Hans Heintz, econometrist van huis uit, heeft sinds 2008 hij zijn eigen adviesbureau dat wiskundige modellen ontwikkelt voor banken en verzekeraars. Wining and dining is altijd een belangrijk bestanddeel van zijn beroep geweest, en nu nog steeds. Daarnaast is Hans tegenwoordig professioneel betrokken bij wijn, omdat hij naast zijn hobby (het verzamelen van impressionistische schilderijen) is begonnen met het importeren van wijn – afkomstig is van zijn Duitse familie (www.dewijnenvanheintz.nl). Deze maakt al sinds 1711 wijn in de Nahe, onder de naam Zwölberich, wat het twaalfde deel van de erfenis betekent. ‘Ik organiseer regelmatig kunstexposities op locatie waarbij de eigen wijn een mooie ondersteuning vormt. Als beginnend wijnhandelaar krijg ik bovendien een kijkje in een wereld die ik voorheen niet goed kende, zoals de horeca. Wel moet ik regelmatig denken aan Frans Laarmans uit de roman Kaas van Elsschot. Op dat soort momenten heb ik een binnenpretje.’ Zijn favoriete wijn-spijscombinaties beschrijft Hans als volgt. Met als kanttekening dat hij vooral witte wijn drinkt ‘omdat ik fysiek niet zo goed tegen rode kan’. Een jaar of tien geleden had ik een bijzondere wijn-spijservaring in restaurant Rijsel (Amsterdam) waar ik op uitnodiging van de souschef met gasten kwam dineren. Het hoofdgerecht bestond uit Bresse kip met morillessaus, en daarbij werd een Pouilly-Fuissé geschonken. Deze elegante en tegelijk complexe wijn combineerde geweldig met de kip. Sedertdien wilde ik bijna niets anders meer drinken dan dit witte vloeibare goud uit de Bourgogne. Ik ben gaan experimenteren met verschillende witte Bourgognes, waaronder Saint-Véran, Bourgogne Hautes-Côtes de Nuits en natuurlijk de prachtige Puligny-Montrachet. Een andere wijn-spijs combinatie die al jaren mijn hart heeft gestolen, is een romige blauwschimmel kaas met een dessertwijn. Mijn bijnaam thuis is niet voor niets Don Gorgonzola. Recent had ik een Amsterdams restaurant Achelse Blauwe afkomstig uit Hamont-Achel, Limburg, België (de kaasboerderij Catharinadal) en daarbij een goede Sauternes. Magnifiek. Overigens zou een goede Muscat de Beaumes-de-Venise ook prima zijn geweest. In de keuken van het hoofdstedelijke restaurant Scheepskameel wordt vooral met olie gewerkt. De gerechten zijn smaakvol en lichtvoetig. Bij een dergelijke menukaart past niets beter dan Duitse wijnen. Een aan te raden gerecht is de Bildstar-Kuche (uit de categorie ‘groenten’). Dit is een rösti-achtig vogelnestje van ragfijn gesneden Bildstar aardappel, knapperig en goudbruin gebakken. Daarbij de Horst Sauer Am Lumpen Silvaner en je bent verzekerd van een mooie avond. Tenslotte gaat voor mij eigenlijk niets boven een andijviestamppot met een biologische gehaktbal van de lokale scharrelslagerij met erbij de biodynamische Zwölberich Auxerrois 2018. Zum Wohl!

 

 ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~



BORDEAUX ALS BESTEMMING
niet het wijngebied, maar de stad

Het weerzien na jaren doet ons uitroepen: wat is Bordeaux móói geworden. De  Schone Slaapster is ontwaakt. Neem alleen al de gevels van de statige 18e-eeuwse patriciërspanden en die van de monumenten. Decennia lang waren ze grijszwart, nu meestal blank, dankzij een ingrijpende schoonmaakbeurt. Geen wonder dat Bordeaux twaalf jaar geleden tot UNESCO Werelderfgoed werd verklaard, het grootste stedelijke ter wereld. Er rijden tegenwoordig ook elektrische trams, heel frequent via drie lange lijnen (de vierde is in aanbouw), en zonder bovenleidingen. Wat een wereldprimeur was. Een prettige bijkomstigheid vormt de lage ticketprijs, slechts €1,70 (eveneens geldig in de vele bussen) per rit. Voorts maakte men de stad autoluw. Onder meer door bepaalde verkeersaders, met voorop de ooit hevig verstopte Cours de L’Intendance geheel autovrij te maken. Zelfs bezorgen met een busje of auto kan daar alleen tot 11 uur ’s ochtends. Tegelijk werden allerlei fietspaden en fietsroutes aangelegd, en kun je op straat ook fietsen huren. Niet voor niets werd de (trap)fiets in Bordeaux uitgevonden, door Pierre Michaux, anno 1865. Een ingrijpende stadsrenovatie geschiedde eveneens. In het bijzonder langs gehele westelijke Garonne-oever. Een rommelige, beruchte wijk van pakhuizen verdween totaal en maakte ter hoogte van het Place de la Bourse deels plaats voor de zogeheten Miroir d’Eau. Deze bestaat uit een rechthoek van 3450 vierkante meter waarop vanaf begin april tot in het late najaar twee centimeter water de omgeving en de luchten doen weerspiegelen. Bovendien gaan op gezette tijden negenhonderd fonteintjes spuiten, gevolgd door een watermist. Op warme dagen komen kleine kinderen er heel graag spelen. Langs de Garonne, ooit een drukke havenrivier, die bij Bordeaux een brede, halvemaanvormige bocht maakt, liggen nu wandelpaden, parkjes en fietspaden waar de Bordelais graag vertoeven. Ook de andere levensomstandigheden zijn zo goed dat de stad werd uitgeroepen tot ’s lands plezierigste om te wonen. Wat weer betekent dat Bordeaux snel groeit. Sinds de komst van de LGV, de supersneltrein die de afstand tussen Bordeaux en Parijs in twee uur aflegt, zijn er zelfs mensen die in Parijs werken, maar in het goedkopere, tevens groenere Bordeaux wonen. Naar verwachting zal binnen een paar decennia het huidige inwonertal van achthonderdduizend (waarvan 10 procent studerenden) toenemen naar een miljoen. Vandaar dat complete nieuwe woonwijken aan het verrijzen zijn, waarvan een – op ze zo hippe oostoever – ontworpen is door de beroemde, in Rotterdam geboren stadsarchitect Rem Koolhaas.
Hoe het herboren Bordeaux te verkennen? Dat kan grotendeels te voet. Een goed, eigenlijk symbolisch startpunt is het Place de la Comédie, de plek waar ooit een Romeinse forum lag, op een kruispunt van twee hoofdwegen. Nu staat er het indrukwekkende Grand Théâtre, ontworpen door de Parijzenaar Victor Louis en gebouwd tussen 1733 en 1780. Een dozijn pilaren markeert de voorzijde, en een gelijk aantal vrouwelijke muzen staat erboven. Vandaag dag worden in het theater opera’s, balletvoorstellingen en concerten uitgevoerd, en in de linkerhoek floreert een gerenommeerd, sterdragend restaurant, Le Quatrième Mur. Het behoort aan de Franse tv-chef Philippe Etchebest, en vormt een soort tegenpool van het nog duurdere Le Bordeaux van Gordon Ramsay dat pal aan de overkant is gevestigd, in de rechterhoek van het InterContinental Grand Hôtel de Bordeaux. Beide zaken vormen het grootste mogelijke contrast met het nabije L’Entrecôte, waar bezoekers al voor het tijdstip van opening hongerig in de rij staan om voor weinig geld te lunchen of dineren.
Wie voor het theater staat, moet beslissen in welke richting verder te gaan. Meteen zuidelijk begint de Rue Sainte Catherine, de langste winkelstraat van Europa, altijd levendig en vol verleidingen. Wij gaan echter eerst in noordelijke richting, waar de Bar à Vins wenkt, in het puntvormige Maison du Vin, de zetel van een hele reeks regionale wijnorganisaties. In de driehoekige, loungeachtige ruimte (rechts) kun je voor vriendelijke prijzen allerlei streekwijnen per glas gebruiken, ook mousserende (à €3), en hartige hapjes nuttigen waaronder plateaus van charcuterie, kaas en foie gras (€8,50 of €9). Er schuin tegenover verdient Café Napoléon (naast L’Entrecôte) een bezoekje, voor een kop koffie bijvoorbeeld, en voor zijn nostalgische, uit 1841 daterende interieur met geornamenteerde muren, een kroonluchter en hoge spiegels. Verderop, langs het Office du Tourisme – voor stadsinformatie zie ook de websites https://nl.france.fr/nl en www.bordeaux-tourisme.com; en een excellente, Nederlandse sprekende privégids is Janneke, adres jwdufourquet88@gmail.com – bereiken we het iconische Monument aux Girondins dat bestaat uit een hoge zuil met daarop het vrouwelijke ‘genie van de vrijheid’ en eronder een magnifieke, bronzen beeldengroep en spuitende fonteinen. Steigerende zeepaarden trekken een triomfkar, en half onder het water liggen drie ongewenste mansfiguren die liegen, onwetendheid en domheid symboliseren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de gehele beeldengroep weggehaald, maar tijdens het Franse bevrijdingsjaar 1944 vond men 34 beelden terug in de havenstad Nantes. De nevenliggende Esplanade des Quinconces is een ruim, rechthoekig plein waarop allerlei evenementen plaatsvinden, variërend van antiekmarkt tot kermis en wijnfeest. Er komen twee tramlijnen samen, maar wij blijven wandelen, even westwaarts, naar de brede Allées de Tourny waarlangs een rij panden staat uit de ‘gouden eeuw’ van Bordeaux, de 18e. Als havenstad was Bordeaux toen de grootste van Frankrijk en de op één grootste van Europa, na Londen. In de Garonne lagen wel 250 à 300 schepen per dag. De bouwstenen voor het toen verrijzende stadshart kwamen uit groeven bij Saint-Emilion (zandsteen) en Bourg-sur-Gironde (een wat hardere steensoort). Via de Rue Montesquieu, een zijstraat van de Allées de Tourny, komen we in de wijk Grandes Hommes, de sjiekste van de stad en bijgenaamd ‘De Gouden Driehoek’. Exclusieve modezaken en andere winkels zonder prijzen in hun etalages bepalen hier het straatbeeld. Er ook zijn delicatessenzaken gevestigd, waaronder de fantastische kaaswinkel Jean d’Alos. Daar binnenlopen met ook maar enige trek pleegt fataal te zijn; neem alleen al de collectie geitenkazen (rechts). Onder de winkel ligt een kaaskelder, en geïnteresseerde bezoekers mogen daar soms een kijkje (en snuifje) nemen. Aan de overzijde is misschien wel het beroemdste en in elk geval oudste restaurant van de stad gevestigd, Le Chapon Fin. Een voormalige markthal in het hart van de wijk werd geconverteerd tot een luxueus winkelcentrumpje met zowaar een fabriekje waar je canalés ziet bereiken, een soort minicakejes, met een dun karamelkorstje bedekt, die overal in de stad worden aangeboden, voornamelijk via rood getinte winkels van de producent Baillardran.  Een bedrijf dat alleen al in en rond Bordeaux bijna twintig verkooppunten heeft plus een school waar je de lekkernij kunt leren maken. Vroeger werden alle rode wijnen met eiwit geklaard, en om ook de dooiers te gebruiken, bedacht men de canalés. Waarvan de basisvariant vanille en rum bevat. In de wijk staat bovendien een bijkans verscholen kerk die mooi is van buiten en van binnen, de Eglise Notre-Dame (links), aan het intieme Place du Chapelet. We zijn hier in het monumentale deel van Bordeaux, en blijven dat tot op het eerder genoemde Place de la Bourse. Dat tot de Franse Revolutie anders heette, namelijk Place Royale. Vandaag de dag is er nog altijd de Kamer van Koophandel gevestigd, alsmede een geweldig goede bistro, die van Gabriel (zie ‘Aanbevolen restaurants’). Tegen de gevels hier en elders in het centrum zijn mascarons aangebracht, stenen sculpturen van hoofden, meestal die van bewoners maar soms ook van Bacchus en andere goden. In de hele stad zijn zeker zo’n tweeduizend van deze beeltenissen te vinden; regelmatig omhoog kijken loont de moeite. Direct achter het plein begint het middeleeuwse stadsdeel dat bestaat uit een drietal sfeervolle wijken, Saint-Pierre, Saint-Paul en Saint-Michel. Bijkans verscholen in de wirwar van meestal smalle straten, waar alle mogelijke cafés en eethuizen gevestigd zijn, liggen fraaie pleintjes, altijd met terrassen. Het elegante Place du Parlement bijvoorbeeld, een prima plek voor een kop koffie of glas wijn (rechts, met tekenende scholieren van de Ecole Communication Visuelle). Terwijl even verderop, in de Rue du Parlement Saint-Pierre, verse oesters worden aangeboden door o.m. Le Petit Commerce. Vaak staan klanten gewoon op straat te genieten van de zilte lekkernij en een glas witte wijn. Bordeaux ligt ook op een pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. Vandaar dat je op en rond het Place Saint-Pierre, bij de gelijknamige kerk, als wegwijzertjes bronzen medaillons tussen de straattegels ziet. Op het driehoekige Place du Palais (rechts) verschijnt de Porte Cailhan in beeld, een versterkte poort die achterin de 15e eeuw werd gebouwd. Het stoere stenen monument contrasteert sterk met het levende groen dat we aantreffen langs de Rue Maucoudinat (en Rue Vinet). Want daar, langs een pleintje met kinderspeelplaats, groeit een mur végétal ofwel een verticale tuin. Wie nog puf heeft en op de juiste dag Bordeaux bezoekt, zou de 700 meter kunnen afleggen naar het Place Saint-Michel, genoemd naar een basiliek met een hoge punttoren, voor de vlooienmarkt die daar op zondag (belangrijkste dag), dinsdag, donderdag en vrijdag plaatsvindt. Wel zo aantrekkelijk echter is om nu westwaarts te wandelen, de Rue Sainte Catherine te kruisen, en dan de kathedraal Saint-André te bereiken. Aan dit indrukwekkend, hoge gotische godshuis (links) werd 175 jaar gebouwd, en anno 1137 werd hier het huwelijk voltrokken tussen Lodewijk VII, de toekomstige koning van Frankrijk, en Eleonora van Aquitanië. Een kleine vijf eeuwen later 1615 trouwde koning Lodewijk XIII er met Anne van Oostenrijk. Los van de kerk verrees de Tour Pey-Berland die kan worden beklommen voor een stadsuitzicht (231 treden naar 50 meter hoogte). Het Palais Rohan schuin achter de kerk fungeert als stadhuis en beschikt over het mooiste trapportaal van de stad, alsmede over een weelderig ingerichte grand salon. Grenzend aan de parktuin achter het voormalige paleis (rechts) zijn de twee vleugels te vinden van het Musée des Beaux-Arts (zie ’Galerie & Musea’ en de foto helemaal onderaan) dat zeker een bezoek verdient.
Een volgende etappe van het stadsbezoek kan bestaan uit een tramrit met lijn B naar de meer noordelijke wijk Chartrons waar oud en nieuw, historisch en eigentijds samenkomen. Zo heeft men het Musée d’Art Contemporain (eigen, tramhalte) ondergebracht in een voormalig, bijna kathedraalachtig entrepot, terwijl de permanente collectie en de tijdelijke exposities bestaan uit louter moderne kunst, veelal objecten. Drankjes kunnen er worden genuttigd op een beschut dakterras. Langs de Quai des Chartrons waren vroeger veel wijnhandelaren gevestigd. Daarom bevinden zich achter de gevels hele diepe opslagplaatsen voor wijnvaten. Tegenwoordig zijn in de panden appartementen, kantoren en de onvermijdelijke eet- en drukgelegenheden gevestigd. Op diverse plekken langs de kade liggen boten afgemeerd voor rondvaarten, en niet ver van de halte Cours du Médoc kun je een watertaxi nemen. Parallel met de kade loopt een van de leukste straten, de Rue Notre-Dame met nogal wat antiquairs, een enkele galerie, een kleurrijke muurschildering, kledingboetieks, een duurzame kruidenier, een leuke wijnwinkel en dat soort zaakjes. Plus uiteraard de nodige restaurants. Aan de noordzijde eindigt de straat bij twee musea, het Musée du Vin et de Négoce, gewijd aan de lokale wijnhandel, en het Musée de l’Histoire Maritime, gewijd aan de lange zeevaarthistorie van Bordeaux. Eenmaal terug op de kade stappen we wederom op de tram, voor een paar haltes, naar La Cité du Vin. Dit geheel aan wijn en wijnbouw gewijde complex, dat de vorm heeft van rond walsende wijn, opende zijn deuren op 31 mei 2016 en kon ruim twee jaar later de miljoenste bezoeker noteren (reguliere prijs vanaf €20 p.p.). Je kunt er van alles leren over wijn: de negentien audiovisuele modules op de tweede etage brengen alle mogelijke aspecten van wijnproductie, wijngeschiedenis en wijnbeleving in beeld, compleet met het kunnen opsnuiven van kenmerkende geuren. Er zijn meer dan 120 displays waarop beelden worden vertoond, zoals van helikoptervluchten over wijngebieden wereldwijd, en van wijnmakers aan het woord. De kunst is wel om enige lijn in het bezoek te brengen, want alles staat Frans en scheef door elkaar. De officiële plattegrond helpt daarbij. Op de achtste etage kan niet alleen een glas wijn worden geproefd, uit alle mogelijke landen, maar tevens van een riant uitzicht worden genoten. De beste plek om te lunchen is op de begane grond, in of Le Brasserie of Le Snack. Het luxere, altijd drukke Le 7 op de zevende verdieping heeft als voordeel het uitzicht, maar het eten kan bar tegenvallen (we rillen nog van de agressieve paprikasaus waarin de reepjes gerookte eendenborst dreven), en de bediening is niet de meest attente. Nog een eetoptie vormen Les Halles de Bacalan aan de overkant van de straat waar je in en bij designachtige marktstalletjes en in een brasserie echt lekker kunt lunchen, oesters incluis.
Hebben we nu alle attracties van Bordeaux gezien? Op geen stukken na. Wat een goede reden is om deze zo makkelijk met KLM te bereiken stad nogmaals te bezoeken. En dan misschien trips te maken naar châteaus in de nabijheid – een smakelijk vooruitzicht.


~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 

SCHILDERIJ VAN DE MAAND

Wat een voorrecht om als vrijetijdsschilder in Abcoude te wonen. Want binnen vijf minuten fiets je naar ’t Gein, een van de mooiste riviertjes van ons land, en zowel foto- als schildergeniek. Met waterlelies, knotwilgen, riet, een molen, weiden, slootjes en boerderijen rondom. Die van Jos Snoek bijvoorbeeld, waar schapen graasden, de zon scheen en lentegroen het beeld bepaalde.
www.vinpressionist.com

 

‘Een wijnboer praat heel anders over wijn dan een wijnhandelaar’ stelt Herman Mostermans (links). Hij kan het weten, want als négociant kocht hij twintig jaar geleden een wijngoed in de gelijknamige streek, Château Moulin Eyquem. Dat gelegen is op een ongeveer 60 meter hoog plateau boven de Dordogne, in het district Côtes de Bourg. Drie jaar later droeg Herman (links) zijn handelsfirma Les Vins de Crus over aan zoon Théodore en diens compagnon.

Bovendien werd Théodore – die als nevenfunctie vijftien jaar lang de wijnen van Château Giscours commercialiseerde, met groot succes – mede-eigenaar van de Bourg-bezitting, samen met andere leden van de familie Mostermans. Het waren vooral vader en zoon die hun château een nieuw élan gaven, via een ingrijpende restauratie en renovatie. Wat ook nodig was. Zo had de woonvilla als enig sanitair slechts één waterkraan (rechts). En van de chai, de bovengrondse kelder, ontbrak het dak. Tegenwoordig is het château comfortabel ingericht, en komt Théodore er graag met zijn vrouw, de kinderarts Emmanuelle, ‘vooral na een van mijn reizen naar China’ (waar Les Vins de Crus eigen verkopers in dienst heeft en een kwart van zijn wijnomzet behaalt). Voorts werd op het domein een voormalige graantorenmolen uit 1597 omgetoverd tot een uniek proeflokaal dat een weids panorama offreert. In de verte zie je niet alleen het begin van de Gironde en zelfs enkele châteaux van Margaux, maar ook de gehele, 20 hectare tellende eigen wijngaard. Vanwege zijn hoge ligging en de nabije rivier wordt de akker, die men zonder onkruidverdelgers e.d. bewerkt, vrijwel altijd gespaard voor nachtvorst. Het microklimaat maakt tegelijk mogelijk dat bij het château palmen groeien. Hoog in de toren proefden we  enkele recente jaargangen van Château Moulin Eyquem. Wat opviel was hun donkere kleur, hun sappigheid en hun goede structuur. Donkere aroma’s van laurier, leder en drop gaven aan dat merlot de belangrijkste variëteit is. De helft van de wijngaard werd daarmee beplant, en omdat de merlotdruif relatief veel sap geeft, is in de wijn dat aandeel nog wat hoger. Vrijwel gelijke delen cabernet sauvignon en cabernet franc completeren het geheel, samen met een procentje malbec. Vatrijping wordt beheerst toegepast, voor minder dan een jaar en met slechts 15 procent nieuwe barriques. Gebruikte fusten komen overigens van Château Giscours, waarmee Théodore (links) nog altijd een uitstekend contact heeft. De 2016 smaakt gewoon heel goed, en de nog iets steviger, op vat liggende 2018 is veelbelovend. Eerder genoten we van de jaargang 2015, bij een navarin d’agneau. Het was een kostelijke combinatie. Dezelfde wijn, zo vertelde Théodore – vader Herman luisterde trots en met glimoogjes mee – werd zowaar besteld door het Elysée, vier dozen van twaalf flessen. Dat ging niet zomaar, want nadat de inkopende sommelier de wijn had geproefd, moest Théodore zichzelf in Parijs presenteren. Maar het gaf wel een kick om de taxichauffeur als adres te kunnen geven ‘naar het Elysée graag’.
Château Moulin Eyquem 2015 wordt aangeboden door www.wijnhandelvanouwerkerk.nl, voor €11 exclusief verzendkosten; voor zes flessen is het totaalbedrag €75,95.

 

De Zuid-Afrikaanse tenor Deon van der Walt was een gevierde zanger die optrad in  operahuizen overal ter wereld. Samen met zijn vader en broer Marcel plantte hij in 1989 een wijngaard van 14 hectare in Paarl, en doopte dit domein Veenwouden, naar de plaats in Friesland waar zijn voorouders vandaan kwamen. Helaas vond op 29 november 2005 een familiedrama plaats, Deon werd doodgeschoten gevonden en zijn vader had zelfmoord gepleegd. Vivat Bacchus is een loflied op de wijn uit Mozarts opera Entführung aus dem Serail. Aldus de toelichting van Bert Wentzel, jokebertwentzel@gmail.com,

 

 

 

.

.

.

.

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website en dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.