. Als metropolis is BERLIJN nog in wording. Overal in deze uitgestrekte stad wordt gebouwd, zowel aan wegen als aan gebouwen. Braakliggende stukken grond te midden van huizenblokken zie je eveneens. Wat allemaal niet wegneemt dat er toch véél valt te zien. Over de plaatselijke geschiedenis bijvoorbeeld.  Alleen al in de Reichstag zou je uren kunnen doorbrengen (mits je enkele dagen van te voren online een ticket hebt gekocht) . En gedurende een kleine twee uur maak je een boeiende tijdwandeling in Berlin Story (Kurfürstendamm). Historie komt eveneens tot leven via de collecties van het leuke, minder bekende Märkisches Museum, dat een kerkachtige behuizing heeft (zie de rubriek Galerie & Musea).  Het meer recente verleden wordt onder meer gesymboliseerd door Checkpoint Charlie, waar je op de foto kunt met pseudo-grenswachten in kostuum  en van alles kunt lezen over de Berlijnse Muur op een lange schutting.  Even verderop staat een groot standbeeld van een man die balanceert op resten van die muur. De Joodse tragedie tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg als indrukwekkend monument een hellend veld vol grijze grafstenen, met daaronder een aangrijpende expositie, het Holocaust Memorial. Daar vandaan is het niet ver lopen naar het symbool van Berlijn, de fameuze Brandenburger Tor, met daarop de zes meter hoge koperen voorstelling van vier paarden die een strijdwagen trekken met een victorieuze godin. De prettigste plek om even uit te rusten, met uitzicht op  het zuilenmonument , is niet de drukke Starbucks, maar het terras van hotel Adlon, aan de overkant. Waar men goede thee schenkt en dito Duitse wijn. Bij mooi weer zit je er bovendien heerlijk in het zonnetje.   Om de hoek begint Unter den Linden, de brede, beroemde boulevard waar ooit heel Berlijn sjiek gekleed flaneerde. Tegenwoordig lopen er vooral toeristen en vakantiekledij en wordt de straat vooral geflankeerd door  monotone, blokvormige gebouwen. Pas aan het eind wordt de architectuur weer rijk en mooi, rond het Forum Fridericiamum, waar zeven imposante gebouwen staan, waaronder twee opera’s, een bibliotheek en een paar voormalige paleizen.  Weer even doorlopen en je komt op het Museuminsel, een eiland met vijf grote musea. Het mooiste van buiten is het deels koepelvormige Bode Museum, op de punt van het eiland. Er worden onder andere sculpturen en 750.000 munten geëxposeerd. Voor schilderijen uit de 19e eeuw is de hoog op rijzende, tempelachtige Alte Nationalgalerie het adres (foto).  Behalve Duitse realisten en impressionisten zijn er ook Franse meesters met werken vertegenwoordigd, waaronder Paul Cézanne, Edgar Degas, Paul Gauguin, Eduard Manet, Claude Monet en Auguste Renoir  (foto bloeiende kastanjebomen). Het zogeheten Neues Museum ernaast exposeert een fantastische collectie Egyptische kunst. De in Italiaanse barokstijl gebouwde  kathedraal van Berlijn met zijn 85 meter hoge koepel staat vlakbij.  En vanaf het museumeiland kun je, gedurende een uur, een van de vele boottochten maken, over de Spee, langs historische oude panden en imposante nieuwe. Het mooiste plein van Berlijn, Gendarmenmarkt, is tegelijk het lekkerste, Het mooiste vanwege twee koepelkerken, de Duitse (foto) respectievelijk Franse Dom, een een prachtig concertgebouw. Het lekkerste vanwege de talrijke restaurants op en rond het rechthoekige plein.  Een van die zaken is het druk bezochte, volgepakte, in tal van gidsen aanbevolen  Borchart – dat beslist moet worden vermeden. Tenzij je twee uur tijd hebt voor twee gangen, houdt van zowel ongare asperges als aardappelen en van een venijnige paprikasaus over je salade. Om maar te zwijgen van grauw licht, stevige prijzen (€28 voor een steak tartare zónder enig garnituur) en een gérant die de obers voortdurend afbekt. Nee, dan hebben we véél betere herinneringen en Vau en Reinhard’s (zie Aanbevolen restaurants). Ja, zelfs aan het gigantische warenhuis KaDeWe, gelegen bij het mooie metrostation Winnebergerplatz en de winkelregio Kurfürstendamm. Op de zesde verdieping heeft de winkel namelijk een Walhalla voor lekkerbekken ingericht, waar niet alleen een ongelooflijke verzameling delicatessen wordt aangeboden, inclusief gebak van Lenôtre, een gigantisch charcuterie assortiment en een fenomenale theeselectie, maar waar eveneens allerlei lunchbars zijn. Aziatisch? Italiaans? Aardappelgerechten? Creaties van Paul Bocuse? Oesters? Kreeft? Het wordt allemaal geboden. Zelf belandden we bij de kaasbar, waar je behalve raclette ook drie soorten zachte kaas (€14,99) of harde (waaronder Comté en Cantal, €9) kunt gebruiken, met boter, stokbrood en desgewenst een groot glas rijpe, fijn bruisende Riesling Sekt van het huis (€4,90). Moët & Chandon heeft in het warenhuis ook een eigen bar (€9,90 voor een glas Brut Impérial), een prima plek om het glas te heffen op het boeiende en bloeiende Berlijn.

 ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

. Een Française in de harem van de sultan in Constantinopel zou deze ertoe hebben overgehaald om in de 18e eeuw de witte wijn te gaan drinken van Château Carbonnieux, toen eigendom van Benedictijner monniken. Maar omdat alcohol taboe was aan het Turkse hof, werd de Bordeaux verscheept als Eau minérale de CarbonnieuxIn Turkije zelf vond wijnbouw toen al meer dan honderd jaar nauwelijks meer plaats, vanwege het strenge anti-alchoholregime dat de wrede Osmaanse sultan – zelf alcoholist –  Murat IV had ingesteld, op straffe zelfs van onmiddellijke executie. Pas onder het bewind van de in 1923 aangetreden eerste president, Mustafa Kemal (die als bijnaam Atatürk zou krijgen, zie foto), begon de Turkse wijnbouw weer enigszins op te bloeien.  Dit niet voor het eerst, want alleen al uit vondsten in Anatolië is gebleken dat al heel lang voor het begin van onze jaartelling de Hettieten daar wijn maakten, een traditie die later werd voortgezet door de Romeinen en Byzantijnen.  Aan druiven had men geen gebrek, want Turkije was en is daarvan een van ’s werelds allergrootste telers – zij het in hoofdzaak voor sultanarozijnen, krenten en tafeldruiven. Onder Mustafa Kemal werden weliswaar staat en kerk van elkaar gescheiden, maar de islam bleef als religie volstrekt dominant, met als gevolg een minieme thuismarkt voor wijn. Vandaar dat het hedendaagse Turkije ondanks zijn druivenareaal van 560.000 hectare toch maar op de veertigste plaats staat als wijnland. Ter plekke zijn het vooral toeristen die de wijn consumeren,  en er vindt op bescheiden schaal wat export plaats. Een van de oudste en grootste wijnbedrijven is Doluca, dat ten tijde van Atatürk werd gesticht. De oprichter was Nihat Kutman, die in Duitsland een wijnopleiding had gevolgd en die anno 1926 een bottelbedrijf begon. Nihat nam ook het initiatief om diverse Duitse en Franse druivenrassen te planten naast autochtone, zoals riesling en gamay. Hij deed dit rond Mürefte, een havenplaats in Thracië, het Europese deel van Turkije. Het tegenwoordig 3500 inwoners tellende dorp werd daarmee de officieuze wijnhoofdstad van Turkije. Zoon Ahmed, afgestudeerd in Californië, nam niet alleen  het roer over, maar creëerde in 1989 aan de westelijk gelegen Baai van Saroz een 100 hectare bestrijkend wijndomein dat met uitsluitend hoogwaardige variëteiten werd beplant Te weten sauvignon blanc, chardonnay, cabernet sauvignon en merlot (zie foto met wijngaard bij zee).  Het was een keerpunt voor de Turkse wijnindustrie. Kavaklidere uit Ankara is nog belangrijker als producent. Het huis beschikt over maar liefst 526 hectare wijngaarden, voornamelijk in Anatolië (zie kelderfoto’s)  Dit uit 1929 daterende bedrijf brengt een groot gamma wijnen voort, waaronder enkele zeer attractieve die ook in Nederland verkrijgbar zijn. Waaronder de naar rijpe bramen en ander zwart fruit smakende, hele beste barbecuewijn Yakut Öküzgözuü-Bogazkere 2010 uit oostelijk Anatolië die €7  per fles kost. In zijn soort net zo stevig als bijvoorbeeld een Tavel is de Lâl Rosé 2011, die gewonnen werd in in het westelijke, Europese deel van Turkije, dicht bij zee. Kruidigheid en rijp rood fruit zijn andere kenmerken van deze €6,50  kostende maaltijdwijn. En dan is er nog de kostelijke Karma Cabernet Sauvignon Öküzgözuü  2007  die behalve krachtig ook behoorlijk complex is, dankzij mild zwart fruit, bessen, wat laurier, kruiderij en toastachtig hout. Voor deze compositie uit Oost-Anatolië wordt €14,50 gerekend. De tijd dat wijn in Turkije mineraalwater moest heten, lijkt voorgoed voorbij. De importeur van genoemde wijnen is Mezopotamya, website  www.turksewijn.nl.

PUNTDICHT

 VIS à VIS
Ik liep met de kenner door de vishal
En hij wees me op een rode poon,
Een schol, een sprot en enen groet.
Ik schudde het hoofd en sprak:
‘U heeft hier te maken met een leek.’
Maar die vis kende hij weer niet.

 Uit de bij Novella verschenen bundel Goedgemutst van de Haarlemse puntdichter en podiumpresentator Jan J. Pieterse. De uitgave kost €10.

 

Het is deze maand Spike Huisman die zijn favoriete wijn-spijscombinatie prijsgeeft. In 2005 begon hij zijn carrière als consultant bij Ebbinge & Company.  Om in september 2010 over te stappen naar  C1000, waar hij nu als category manager wijn & gedistilleerd verantwoordelijk bis voor het wijn- en gedistilleerdschap bij  de supermarkten en slijterijen van deze organisatie. Over zijn culinaire combinatie vertelt Spike zelf het volgende Met wijn kwam ik vroeger beperkt in aanraking. Mijn ouders dronken het liefst Beaujolais -wijnen als Morgon en Fleurie, maar ik vond deze nooit echt lekker. Pas toen ik tijdens mijn studententijd meer inzicht kreeg in hoe wijn als natuurproduct kon rijpen op eikenhouten vaten, begon de interesse voor en het proeven van wijn. Gewapend met Sodexho-bonnen die tijdens mijn stage in België als verkapt salaris dienst deden, sloeg ik met flink voordeel wijnen in bij de lokale Delhaize op Zaventem. Eenmaal in Nederland bleef de interesse groeien; naast de luchtvaart was wijn iets waar ik zonder moeite bijna alles van onthield. Een teken aan de wand om er meer me te doen. Na een reeks strooptochten door o.a. Mendoza (foto) Bourgogne en Bordeaux, besloot ik iets met mijn interesse op dit gebied te ondernemen. Centraal stond dat ik mijn enthousiasme voor wijn en mijn favoriete soorten wilde delen met mensen om me heen. Ik merkte dat veel mensen wel een zekere interesse voor wijn hadden, maar dat door de complexiteit van het product en het beperkte aantal wijnen waarmee ze in aanraking kwamen, de drempel te hoog was om er meer over te leren. Ik ben daarom gestart met  thuisproeverijen, waarbij de bezoekers een route door mijn huis liepen en in alle hoeken van het huis een wijn konden proeven (Champagne in de douche, Furmint in de kledingkast). Daarnaast konden ze er ook nog eens verse, zelfgemaakte gerechten bij proeven. De bevindingen konden ze direct noteren op het proefformulier, iets wat ze nog nooit hadden gedaan. De eerste keer stonden er al 75 man op de stoep. Mijn voorkeur gaat ernaar uit de om de wijn-spijs combinaties niet te ingewikkeld te maken. En met eenvoudige ingrediënten. Neem Frankrijk als voorbeeld. Daar wordt, onafhankelijk van of het de ultieme wijn-spijs combinatie is, vaak gewoon lekkere wijn gedronken bij het eten. Of je nou bij de jaarlijkse braderie in Gimont (Gers) bent, of bij Chez Casimir in Parijs waar je bij de zondagse brunch zelf je fles uit de walk-in klimaatkast kunt trekken. De combinatie die me het meest bij is gebleven, en waar ik nog graag van geniet, is in Lille geweest, drie jaar terug. Het was hartje zomer, 30 graden Celsius, en als hoofdgerecht had ik een lokale specialiteit: een stoofschotel van linzen, gekruide boerenworst, gegrilde kip, zwarte olijven, venkel, tomaat en aubergine. Een soort noordelijke variant van cassoulet. Simpel, smaakvol en licht gekruid. Hierbij dronk ik een zinderend koude Saumur-Champigny, die eenmaal uit de koeling direct condenseerde. Daar kon geen bier tegen op, zo verfrissend. Mijn liefde voor Cabernet Franc was een feit. Fruitig en boersig, maar niet te zwaar, net als het gerecht. Sindsdien maak ik het gerecht nog vaak zelf, dan gaat er een fles Becarre open van Damien Delecheneau. Een andere favoriete combinatie is die van zelfgemaakte bietenhumus met een jonge, frisse Chardonnay. Dan kies ik voor een fles Paul Jouard of, uit eigen sta,l voor de La Cocotera. De Chardonnay in combinatie met de enigszins aardse smaken van de rode biet en vooral de komijn, die in de humus verwerkt zit, is te gek. En om een diner af te sluiten trek ik het liefst een fles oude, peperige stijl Tawny open bij een zelfgemaakte sticky toffee cake met dadels, kardemom, kaneel en vanille. Mjam.

 . Weinig rode Bourgognes hebben zo’n lange, rijke historie als Givry. Ze zijn al bekend vanaf de 6e eeuw en werden in de Middeleeuwen gedronken door koningen, hertogen en andere aristocraten. In het plaatsje Givry zelf, waar nogal wat forensen wonen uit het nabije Chalons-sur-Sâone,  gaat men er prat op dat de plaatselijke wijn de favoriet was van misschien wel Frankrijks meest progressieve koning, Hendrik IV. Wat vaak zelfs vermeld wordt op wijnetiketten. De druivenstokken groeien er op meestal mergelhoudende grond. Hoe aanzienlijk de lokale wijnproductie is geweest, bewijzen de 18e-eeuwse, deels gewelfde kelders van Domaine Thénard, waar tweeduizend vaten kunnen liggen. Nog altijd is dit wijngoed een bezitting van betekenis, met 18 hectare binnen de herkomstbenaming Givry en 4 hectare elders, waarvan bijna 2 van de legendarische Le Montrachet. Jean-Baptiste Bordeaux-Montreux is de huidige eigenaar; zijn grootmoeder was een Thénard. De bijna bedeesd sprekende Bourgondiër (1959) vervaardigt van rode Givry (er bestaat ook wat witte) diverse varianten, alle zachtaardig van karakter. Zijn Domaine Thénard Givry Cellier aux Moines 2009 smaakt sappig, soepel en een tikje kruidig, met in het aroma een gulle dosis rood plus zwart fruit Richtprijs €17. ‘Om het fruit te conserveren’ heeft zijn maker de houtinvloed beperkt gehouden, door deze en zijn andere rode Givry’s voornamelijk in grote fusten van vijfduizend liter te lageren.’Om hem wat ronder te maken’ duurde de vatrijping wel een jaar of twee. Als wellicht iets krachtiger wordt de eveneens heerlijk fruitige en licht kruidige Domaine Thénard Givry Les Bois Chevaux 2009 ervaren (richtprijs €17, maar €12,95 bij de webwinkel www.wijnboutique.nl). Inmiddels heeft Véronique, de vrouw van Jean-Baptiste, zich bij ons gevoegd. ‘Weet u’, zegt ze, ‘wat een goede omschrijving is van Givry? Het is een vin d’amis. Waaraan haar man nog toevoegt ‘en bovendien redelijk betaalbaar’. Met beiden zijn we het hélemaal eens. Verkoopadressen via info@poot.nl.

. Argentinië’s beroemdste wijnmaker, Nicolás Catena, weet het zeker: malbec is een van ’s werelds beste blauwe druiven. Een variëteit die thuishoort in het rijtje van cabernet sauvignon, merlot, tempranillo, sangiovese en syrah. De van een Italiaanse emigrantenfamilie afkomstige, tengere, bescheiden Argentijn heeft van malbec ook zijn specialiteit gemaakt – zij het na veel onderzoek en experimenten. Want wat er een kwart eeuw geleden aan malbec in tangoland groeide, was de oorspronkelijke Franse variant, vermoedelijk afkomstig uit Bordeaux of Cahors. En die gaf grote trossen met grote vruchten waarvan het moeilijk was om grote wijnen te vervaardigen. Een poging daartoe deed Nicolás wel. Terug uit Californië, waar hij niet alleen colleges economie had gegeven maar geïnspireerd was geraakt door Robert Mondavi en andere gedreven wijnproducenten, besloot Nicolás om in eigen land wijnen te produceren van wereldniveau. Hij plantte dus in Mendoza, waar bijna drie kwart van de Argentijnse wijngaarden ligt, de soorten chardonnay (Franse kloon) en cabernet sauvignon (Californische kloon). Want dat waren begin jaren ‘80 de icoondruiven. Zijn vader hield echter van malbec, toen en nu de nummer één soort in Argentinië, en vroeg Nicolás dus:’Doe mij een plezier en maak óók een goede Malbec.’ Wat gebeurde, meer om vader te behagen dan dat Nicolás erin geloofde. erwijl vooral de Chardonnay furore maakte, met name in de Verenigde Staten, was de Malbec veel minder succesvol – mede vanwege een minder kwaliteit. Vandaar dat men bij Catena een omvangrijk onderzoek startte, volgens richtlijnen van de Californische universiteit van Davis, naar een betere klonale selectie van malbec. Het doel was vooral, zo stelt Nicolas achteraf, om klonen te krijgen met zo klein mogelijke trossen en druiven: ‘Eigenlijk zochten we naar een imitatie van cabernet sauvignon.’ De studie resulteerde in vijf malbecklonen die vervolgens op vijf verschillende locaties in Mendoza werden geplant. Daarmee was het avontuur nog niet ten einde, aangezien steeds duidelijker werd dat malbec – meer wellicht dan welke andere kwaliteitsdruif ook – sterk beïnvloed wordt door de intensheid van het zonlicht. Mendoza, aan de voet van de Andes, kent hoogteverschillen van 600 tot 1500 meter. Hoe hoger je komt, des te koeler het wordt (gemiddeld één graad Celsius per 100 meter) en des te sterker de zonintensiteit. Vanaf pakweg 900 meter bedraagt deze het dubbele van bijvoorbeeld Bordeaux. Wat de zonnekracht vooral veroorzaakt is enerzijds een grote concentratie van verschillende polyfenolen, en anderzijds een geringere hoeveelheid van harde, bittere tannines en groene aroma’s (als van paprika en munt). ‘Dus als je onze Malbecs proeft van zo’n hoge locatie, geloof je niet dat ze ondanks hun donkere kleur en geconcentreerde smaak toch zeer zachte tannines hebben en een milde, bijna naar zoet neigend karakter.’ De mooiste Malbec die Nicolás Catena voert, komt van eigen klonen en van vier percelen op verschillende hoogten. Het is de Malbec Catena Alta waarvan ik de jaargang 2007 als volgt beschreef. ‘Ondoorzichtig van kleur, gul en gespierd van smaak. Vol fruitig bovendien, met zeer rijpe zwarte vruchten en bessen. Plus fraaie, beheerste roosteraroma’s van het hout, kruidigheid, een vleugje vitaliserende frisheid, veel concentratie en een onmiskenbare beschaving.’ Deze meesterlijke Malbec wordt door Gall & Gall verkocht in 120 grotere winkels, voor €29,99, terwijl alle andere filialen hem kunnen bestellen. Zie www.gall.nl. Valt er nog meer over malbec te vertellen? Jazeker. Deze blauwe variëteit malbec gedijt goed op diverse soorten grond en in diverse weertypen. Zijn oorsprong is Bordeaux, maar daar werd hij na de vernietigende vorst van 1956 grotendeels vervangen door merlot. Diezelfde vorst bracht boeren van Cahors, dieper in het zuidwesten, er juist toe over te stappen op malbec. Daar is het nu dan ook de eerste soort, die overigens meestal auxerrois of côt wordt genoemd.  De Franse aanplant wordt inmiddels echter ruimschoots overtroffen door de Argentijnse. In tangoland groeit veruit de meeste malbec groeit in Mendoza, een provincie aan de voet van de Andes. Daar zijn 10 tot à 12.000 hectare met deze druif beplant, ongeveer dubbel zoveel als in heel Frankrijk. Het waren immigranten die de malbec zo’n anderhalve eeuw geleden naar Mendoza brachten, waar hij aanvankelijk ‘uva francesca’ werd genoemd, ‘Franse druif’. Het klimaat in Mendoza is zonnig, warm en droog, wat als voordeel heeft dat plantenziektes vrijwel niet voorkomen. De druivenstokken blijven dus van nature gezond en hoeven nauwelijks te worden behandeld, wat weer goed is voor mens en milieu. Het benodigde water komt uit de nabije Andes, in de vorm van gesmolten sneeuw. 

 

. Wijze woorden, die werden door wijnhandel Jos Beeres (zie de banner) aangebracht op een oud-Hollands tegeltje dat werd weggeven bij een speciaal proefpakket.  Ik ken nog een andere variant, van een Duitse politicus die riep:’Het is pas echt crisis als we geen water meer hebben om bij te wijn te doen.’ Misschien ook bruikbaar tijdens de kabinetscrisis van nu?

. Mijn afscheidsinterview in Het Financieele Dagblad (dat na ruim veertig jaar mijn wijnrubriek onverwacht weg deed), werd afgesloten met de volgende strofen. Hij weet dat het een stokpaardje van hem is, maar sommeliers vindt hij niet nodig. ‘Ze moeten vaak in hun eentje veel tafels bedienen, dat zorgt voor vertraging. Een goed restaurant zou een kaart moeten maken, waar bij ieder gerecht twee bijpassende wijnen met omschrijving zouden moeten staan. Dan is elke gast zijn eigen sommelier.’  Via Facebook kwam daarop een paar heftige reacties, van sommeliers. Ik werd zelfs beticht van ‘broodroof’. Het leek me daarom nuttig om als restaurantgast op deze website een uitgebreidere, meer genuanceerde zienswijze over sommeliers te publiceren. Maar toen ik daaraan begon, blééf ik schrijven – en bleek de column gewoon te lang te worden voor publicatie deze maand. Hij verschijnt dus op een later moment. Overigens ben ik ook benieuwd naar persoonlijke ervaringen van andere restaurantbezoekers met sommeliers – waarvan ik velen overigens een warm hart toedraag.

 

. Afscheid kun je vaak beter vieren dan betreuren. Vandaar dat op de verschijningsdag van mijn laatste wijncolumn in Het Financieele Dagblad mijn vrouw Julie een mooie maaltijd bereidde. Met als hoofdgerecht gebraden lamsrack, heerlijk, heerlijk, waarbij ik een wijn uit eigen voorraad schonk.Te weten Château Pavie 1970. De desbetreffende fles had ik jaren geleden in Bordeaux gekregen als behorend bij de eerste literaire prijs van de Académie du Vin de Bordeaux. Maar zou deze hoog geklasseerde Saint-Emilion nog in conditie zijn? Wis en zeker. Natuurlijk smaakte hij rijp, maar geenszins overrijp. Met zelfs nog fruit dat fraai gecompleteerd werd door de bijkans mysterieuze, verleidelijke aroma’s die een Bordeaux-op-leeftijd kan bieden. Het enige afscheid dat we betreurden was de laatste slok.

 

Ook in het tropische Thailand is wijnbouw. In hoger gelegen gebieden in het noordoosten is het veel koeler dan in het broeierige Bangkok. Op Château De Loei groeien de druiven van Syrah en Chenin Blanc op een met stenen bezaaide ondergrond, die veel lijkt op het zuiden van Frankrijk. De wijnen zijn verrassend fris en karaktervol. Zo bericht Bert Wentzel, uit wiens formidabele verzameling ook dit etiket afkomstig is.

*

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.