. Het is deze maand Michèle Lainé die haar favoriete wijn-spijscombinatie beschrijft – en tegelijk haar favoriete reisbestemming. Na eerst als public relations manager voor een hotel in Amsterdam te hebben gewerkt (Sonesta, later omgedoopt in Renaissance), bekleedt ze nu al jaren dezelfde functie bij Sopexa. Dit is een Franse organisatie die wereldwijd actief is om Franse landbouwproducten te promoten, waaronder wijn uit diverse regio’s. “Ik ben vereerd dat Hubrecht mij gevraagd heeft u mijn favoriete wijn-spijscombinatie te verklappen”, zo schrijft Michèle. Als Française woon ik al vele jaren in Nederland , ben hier volledig ingeburgerd, heb het zeer naar mijn zin en ben beslist niet chauvinistisch! Maar als het om eten gaat geef ik toch de voorkeur aan enkele lekkernijen uit Frankrijk en in het bijzonder uit Normandië, mijn geboortestreek.  Normandië kent vele mooie producten waaronder vier romigeAOP-kazen (Camembert de Normandie, Livarot, Pont Lévêque en de hartvormige Neufchâtel), fantastische AOP-roomboter en crème fraîche uit Isigny (ook bekend van de caramels), AOP-lamsvlees uit de zilte weilanden rondom Mont St. Michel en diverse schaal- en schelpdieren. Er zijn enkele wijngaarden in Normandië maar het klimaat en terroir zijn niet  bepaald geschikt voor de wijnbouw,  vandaar dat deze wijngaarden niet zo bekend zijn. Maar in Normandië worden andere heerlijke dranken gebrouwen op basis van appels en peren: cider, poiré, pommeau (aperitieven) en Calvados (digestief). De trend is nu om cocktails te maken op basis van Calvados. Inmiddels vindt ieder jaar in april een internationale cocktailcompetitie plaats in de befaamde badplaats Deauville. Dit concours heet Les Trophées du Calvados Nouvelle Vogue. Vaste prik als  ik ‘thuis’ ben in Normandië is het bestellen van een plateau fruits de mer; rechtstreeks bij een visser in Utah Beach (één van de invasiestranden tijdens de Tweede Wereldoorlog). Het is een feest om met familie en vrienden te genieten van deze heerlijkheden uit de zee, vergezeld van enkele flessen Muscadet sur Lie of Menetou-Salon.  Mijn geboortestreek is ook bekend vanwege de vangst van St. Jakobsschelpen; de belangrijkste Franse havens voor coquilles liggen in Normandië. Te weten Port-en-Bessin, Granville en Saint-Vaast La Hougue (ook bekend voor zijn oesters). Vandaar dat mijn favoriete voorgerecht de Normandische coquilles St. Jacques zijn, bereid met cider en crème fraîche. Daarbij drink ik graag een goed glas Chablis.  Als ik een tip mag geven; ga eens op vakantie naar Normandië en ontdek zelf al deze heerlijkheden! Naast zijn gastronomie is Normandië een aangenaam vakantiegebied met mooie brede stranden, groene weilanden, een rijke historie en erfgoed, schilderachtige dorpjes en een aantal gezellige stadjes. Kortom, genoeg om te genieten! Ben ik dan misschien toch een beetje chauvinistisch?”

 

.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~


HET MOOIE METZ

. Vanuit de randstad is het vijf à zes uur rijden naar Metz, de hoofdstad van Lotharingen. Zowel in 1870 als 1944 (drie maanden door het leger van generaal Patton) werd de tegenwoordig zo’n 125.000 inwoners tellend plaats belegerd en bevochten, maar in het historische centrum, direct ten zuidoosten van de Moezel, is nog altijd veel moois te zien. Niet alleen historische gebouwen, maar ook het het in mei 2010 geopende Centre Pompidou-Metz, een filiaal van het Parijse Centre Pompidou. Het museum kraag van de Japanse architect Shigeru Ban een opvallend, golvend. tentdoekachtig en licht doorlatend dak dat geïnspireerd zou zijn op de hoeden van Chinese landarbeiders. Samen met de Franse architect Jean de Gastines werd onder het dak drie betonnen expositieruimten gecreëerd. Daar vonden uitsluitend wisselende tentoonstellingen plaats, een vaste collectie heeft dit Centre Pompidou niet. Het loont dus de moeite om vooraf te checken wat er te zien is, via www.centrepompidou-metz.fr. Dit om de teleurstelling te vermijden die wij vorig jaar beleefden: een van de tentoonstelling was die dag gesloten, en een tweede bestond uit het (niet kunnen) bekijken van zwart-witfoto’s in een stikdonkere ruimte met alleen een klein zaklantaarntje. Hoogtepunt van ons bezoek was eigenlijk de lunch in het uitzicht biedende museumrestaurant La Voile Blanche, op de eerste etage. Het lunchmenu van twee gangen (€16) bestond uit een selderijsalade met drie gevulde eieren en een royale zuurkoolschotel met gestoofd varkensvlees, maar je kon ook een giga-hamburger bestellen van het best mogelijke rundvlees en op speciaal meergranenbrood (€17). Lunchwijnen waren er ook, zelfs uit het eigen Lotharingen, het gebiedje Moselle. Waaronder de witte Château Les Gryphées 2011, een prettige, niet te zwarte wijn met groen fruit en wat bladgroen in zijn smaak (fles €21). Bij het Centre Pompidou (dinsdag gesloten) kun in de ruimte Ici et Là een stadsplattegrond van Metz ophalen waar op vijf thematische wandelcircuits staan aangegeven langs de visuele hoogtepunten van het stadshart. Het eerste gebouw van aanzien is het imposante Duitse treinstation (nu ook een TGV halte) dat in het begin van de vorige eeuw verrees in grijze zandsteen. Het werd versierd met Teutoonse sculpturen. En op het stationsplein staan sinds 1995 lantaarns van Philippe Starck. Een minuut of tien lopende in noordelijke richting kom je po misschien wel het mooiste van Metz’ pleinen, het Place St-Louis, een ongeveer driehoekig met langs en zijde Middeleeuwse galerijen, terrascafés en panden die eeuwen geleden in door kooplieden werden gebouwd. Het doet een heel klein beetje denken aan een hoge versie van het plein in Greve, Toscane. Via winkelstraten voor alleen voetgangers en het gezellige Place Saint-Jacques met zijn talrijke terrassen is het niet ver wandelen naar de de imposante, gotische kathedraal Saint-Etienne. Deze is vooral beroemd om zijn prachtige glas-in-lood ramen, waarvan enkele gemaakt werden door Chagall.  Het ramen samen hebben een oppervlak van 6500 vierkante meter. Voorts heet de kerk een schip van meer dan 41 meter, een van Frankrijks allerhoogste, terwijl de kerktoren 90 meter omhoog rijst.  Schuin achter de kathedraal verdienen de Musées de la Cour d’Or een bezoek. In een drietal panden kunnen o.a. resten van Romeinse baden worden bekeken, Gallo-Romeinse antiquiteiten, beschilderde gotische plafonds, een standbeeldje vanh de Egyptische godin Isis, een kansel uit de vroege Middeleeuwen en schilderijen uit vooral de 17e en 18e eeuw. Op een mooie dag mag het  nabije riviereiland niet worden gemist, vanwege de bloemen- en plantentuindie op het Place de la Comédie werd aangelegd, voor het operagebouw. Deels wandelend langs de zuidoever van een rivierkanaal kom je in de wijk rond het Arsenal, een concertgebouw uit 1863. Daaromheen staan niet alleen drie abdijen, een kerk, een kapel en twee paleizen (van de gouverneur en het gerechtsgebouw), maar ligt tevens de Esplanade, een 19e eeuws groen park met formele bloemperken en van zo’n 250 meter lengte. Het gaat over in een groot, weids plein, Place de la République (foto). Daarmee is Metz nog steeds niet bekeken. Behalve andere kerken bekijken kun in het noordoostelijke stadsdeel bijvoorbeeld wandelen over de voormalige stadswallen, winkelen in de gerenoveerde Galeries Lafayette,  of, waarom niet, een boottocht maken of een fiets huren. Net als in elkeFranse stad kun je er lekker eten, zoals in Esprit Gourmand (zie de rubriek ‘Aanbevolen restaurants , 11/12). Wat de hotels betreft kunnen we er alleen een áfraden, het via Expedia geboekte Ibis Metz Centre Gare, waar alles mini is, de kamer, de kleren’kast’ en de service, behalve het geluid van de straat. Bovendien kun je je bagage niet uitlaten voor het hotel en is het 200 meter lopen naar een betaalde parkeergarage. Meer informatie op over het mooie Metz is te vinden op o.a. www.france-voyage.com (en dan lorraine/moselle/Metz).

 ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 
. Op de veertiende seance van de Wijnclub Abcoude (wijnclubabcoude@hetnet.nl) heb ik de deelnemers twee klassieke Franse wijngebieden laten herontdekken, Beaujolais en Alsace. Gezien de kracht en soms ook zoetheid van sommige Elzas-wijnen kregen de 65 deelnemers (volle bak, in café-restaurant De Eendracht) als eerste de Beaujolais gepresenteerd. In grote delen van de Bourgogne is de blauwe gamay een verguisde druif. Al zes eeuwen geleden werddeze verboden in de Côte d’Or, waar Philips de Stoute hem omschreef als ‘erg slecht’. Maar in de Beaujolais is deze variëteit juist heer en meester. Ongeveer 99 procent van de akkers is ermee beplant – en de wijnen daarvan behoren in hun soort tot de allerbeste ter wereld. De Beaujolais is het koninkrijk van de gamay. Dat deze druif juist hier zo goed gedijt, heeft veel te maken met de ondergrond. Vrijwel overal in de Beaujolais bevat deze graniet of kalk, en waar andere bodemsoorten voorkomen, zijn ook die voor de gamay geschikt. Opvallend is de grote dichtheid waarmee de Beaujolaisboeren de druif cultiveren: 9000 tot 13.000 stokken per hectare. Wat de streek eveneens typeert, is de verplichte pluk met de hand. Omdat de druiven in principe intact moeten worden vergist (althans bij het begin van hun verwerking, deels of geheel via de zogeheten macération carbonique), mogen de vruchtjes nietworden beschadigd. Plukmachines zijn dus uit den boze, en elk najaar strijkt een leger van circa 35.000 vendangeurs in de streek neer. Een gebied overigens dat met zijn golvende wijngaarden, groene valleien, oude dorpen en stille buurtschappen het mooiste is van de Bourgogne – en tegelijk het grootste. Van 18 à 19.000 hectare levert de Beaujolais in een normaal jaar (dus niet in het ‘kleine’ 2012)  zo’n 170 miljoen flessen. Ongeveer de helft daarvan bestaat uit gewone Beaujolais (inclusief de Primeur/Nouveau versie), een kwart uit Beaujolais Villages (en het resterende kwart uit de tien crus (de beste dorpen of groepen van dorpen). Wie in de streek een rondrit maakt langs de talrijke proeflokalen – van dorpen, coöperaties en domeinen – zal ontdekken dat van de gamay een zeer geschakeerd gamma wijnen wordt gemaakt. Zo zit er een wereld van verschil tussen een lichte, frisse, fruitige Beaujolais Nouveau en een kleurrijke, volumineuze, vaak voor rijping geschikte Moulin-à-Vent. Een wel algemene eigenschap van vrijwel alle soorten Beaujolais is fruit. De gamay geeft hier wijnen die doorgaans sterk door rode vruchtjes worden getypeerd, zoals frambozen en aardbeien. Daarnaast zijn dikwijls andere fruitaroma’s te proeven, waaronder die van aalbessen, zwarte bessen, bramen en vooral kersen. Voor de Wijnclub Abcoude had ik vier soorten Beaujolais geselecteerd. Als eerste werd geschonken de Beaujolais Natural 2011van Vignerons de Bel-Air, een dynamische coöperatie met 250 leden. De wijn smaakte fris, vrolijk fruitig en zeer zuiver. Beaujolais zoals Beaujolais moet zijn. Prijs circa €5 bij www.dirckiii.nl of zie de banner. Ook heel fris en fruitig, maar dan met wat meer diepgang, smaakte de natuurvriendelijk vervaardigde Fleurie Le Printemps 2011 van  Yves Métras, waarvoor www.wijnvriend.nl ruim €17 rekent. Een van mijn persoonlijke favorieten verscheen eveneens, de sappige, verleidelijke, gul van fruit voorziene Saint-Amour “Belle Vue” 2011, Domaine de la Creuze Noire. Omdat ook KLM deze wijn selecteerde is voorraad héél beperkt. Zijn flesprijs is €10,95, zijn importeur www.colaris.nl  of zie de banner. Het Beaujolais-deel van de proeverij werd afgesloten met de Moulin à Vent Les Trois Roches 2011 van  Pierre-Marie Chermette. Steviger dan de vorige, met niet alleen rood, maar ook zwart fruit plus een vleugje kruidig hout. En tegelijk heel levendig. Je vindt ‘m voor ruim €16 bij www.vinoblesse.nl.  Dit soort wijnen maakte duidelijk hoe waar en wijs de woorden van schrijver Gabriel Chevallier zijn: Beaujolais? Hoe meer je ervan drinkt, hoe aardiger wordt je vrouw, des te trouwer worden je vrienden, des te roziger wordt de toekomst en des te draaglijker de mensheid.

 . Zelf heb ik eens  eens een kleine tien dagen door de Beaujolais gereisd, onder meer om daar de tien crus en hun beste producenten te bezoeken. Dit betekende elke dag lunchen met de president van de plaatselijke cru – die mij in een lokaal eethuis graag de lokale specialiteit liet serveren. Dat was, dágen achtereen, coq au vin, altijd bereid met de plaatselijke wijn.  En daar perfect bij smakend. Héérlijk gewoon.

 

. Je treft kasteelbezitters van velerlei pluimage aan, in Bordeaux. Van hartelijke, gewone mensen tot puissant rijke notabelen. Als verdwijnend soort is vooral de laatste groep erg interessant. Heel wat van dit type eigenaars leven nog in de achttiende eeuw, en hebben een kleine doch trouwe schare bedienden ter beschikking. Als meneer in zijn slee langs zoeft, lichthet gewone volk even de pet, en als mevrouw het zilveren belletje rinkelt, komt een bleek, bebrild meisje de volgende gang opdienen. Een mooi straaltje feodaal rollenspel maakte ik mee op Chateau La Gaffelière in Saint-Emilion. Iedereen zat klaar voor het hoofdgerecht toen een serveerstertje bedeesd klopte, binnen kwam en zei: ‘Monsieur, het spijt me dat ik u moet storen, maar misschien is het goed als u even buiten gaat kijken, want de kelder staat in brand.’ Waarop de man natuurlijk gillend van tafel rende. Het is de stijlvolste brandmelding die ik ooit heb gehoord. De repliek van de kasteelheer was trouwens ook niet mis. Hij riep: ‘Dit gebeurt me nu altijd bij mijn entrecote! Gelukkig betrof het slechts een schoorsteenbrandje.

. Voor de ongeveer duizend wijnen die Hotel de l’Europe voert, werd een paar jaar terug een nieuwe wijnopslag gebouwd. Deze bestaat grotendeels uit fraai geoliede eikenhouten vakstellingen. Want hij moest niet alleen functioneel zijn, maar eveneens fraai voor het oog. De daarbij betrokken wijnkast1meubelmaker, Parcival Gougon, is sinds kort voor zichzelf begonnen – ook als zeer bedreven klusser, hij heeft in huize Duijker het nodige gedaan – en kan op maat kleinere versies van de wijnopslag creëren. Zijn bedrijf heet Purperhart Projecten, purperhart@online.nl.

. In de kleurrijke, buitengewoon  informatieve Wijnkrant van Heisterkamp Wijnkopers (www.heisterkamp.com) kwam ik de Tien geboden van de wijnliefhebber tegen

1. Drink alleen wat je graag drinkt.
2. Staar je niet blind op grote jaren.
3. Sta open voor het onbekende.
4. Betaal de wijn, niet de naam.
5. Schenk wijn alleen op z’n best.
6. Wees een genieter, geen ontleder.
7. Het etiket vertelt de herkomst, niet de kwaliteit.
8. Decanteer alleen wanneer nodig.
9. Deel de beste fles met een vriend.
10. Drink veel, maar met mate.
Ik zou daar een nog een elfde gebod aan toe willen voegen:
11. Vergaar zo veel mogelijk informatie, want hoe meer je weet, des te slimmer je koopt – en des te meer je geniet.

 

VINOSTALGIE (9)

Het beroemde, 16e-eeuwse Château de Vougeot, waar een Bourgondische wijnbroederschap Bourgondische eetfestijnen aanricht, had veel minder sober en beduidend mooier kunnen zijn. Want het eerste, fraaie door een begaafde monnik gemaakte ontwerp werd streng afgekeurd door Dom Loisier, de 48e abt van Citeaux – want het was te werelds, te frivool. En, aldus de abt, ‘een zonde van hoogmoed’.

.

In de communistische tijd werden in Tsjecho-Slowakije grote hoeveelheden wijn uit allerlei wijnlanden per tankauto of trein naar Praag vervoerd, daar gebotteld en van eigen etiket voorzien. Dit uit 1956 stammende wijnetiket vermeldt dat de wijn uit Bulgarije stamt en de toevoeging Malaga geeft aan dat het om een zoete wijn gaat. Veelal werd ook de winkelprijs in kopeken meegedrukt. Dit schrijft Bert Wentzel, bertwentzel@hetnet.nl, uit wiens grote collectie dit etiket afkomstig is.

*

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.