiskey’s, rums en brandies waarvan we enkele hebben gesnoven en geproefd. Het plezierigste product? Een geurige brandy met watermeloen. In een andere, universitaire buitenwijk ontdekten we het 701 Center for Contemporary Art. Dit bestaat tien jaar en diverse artiesten hebben er hun studio. Voorts organiseert het centrum lezingen en tentoonstellingen van jonge, plaatselijke kunstenaars. Tijdens ons verblijf in Columbia opende Lucas Sams (1989, rechts) toevallig die middag zijn eenmansexpositie van echt mooie keramiek en kleurrijke doeken.
Bijna niemand buiten de eigen staat weet het, maar South Carolina heeft een nationaal park, het Congaree National Park. Dit ligt een kilometer of 30 ten westen van Columbia, op nog geen drie kwartier rijden, en bestrijkt plusminus 10.000 hectare. Het terrein bestaat voornamelijk uit beschaduwd laagland rond de daar bochtige Congaree River en allerlei kreken. De schaduw is te danken aan de talrijke, soms eeuwenoude bomen, waaronder hoge cipressen die via hun opstekende wortels in de vochtige bodem verankerd zijn. Het geboomte vormt een immens, wild woud dat jaarlijks grotendeels onder water loopt. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Yellowstone kun je er niet rond rijden met de auto, maar alleen wandelen (over een van de trails) of varen. Congaree National Park fungeert tevens als beschermde leefomgeving voor dieren, vogels met name. Behalve hun geluiden en het geruis van de bladeren is er meestal niets dat de stilte verstoort. Dit park is de zoveelste verrassing, de zoveelste ontdekking die we in en rond Columbia hebben gevonden. Hoe terecht dat deze stad naar Columbus werd genoemd.

 ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 

SCHILDERIJ VAN DE MAAND

Fietsend rond mijn Abcoude, op een mooie, warme zomermiddag, zag ik een groepje slapende schapen, in de schaduw van een paar bomen.
Een zeer zomers, zeer Hollands beeld dat ik later met acrylverf losjes heb vastgelegd.

 

Wat reputatie betreft zijn er wijngebieden die gedomineerd worden door een enkele wijn. Sauternes bijvoorbeeld. Zeg ‘Sauternes’ en iedereen roept meteen ‘Chateau d’Yquem’.  Alle wijnen  van dat Bordeaux-district worden vergeleken met die ene topper. Maar omdat iedereen omhoog tuurt, worden veel interessante en goed gemaakte wijnen onderop de reputatieladder niet of nauwelijks gezien. Binnen het subdistrict Barsac bestaat zo’n  ‘kleine’ wijn, Château Dudon. Uitstekend gemaakt en met een voorbeeldige prijs-kwaliteit verhouding. Sowieso bevallen de wijnen van Barsac mij doorgaans meer dan die uit Sauternes, ze zijn meestal slanker, bezitten meer finesse en smaken iets minder nadrukkelijk zoet (op die van Château Nairac na), met een fijne balans tussen zoet en zuur. De wijnen van Chateau Dudon hebben gemiddeld tussen de 120 en 125 gram suiker per liter en dat maakt ze stijlvol, elegant zoet.
Al vijf generaties is het kasteel in handen van dezelfde familie – en het zijn alleen vrouwen geweest die aan het roer stonden. Die situatie gaat wel veranderen, aangezien Evelyne, de huidige eigenaresse, en haar man Michel Allien een zoon kregen, Guillaume. Sinds de stichting in 1868 zijn op Château Dudon nooit herbiciden gebruikt, ook kunstmest bleef uit de wijngaarden. Insecticiden werden ook al meer dan een halve eeuw verbannen. Al decennia werkt men biologisch (sinds 2007 officieel gecertificeerd). Michel en Evelyne zijn intelligente mensen die weten hoe de inwerking van chemische stoffen kan zijn. Hij is anesthesist en zij radioloog. Als pensionado houdt Michel en houdt zich op dagbasis bezig met het wijnkasteel. Evelyne werkt nog wel, in het ziekenhuis van Narbonne, een flink eind uit de buurt.
Chateau Dudon ligt in een mooi deel van Barsac, met als voorname buren Climens, De Myrat, Caillou en Coutet. De wijngaard bestrijkt 11,7 hectare, verdeeld over vier percelen die beplant zijn met sauvignon blanc en sémillon. De oogst wordt doorgaans in drie plukgangen (tries genaamd) binnengehaald. Na een eerste selectie in de wijngaard ondergaan de verschrompelde druiven een laatste ‘check’ in de kelder. Waarna de vergisting plaatsvindt in zes betonnen kuipen. De eenmaal gerede châteauwijn rijpt vervolgens in eiken fusten van 225 liter. Michel Allien beperkt het gebruik van nieuw hout tot een handvol vaten per jaar. Want hij houdt niet van wijnen die sterk door houtaroma’s worden gedomineerd. Vandaar ook dat zijn fusten hooguit medium worden ‘getoast’.
De beste kwaliteit, Château Dudon, rijpt gedurende achttien maanden op fust. De iets minder geconcentreerde tweede wijn heet Gallien de Dudon. Deze verblijft in beton gedurende een maand of acht.  De stijl van beide wijnen is anders. De Gallien is fijnbesnaard, volgepakt met elegante fruitindrukken, fijn zoet met fraai in de wijn opgenomen fris fruitzuur. De Grand Vin heeft meer complexiteit, meer ‘vulling’ en de gehanteerde vatlagering voegt op elegante wijze een dimensie toe. Het bewaarpotentieel van Château Dudon is verrassend groot. Er liggen in de koele, bovengrondse kelder nog flessen teruggaand tot 1945 die alle nog drinkbaar zijn. In de geheel Sauternes-streek wordt de oogsthoeveelheid in sterke mate bepaald door het weer. Wil moeder natuur niet meewerken, zoals in 2012, dan is de productie een magere 9 hectoliter per hectare. Wat goed is voor een net zo magere ongeveer 6000 flessen per hele hectare. In 2013 was het weer gunstiger, met 20 hectoliter per hectare, maar het rampjaar 2017 gaf nog geen 4 hectoliter per hectare.
Zoon Guillaume (recht op de foto, naast Michel) houdt zich nadrukkelijk bezig met de wijngaarden. Omdat hij merkte dat er nog al wat stokken stierven, besloot hij te investeren in een tractor op rupsbanden die o.a. de wortels spaart. Ook lopen er in voor- en najaar schapen in de wijngaarden. Zij houden op natuurlijke wijze de gras en beplanting tussen de rijen wijnstokken laag. Waarmee het  vorstgevaar wordt geperkt, want in wijngaarden met weelderige grond begroeiing op de grond is de vochtigheid hoog en het vorstrisico navenant.
De wijnen van Château Dudon vinden hun weg naar het buitenland; de belangrijkste afnemer is Finland. Maar ook Italië, China en Litouwen zijn afnemers. En natuurlijk is dit heerlijke goud uit Bordeaux ook gewoon bij www.wellofwine.nl te verkrijgen: Gallien de Dudon 2016 voor €19,95, en Château Dudon 2013 voor €35,95. Tekst & beeld Nico McGough.

 

De beroemde  Britse zanger Sting en diens vrouw Trudie Styler kochten in 1997 het vervallen Toscaanse landgoed Il Palagio. Met veel engagement werden woonhuis, olijfgaarden, moestuinen en wijngaarden in ere hersteld, en sinds 2012 is de 11 hectare grote wijngaard biologisch gecertificeerd. When We Dance is Stings favoriete wijn, een ware Chianti gemaakt van sangiovese, canaiolo en colorino. Op het domein maakt men ook twee SuperTuscans, alsmede een rosé en een witte wijn. Dit schrijft Bert Wentzel, jokebertwentzel@gmail.com, de grote verzamelaar uit wiens collectie dit etiket afkomstig is.

 

.

.

.

.

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website en dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.