~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

ENKELE UREN
BUURTEN IN BUREN

Hoe hecht de band is tussen het Gelderse stadje Buren en het koningshuis Oranje wordt overdonderend duidelijk in het plaatselijke museum Buren & Oranje. Dat sinds 1988 middenin het plaatsje gevestigd is, in het voormalige stadhuis. Het museum heeft als vriendelijke ‘gastheer’ Henk de Bie die graag een toelichting verzorgt en de weg wijst naar de talrijke thema exposities. De band met Oranje kwam tot stand in 1551 toen prins Willem van Oranje ofwel Willem de Zwijger huwde met Anna van Egmont, gravin van Buren. De prins werd toen eigenaar van de heerlijkheid Buren – en van een van  ’s lands grootste kastelen. Na haar vaders dood, in 1584, ging zijn tweede dochter Maria van Nassau (een van Willems vijftien kinderen, hij was vier keer getrouwd) er wonen. Vier jaar voor haar dood stichtte ze in Buren een weeshuis (tegenwoordig het Marechaussee Museum, zie verderop). Begin 19e eeuw werd het slot geheel gesloopt, maar hoe indrukwekkend het was, kun je in het museum nog zien dankzij een maquette en allerlei oude prenten. Op de diverse verdiepingen van het museum zijn vele honderden afbeeldingen en voorwerpen te zien die te maken hebben met de Oranjes en hun eeuwenlange familiegeschiedenis. Tot de leukste behoort een galerie van geschilderde portretten, waaronder een paar treffende van Beatrix, gravin van Buren. Bovendien vind je er de schaatsen waarmee kroonprins Willem-Alexander als 18-jarige de Elfstedentocht uitreed, in 1986. Hij deed dat onder het pseudoniem W.A. van Buren.
Van de grote, gratis parkeerplaats even buiten het centrum is het museum makkelijk te bereiken via een brug over de Korve, een zijtak van de Linge. ’s Zomers springt de jeugd daar graag in. Vanaf de brug zie je linksonder het inviterende terras van restaurant, tevens hotel De Prins, en rechts op straatniveau de historische gebouwen van dit sinds 1816 bestaande bedrijf. Rechtdoor lopend via de Peperstraat belandt de bezoeker in het historische stadshart waarvan de straten rechthoekig werden aangelegd. Na een paar winkeltjes met o.a. antiek en snuisterijen, en een dikwijls druk bezochte ijssalon, komt al snel de Markt in beeld. Op het kleine plein zelf bevindt zich het ongeveer driehoekige terras met grote parasols van café-restaurant Vicini, alsmede een grote, hoge stadspomp uit 1732 en een uit 2003 daterende beeldengroep van Willem van Oranje en diens eerste gezin. Er tegenover staat voornoemd museum met rechts erlangs een enorm kanon van zeven meter lengte. Naast de Markt verrijst de  laatgotische, hervormde St. Lambertuskerk met zijn markante rode toren die het silhouet van Buren bepaalt. Het was een voor de graven van Buren werkende Italiaanse architect, Pasqualini, die in de eerste helft van de zestiende eeuw de toren zijn achtkantige vorm gaf. Ruim een eeuw later zou de kerktoren nog worden verhoogd, tot 42 meter.  In het kerkgebouw zelf is behalve een aantal grafzerken ook de grafkelder van de graven van Buren te vinden.
Van de Markt rechts, in noordoostelijke richting loopt de Herenstraat waarvan de statige, 17e–  en 18e-eewse panden aan de linkerzijde werden gebouwd de meest welgestelde burgers. De huizen hebben allemaal een eerste etage en een veelal zwierige kroonlijst.  Ze contrasteren sterk met de lage woninkjes van de haaks op de Herenstraat liggende Kerkstraat die de bijna de sfeer heeft van een hofje. Wie op de kruising met Weeshuisstraat rechtsaf slaat, komt een blok verder bij Burens mooiste gebouw, het voormalige weeshuis. Dit werd anno 1612 gesticht door kasteelbewoonster Maria van Nassau (‘Hare Doorluchtige Hoogheid, Vrouwe Maria, geboren Prinses van Oranje, Gravinne Douanière van Hohenloo’), en verrees in renaissancestijl. Compleet met een dakruiter, lange reeksen vensters, deels oranje geschilderde luiken, een voorpoort met drie standbeelden, en zowel een voortuin als een nog grotere achtertuin, beide ten dele ommuurd. Dit koninklijke weeshuis kreeg in 1972 een andere bestemming: het werd het Museum der Koninklijke Marechaussee, terwijl er tegenwoordig ook de plaatselijke VVV is ondergebracht.
Het museum grenst aan de Weeshuiswal met zijn fraaie bomenrij en het poortje naar de groenteakkers die aan de voet van de wal werden aangelegd. Vanaf de wal is het silhouet te zien van de Prins van Oranje, een bij herhaling afgebrande en daarna opgebouwde c.q. gerestaureerde, eeuwenoude korenmolen die sinds 1974 weer functioneert. Je bereikt hem vanzelf door de stadswallen te volgen. Vanaf de molen voert de rondwandeling naar de Achterbonenburg, waar van Burens grootste atelier gevestigd is, Anjo Beelden in Brons. Je bereikt het via een tuin waar o.m. sculpturen staan van schapen. In haar atelier is eigenaresse Anjo de Jong vaak druk aan het werk, en zowel op de benedenverdieping als boven exposeert ze niet alleen haar eigen, kwalitatief hoogwaardige creaties, maar ook die van andere kunstenaars. Voor openingstijden zie www.anjodejong.nl. Even verderop staat de Culemborgse poort, ook wel Huizenpoort genoemd. Deze werd in 1400 gebouwd, tegelijk met de stadsmuren. Linksaf, richting Markt loopt de gezellige Voorstraat, en rechts, de poort onderdoor, loop je naar het immense parkgebied, nu met o.m. begraafplaatsen en tennisbanen, waar vroeger het kasteel stond. Sla bij een pannenkoekenhuis linksaf, en je loopt door het stille, sterk beschaduwde Vrijerslaantje. In zijn soort is dit ’s lands enige loofgang van kastanjebomen, aangelegd in 1905.  Links aan het eind van dit laantje loopt de Kornewal. De tweede straat links daarvan is de Kniphoek, waar een kleine synagoge staat, en in het verlengde daarvan een aantal lage, zogeheten muurhuisjes die dateren uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Parallel met de kniphoek loopt de Rodeheldenstraat waarvan alleen al de trap- en tuitgevels het bekijken verdienen. Wat is het toch heerlijk om in Buren enkele uren te buurten.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

SCHILDERIJ VAN DE MAAND

Op dezelfde zeer zonnige dag ik voor mijn reportage naar Buren reed, zag ik vlak voor het stadje een zeer landelijk Betuwe beeld, naast een kleine kerk. Het bestond uit een door oude bomen beschaduwd pad temidden van allerlei soorten groen, met ook mooie contrasten tussen licht en schaduw. Dit beeld vond ik zo mooi dat ik er een eigen impressie van heb geschilderd, In de Betuwe, bij Buren. Voor meer details zie Landschappen op www.vinpressionist.com.

 

Banner Hamersma 538-100

***

MEMORABELE MAALTIJDEN (11)

Genoten door Hubrecht Duijker

Een ‘Lafite, open u‘ werd in 1987 gesproken door François de Prins (ik zit naast hem op de eerste foto), de Brusselaar wiens Palais du Vin waarschijnlijk de grootste Bordeaux importeur van Europa was. Samen met enkele Belgische collegae (waaronder de culischrijver en wijnjournalist Etienne Cocquyt en Jo Gryn van Gault-Millau) was ik uitgenodigd om naar Château Lafite-Rothschild te reizen, teneinde daar de nieuwe, spectaculaire, ondergrondse vatenhal te bekijken. Die een ronde vorm heeft, ruimte biedt aan 2200 fusten en ontworpen was door Ricardo Bofill.

Bij aankomst op Lafite werden we persoonlijk welkom geheten door baron Eric de Rothschild. Hij was degene die al een jaar of twaalf de leiding had over het domein, namens de gelijknamige bankiersfamilie. Zijn voorvader James bracht het château anno 1868 in de familie, voornamelijk op aandringen van zijn drie zoons die Lafite’s beroemde wijn graag wilden schenken aan hun societyvrienden – ermee pronken dus. Decennia lang werd Lafite vooral als een prestige object beschouwd. Het wijngoed maakte ook tachtig jaar geen centime winst, bepaald opmerkelijk voor bankiers.

Na het aperitief – Champagne Pol Roger – laat Eric ons de zeldzaamste wijn van zijn domein proeven. Het is de 1959 Lafite-Rothschild, zij het niet in de rode, maar in de witte versie. Tot en met 1961 heeft Lafite  namelijk ook een weinig wit geproduceerd. De wijn bezit een blankgouden tint, ruikt sterk naar vanille en eikenhout en heeft nootachtige, nog levendige smaak met in de verte wat zoet. Hij doet denken aan een droge Sauternes. Rond negen uur leidt de in geappliqueerde sloffen geschoeide baron ons naar de eetsalon. Daar branden uitsluitend kaarsen, 40 stuks. Enkele personeelsleden serveren prachtige gerechten die ze aanreikt krijgen via een luik in de muur: foie gras met groene asperges, vervolgens opgerolde tongfilets met zalm en kaviaar, dan duif, uiteraard kaas en tot slot dessert. Bij alle gangen behalve de laatste worden rode wijnen van de Rothschild domeinen geschonken.

Het vlees krijgt als begeleider de tweede wijn van Lafite, de Carruades 1961. De elegante, nog zeer vitale wijn wordt gevolgd door Lafite zelf, uit 1902. De haastige pratende, veel lachende, druk gesticulerende en kennelijk ook zeer genietende Eric de Rothschild roept uit: ‘J’adore les vins vieux’. De 1902 blijkt een bewonderenswaardige kwaliteit te bezitten, met een bijna sappige, geenszins uitgedroogde smaak, veel kleur en een mooi, bloeiend parfum met tonen van zondoorstoofde vruchten en een vleugje truffel. De baron legt uit dat men grote wijnen vaak veel tijd moet gunnen. Hij vindt het ook moeilijk om jonge, nog op vat liggende wijnen goed te beoordelen: ‘Dat kun je vergelijken met het kijken naar een baby en dan te voorspellen dat het over 18 jaar een knappe jongeman zal zijn’.  De maaltijd wordt afgesloten met koffie in de bibliotheek, een knusse salon met veel groen damast en comfortabele fauteuils. Als digestifs staan ter beschikking de eigen selecties van zeer oude Cognac en Armagnac. Ik heb er heerlijk op geslapen – op een logeerbed in het kantoor van de zo gastvrije baron.

***

 

 

FLATERS AAN TAFEL
Je zou het bijna een jeugdzonde kunnen noemen, mijn allesbehalve serieuze paperback Flaters aan tafel die ruim 35 jaar geleden verscheen bij de toen nog bestaande Mondria Uitgevers. Het boekje bevatte een verzameling waar gebeurde blunders die bekende, minder bekende en volstrekt onbekende Nederlanders aan tafel hadden gemaakt, thuis of in restaurants. De uitgave werd gegarneerd met knappe, cartoonachtige tekeningen van de briljante, internationaal bekroonde kunstenaar Bert Witte (1943-2012) die o.a. jarenlang in De Telegraaf heeft gepubliceerd. Welnu, stapsgewijs plaats ik in dit maandmagazine voortaan een reeks van de inmiddels bijna historische tafelflaters met bijpassende illustraties .

De eerste selectie werd persoonlijk aangeleverd door niemand minder dan
Joop Braakhekke

Buiten de kaart
Een ober die Joop Braakhekke ooit in dienst had, kwam aan tafel bij een echtpaar dat de menukaart bestudeerde, en zei: ’Buiten de kaart heb ik nog een andere indigestie voor u’.

Vlezige wijn
Ook gasten van restaurants kunnen zich soms in woorden verslikken. Zo kreeg Joop Braakhekke eens een ouder echtpaar aan tafel dat een gerecht bestelde met rood vlees. ‘En’, zo vroeg de gastheer, ’wilt u er ook wat bij drinken?’ Waarop de man zei: ’Ja, geeft u ons er maar een heerlijke châteaubriand bij’.

Slakkengang
In zijn voormalige Apeldoorns restaurant had Joop Braakhekke eens gasten te eten waarvan de vrouw zich beklaagde bij de ober over het ontbreken van de slak in een van de slakkenhuisjes. De reactie van de ober was perfect. Hij tilde een punt van het tafelkleed op en zei: ‘Hij kan nooit ver weg zijn’.

 

 

Het eiland Bornholm ligt in de Oostzee en behoort aan Denemarken. Het aantal zonuren is er hoger dat op het Deense vasteland. Vandaar dat men de laatste jaren steeds meer wijngaarden heeft aangelegd. De getoonde rode wijn uit 2019 van Vingärden Lille Gadegärd uit Aakirkeby werd gemaakt van twee schimmelresistente druivenrassen, bolero en rondo. Overigens is het wijngoed Lille Gadegärd inmiddels een toeristische attractie. Aldus de toelichting van de grote etiketten verzamelaar Bert Wentzel (jokebertwentzel@gmail.com) die dit label selecteerde uit zijn wereldwijde collectie.

 

 

 

 

 

 

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.