~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

VIA KUST EN KUNST NAAR
HET EINDE VAN ENGELAND

In het zuidwesten van Engeland spelen allerlei legendes over Koning Arthur, een strijdlustige veroveraar die de Ronde Tafel creëerde na eerder, als schildknaap, het zwaard Excalibur uit een aambeeld te hebben getrokken, wat niemand anders was gelukt. Op weg naar Land’s End afdalend langs kust ten noorden daarvan, komen de naam van Koning Arthur dan ook tegen. In het bijzonder bij Tintagel Castle, of althans de ruïnes daarvan. Want daar zou de ridder geboren kunnen zijn, in de zesde eeuw. Via steile wandelweggetjes, heen en terug, vanuit het dorpje Tintagel (ook bekend om zijn historische postkantoor) lopen we langs de vastelandsresten van het bolwerk naar het op een hoge, immense eilandrots gelegen  oorspronkelijke kasteel. Sinds augustus van dit jaar is dit te bereiken via een bijzondere voetgangersbrug, hoog boven het woelende water (zie de bovenste foto). Het brugpad bestaat uit dunne rijen grijs graniet die een Britse journalist associeerde met ‘een volle doos After Eight’. De eigenlijke kasteelresten zijn schaars en niet opmerkelijk. Wat wel imponeert is de omliggende natuur, de rotsig ruige kust van noordelijk Cornwall. Rechts in de diepte zien we een kleine landtong met ernaast de donkere opening van een grote grot. Verderop, en dat aan weerszijden van de met wat groen bedekte steenmassa, staan blauwgrijze silhouetten van granieten kliffen als boegbeelden in de branding. Wie de smalle, slingerende, hobbelige paden over het plateau volgt, ontvangt bovendien als beloning een reeks steeds wisselende vergezichten over zowel de winderige zee als de baaienrijke kustlijn. Zou de jonge Arthur dit ook gezien hebben, vanaf de wallen en vanuit de vensters?
Verderop, steeds zuidelijker, vormt Padstow de volgende halte. Dit havendorp wordt smakelijk bestuurd door tv-kok Rick Stein die er allerlei horecagelegenheden heeft (zie ‘Aanbevolen restaurants’) plus een winkel vol regionale lekkernijen. De grootste visuele attractie ter plekke is Prideaux Place, een kasteelachtig landhuis dat in 1572 gereed kwam. Ernaast en erachter ligt een groot park, deels bossig, deels tuinachtig. En ervoor een hele grote weide waar tientallen damherten drentelen die dagelijks om circa 15 uur worden gevoederd. De familie die het landgoed al eeuwenlang in eigendom heeft, schijnt af te stammen van Willem de Veroveraar. Het is mogelijk om een rondleiding door enkele van de tachtig kamers in het statige, nog altijd bewoonde huis te volgen. Via eerst de eetzaal, dan de woonkamer, vervolgens een salon met twee spiegels, voorts de Granville room, waarna op de eerste etage de grote bibliotheek wordt bezocht en tot slot de langwerpige Great Chamber met zijn bewerkte plafond. Bij herhaling hadden we het gevoel in een dependance van Downton Abbey te zijn beland.
Voorts verder afzakkend (nee, niet doorzakkend) langs de kust arriveren we op de publieke parkeerplaats van het havenplaatsje St. Ives waar toerisme en kunst en de visserij hebben vervangen. Vroeger werden hier ontzettend veel sardines gevangen en verwerkt, aanvankelijk voor vele tonnen export naar voornamelijk Italië, met als gevolg dat in het dorp een permanente, berucht sterke vislucht hing. Vanaf ongeveer 1880 zijn de sardines uit de zee rond St. Ives verdwenen, en daarmee de visindustrie – om permanent plaats te maken voor kunst, met hooguit hier en daar een vleugje terpentijnlucht vanwege de olieverf. ‘St. Ives’, schreef de fotograaf David Chapman, ‘heeft een speciaal licht’, en ook schilders hebben dat ontdekt. Veel daglicht, vanwege de zuidelijke ligging, was ook belangrijk om buiten te kunnen schilderen, aangezien de werkplaatsen/studio’s vroeger met alleen kaarsen konden worden verlicht. Al in de 19e eeuw kwamen kunstenaars als Turner (reeds in 1811) en Whistler naar St. Ives, en veel meer zouden  volgen nadat een spoorlijn was aangelegd die het mogelijk maakte om grote doeken te transporteren naar exposities in Londen. Anno 1887 kreeg St. Ives zijn eerste kunstgalerie,  een jaar later de eerste van tien schilderscholen, en weer een jaar later de St. Ives Arts Club, waar kunstenaars uit allerlei landen elkaar konden ontmoeten. Voorts werd bijna drie decennia later de St. Ives Society of Artists gesticht. Deze floreert nog steeds en heeft zeventig leden die exposeren in een kleine, voormalige kerk, de Old Mariner’s Church. Het is gewoon feest om daar rond te kijken, want er hangen tientallen, veelal fraaie creaties, zoals van Edwina Broadbent, Jo Daniels, Ray Denton, Jill Eisele, Suzan Thomas en Elain Turnbull (zie een viertal foto’s). Toen ik beheerder Jason complimenteerde met de kwaliteit van het geëxposeerde werk zei deze ‘The Tate wouldn’t have come here if it were not for the Society’. De Londense Tate Gallery heeft namelijk sinds 1993 een dochtermuseum in St. Ives, een prachtig vormgegeven complex (links detail interieur), vrijwel aan het beroemde Porthmeor Beach dat 800 meter breed is en tot de mooiste stranden van Cornwall behoort. De Tate St. Ives is gewijd aan moderne kunst, deels regionale (zie ‘Galerie & Musea’). Gelieerd aan het museum is de dichter bij de haven gesitueerde Barbara Hepworth Sculpture Garden waar de werken – in hout, steen, brons en gips, veelal met grote gaten erin – van deze fameuze beeldhouwster, die er ook haar studio had, tentoon worden gesteld. Nog veel meer kunst, in allerlei vormen, is te zien in de meer dan twintig(!) galerieën die over heel St. Ives liggen verspreid. Als belangrijkste geldt de Penwith Gallery die in 1949 begonnen werd door o.m. Barbara Hepworth en Ben Nicholson. Ook daar hebben we prachtig, plaatselijk geïnspireerd werk gezien van schilders als Gary Long, Robert Jones en John Piper. Voorts is het een genoegen om gewoon door het plaatsje te slenteren, om langs de havenkade een hapje, drankje of ijsje te nuttigen, surfers gade te slaan, of etalages te bekijken in smalle, gezellige winkelstraten als The Digey, waar The Digey Food Room hoogwaardige producten uit Cornwall offreert.
Met enige weemoed en veel kleurrijke beelden op zowel het netvlies als in de herinnering nemen we afscheid van St. Ives, om naar Land’s End te gaan, de meest westelijke punt van het Engelse vasteland. Zou het zijn als Kaap de Goede Hoop, een memorabele, onbedorven panoramaplek? De toegangsweg is in elk geval fraai, dankzij uitgestrekte, rijk getinte heidevelden ernaast. Maar eenmaal bij Land’s End blijkt dit qua belevenis niet het einde te zijn. Want voor de kaap werd een pretdorpje gebouwd, met o.a. kermisachtige attracties en souvenirwinkels, allemaal niet aantrekkelijk om te zien. Met de rug er naartoe genieten we wel van het uitzicht over de Atlantische Oceaan, met daarin een vuurtoren en door woestwit water bestormde kliffen en andere rotspartijen (foto rechts). Op een heldere dag zou je nog net de Isles of Scilly kunnen zien, ruim 30 kilometer verderop, maar de dag is daarvoor te bewolkt. Het lokale weerbericht blijkt aardig te kloppen. ‘Als je de Schillies kunt zien, gaat het regenen. En als je ze niet kunt zien, dan regent het.’

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 

 

‘In al onze wijnen proberen wij het beste van de nieuwe wereld te combineren met het beste van de oude wereld. Dus met elegantie, zachte tannines en fruit, frís fruit.’ Aldus Mario Pablo Silva (links), algemeen directeur van het Chileense wijnbedrijf Casa Silva. Vanuit Brazilië (‘voor ons een grote markt; bovendien speelde mijn oudste zoon daar een polowedstrijd’) en België was Mario Pablo even in ons land en Abcoude om zijn beste wijnen te presenteren. Dat hij juist premium soorten selecteerde, past in de filosofie van Casa Silva, aangezien die steeds sterker gericht wordt op hoogwaardige wijnen van de best mogelijke wijngaarden.

Dit doel wordt mede bereikt door de – uitsluitend biologisch geteelde – druiven op precies het gewenste tijdstip te plukken. De oogst van carmenère, de grote specialiteit van het familiebedrijf, vindt doorgaans en dag of twintig eerder plaats dan gebruikelijk in Chili, meestal vanaf 10 à 15 april, ‘en nóóit als laatste’. De eigen wijngaarden van Casa Silva bestrijken zo’n duizend hectare en liggen voor 99 procent aan beide uiteinden van het immense Valle de Colchagua die loopt van de voetheuvels van de Andes tot aan de oceaan. En dat op circa anderhalf uur rijden van Santiago, in zuidelijke richting. Aan de kant van de Andes beschikt Casa Silva over o.a. een druivenakker die zo uitstekend is dat deze zijn eigen herkomstbenaming kreeg, Los Lingues. En aan de beduidend koelere kust was de familie Silva, met vader Mario aan het hoofd, de eerste wijnproducent om daar in 2007 druivenstokken te planten, eerst op het Lolol domein enkele kilometers landinwaarts, en later op het Paradores Estate met uitzicht over de zee. Zelfs hartje zomer wordt het daar nooit warmer dan 23 à 24 graden Celsius, terwijl het dan 31 graden kan zijn in het centrale deel van de Colchagua Vallei. De Viñedo de Paradores bestrijkt inmiddels ongeveer 70 hectare en kan groeien naar 100. Het domein levert kostelijke wijnen, zoals de uitgesproken frisse, expressieve, groen kruidige, ook wat groen fruit en buxus bezittende, in zijn soort sublieme Cool Coast Sauvignon Blanc 2019 (richtprijs circa €14). Ook voortreffelijk en net zo opwekkend is de Cool Coast Sauvignon Gris 2019 waarvan de groene kruidigheid gezelschap krijgt van o.a. frisse grapefruit (circa €18). De Cool Coast Pinot Noir is eveneens prachtig, zowel van de 2017 als 2018. Zo biedt de recentste jaargang behalve een beschaafde frisheid een prettige dosis besfruit, een snufje kruiden en een hint van toast (beide dankzij ruim een half jaar rijping in gebruikte vaten van Frans eikenhout). We gaan hiermee een heel eind richting Bourgogne, zij het voor minder geld (plusminus €18). Mario Pablo vertelt nog dat het allesbehalve makkelijk is om op Paradores goede, gezonde druiven te telen, en dat de hoeveelheid per hectare beduidende lager ligt dan in Centraal Chili. Bovendien vindt er een voortdurend gevecht plaats om voldoende water te krijgen, ’maar wij respecteren de natuur’.  Tijdens onze ontmoeting komt uiteraard carmenère ter sprake. Tussen de 40 à 50 procent van alle Chileense Carmenère groeit in de Colchagua Vallei, en ook volop bij Casa Silva. Vooral aan de voet van de Andes, waar Casa Silva zijn grootste bezittingen heeft, gedijt deze oude Bordeaux-variëteit uitstekend. Het is ook daar dat met een universiteit proefplantingen en andere experimenten werden gedaan om de best mogelijke, eigen Chileense klonen van carmenère te vinden. Men heeft er twee ontdekt waarmee nu verdere experimenten worden gedaan. Hoe de wijn, de ideale wijn van carmenère moet zijn? Mario Pablo (50) stelt: ’Romig, denk aan witte chocolade maar niet bittere, elegant, met zwart fruit dat niet overrijp is, een vleugje groenheid en wat ons betreft ook niet te veel hout. De wijn houdt het midden tussen een Merlot en een Cabernet Sauvignon – en vertegenwoordigt eigenlijk het beste van de oude wereld met het beste van de nieuwe.’ In de collectie van Casa Silva bestaat de top van Carmenère uit die met het predicaat Microterroir de Los Lingues. Drie jaargangen daarvan werden op het landelijk concours van Chileense oenologen tot beste Carmenère van het land uitgeroepen. De nu beschikbare Carmenère 2012 ging een jaar op vat, rustte bij Casa Silva meer dan drie jaar op fles en bestaat uit gebottelde generositeit. Romig, gul en breed van structuur, heel sappig bovendien, met ook zonnekracht, het allerrijpste zwarte fruit, een toets van laurierdrop en roosteraroma’s, waaronder chocolade (plusminus €40). Waarbij Mario Pablo deze wijn zelf het liefst zou drinken? In elk geval bij ‘een mooi stuk vlees van de barbecue, medium rare’, en daarnaast bij een pastaschotel met vlees plus tomatensaus. Bovendien heeft de Microterroir ook bij vis, zalm met name, zijn maker macrogenoegens gegeven.
Verkoopadressen via www.lfe.nl.

 

SCHILDERIJ VAN DE MAAND
Dankzij de herfst kleuren de bossen, groen maakt plaats voor goudbruingeel dat tevens als een acht knisperend tapijt de wandelpaden bedekt. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het stille Corversbos, tussen Hilversum en ’s-Graveland, waar ik een echtpaar zag lopen onder en tussen hoge bomen – een beeld waaruit bovenstaand schilderij ontstond.
www.vinpressionist.com

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

HET ARCHIEF SPREEKT

Wat wijninformatie betreft waren het barre tijden, zo’n halve eeuw geleden. Mijn eigen dorst daarnaar werd alleen zuinigjes gelest door de sporadische wijnartikelen en restaurantrecensies van de onvolprezen Wina Born in Avenue. Ze waren een groot genoegen om te lezen, maar Wina’s wijnbeschrijvingen lazen soms zo barok, zo lyrisch dat ze mij deden denken ‘zo zal ík nooit kunnen proeven’. Kranten en andere publiekstijdschriften deden gewoon niet in wijn, of hooguit eens per jaar, zoals Elsevier met zijn wijnspecial.

TOEVAL BESTÁÁT

Maar ineens brak de zon door. In een rek achter de glazen toegangsdeur van boekhandel Bruins in de P.C. Hooftstraat, waar ik regelmatig op zoek ging naar Engelse pocketboeken, zag ik een magazine met de titel Wine & Food, uitgave winter 1967.  Nieuwsgierig kocht ik het – en er ging een wereld voor mij open. Een wereld waarin allerlei facetten van Champagne en andere mousserende wijnen in klare taal werden beschreven, inclusief reistips voor de Champagne-streek. Eveneens ter sprake kwamen Duitse etikettermen, Portugese Vinho Verde en het antwoord op de vraag ‘Is there an aphrodisiac?’.

Het blad bleek een uitgave te zijn van de door André Simon opgerichte Wine & Food Society die het goede eten en drinken bevorderde via o.a. wijnproeverijen en diners in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Ik nam een abonnement op Wine & Food, wist ook alle 135 daarvoor verschenen nummers te bemachtigen en ontdekte dat het als een soort leerschool diende en had gediend voor twee generaties Britse wijnpublicisten, waaronder Hugh Johnson en Cyril Ray. Van deze auteurs begon ik boeken rechtstreeks in Engeland te bestellen. Over het in 1966 verschenen Wine van Hugh Johnson raakte ik zelfs zo enthousiast dat ik een brief schreef aan uitgeverij Bruna, met de suggestie om dit boek in het Nederlands uit te brengen. Als reactie bracht de post een kattebelletje met als strekking ‘Wij zijn niet geïnteresseerd, want er zijn al te veel wijnboeken’.

Maar goed, dankzij dat toevallig gevonden tijdschrift en alles wat ik daarna aan verhelderende, informatieve, drempelverlagende, vaak met een glimlach geschreven Engelse artikelen en boeken las, werd ik zo gegrepen dat ik exact vijftige jaar geleden eerste artikel schreef over wijn, en dat vijf jaar later het publiceren over wijn mijn beroep zou worden. Dit deels door boeken te schrijven die de Engelsen nog niet hadden gemaakt, over bijvoorbeeld Bordeaux, Bourgogne en Rioja. En soms zelfs mét Engelsen, zoals Michael Broadbent en Hugh Johnson.

Wat zou er gebeurd zijn als ik dat ene exemplaar van Wine & Food destijds niet had gezien? Toeval, vooral gelukkig toeval, bestáát, het kan niet anders. ‘En als het niet bestaat’, zei de filosoof Philo van Alexandrië een paar duizend jaar geleden, ‘waarom is er dan een woord voor?’

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 


De blinde Italiaanse tenor Andrea Bocelli is een van de succesvolste zangers van deze tijd, met zo’n 70 miljoen albums. Zijn familie maakt al 130 jaar wijn in Toscane, waar broer Alberto tegenwoordig de wijnmaker is, op een 120 hectare bestrijkende landgoed in Lajatico. De daar vervaardigde rode wijn In canto (genoemd naar Andrea’s album uit 2008) werd gemaakt van uitsluitend cabernet sauvignon en onderging een rijping van achttien maanden in Franse barriques. Aldus de toelichting van verzamelaar Bert Wentzel, jokebertwentzel@gmail.com die dit melodieuze label aantrof in zijn omvangrijke collectie.

 

.

.

.

.

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website en dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.

 

 

 

 

.

.

.

.

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website en dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.