~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

BIJ DE TIJD IN GENÈVE

Veel internationaler kan een stad niet zijn; naar schatting bestaat haast de helft van de bijna 195.000 inwoners die Genève telt uit buitenlanders. In de schone straten en op de terrasrijke pleinen hoor je organisatie.   dus vaak andere talen dan het lokale Frans. Dit aspect is vooral te danken aan de meer dan tweehonderd internationale organisaties die in de stad gevestigd zijn. Waaronder de Europese hoofdzetel van de Verenigde Naties en de Vluchtelingenorganisatie, de Wereldgezondheidsorganisatie, de Wereldraad van Kerken en de Wereldhandelsorganisatie. Ze kwamen naar Zwitserlands tweede stad (na Zürich) in het kielzog van het Rode Kruis, dat er anno 1863 werd gesticht door de latere Nobelprijswinnaar Henri Dunant. Dit was toen ’s werelds allereerste internationale De vreemdelingen brachten ook welvaart. We zagen veel dure auto’s, veel luxe hotels (Genève is de Zwitserse nummer één qua overnachtingen), een onvoorstelbare aantal horlogewinkels, in de meeste restaurants alleen Champagne als bruisende aperitiefwijn en geen enkele zwerver noch bedelaar. Wel lazen we in stadsbussen een waarschuwing voor zakkenrollers.
Genève is gelegen aan de zuidwestpunt van Europa’s grootste meer, het Lac Léman, bij ons bekend als het Meer van Genève. Deze licht gebogen watermassa beslaat maar liefst 584 vierkante kilometer en wordt onder andere gevoed door de snel stromende Rhône die Genève in twee delen splitst, de rechter- en de linkeroever. In het jaar 52 vernietigde Julius Caesar een brug over deze stroom, teneinde de Helvetiërs tegen te houden. In zijn geschrift noemde de Romein de plaats overigens Genua, maar die naam werd dus verfranst. Later, in de 16e eeuw, zou Genève de Reformatie adopteren, de stroming die tot doel had de van o.a machtsmisbruik betichte katholieke kerk van binnenuit te hervormen. Genève was namelijk de geboortestad en het belangrijkste werkterrein van versoberaar Jehan Cauvin ofwel Johannes Calvijn, grondlegger van het calvinisme. Genève fungeerde toen als het protestantse Rome.
Behalve Romeins, een eeuw of vijf, is de plaats bij herhaling Frans geweest (tijdelijk zelfs als hoofdstad van de Bourgogne) en bovendien een onafhankelijke republiek. De aansluiting bij Zwitserland vond plaats in 1814, na het echec van Napoleon in Rusland.
De plaatselijke historie is nog tastbaar in de hoog gelegen oude stad die gemarkeerd wordt door de kathedraal Saint-Pierre (rechts). De voorzijde daarvan doet eerder denken aan een tempel dan een kerk, terwijl het interieur van alle pracht en praal werd ontdaan door de 16e-eeuwse hervormers. Alleen in een zijkapel zijn nog fraaie fresco’s van engelen te zien. Dwars door het stadshart loopt de Grand’Rue. Calvijn zou het als een hel hebben beschouwd, vanwege de talrijke galerieën en antiekzaken waar wereldse kunst tegen hoge  prijzen wordt aangeboden. In het verlengde van de smalle straat tref je het met vlaggen versierde stadhuis aan waar in 1864 de eerste Conventie van Genève werd getekend, door zestien landen. Bezoek ook zeker de binnenplaats met zijn schuine balustraden. Tegenover dit hôtel de ville, op het hoogste punt van de stad, ligt het gewelfde, voormalige arsenaal waar men enkele antieke kanonnen heeft opgesteld en muurschilderingen de stadshistorie verbeelden. Pakweg honderd meter verderop kan de inwendige mens worden verwend op en rond het voormalige marktplein Place du Bourg-de-Four, waar ongeveer een dozijn restaurants en eetcafés gevestigd zijn. Tot de beste en drukste behoren Café du Bourg de Four en Au Pied de Cochon.
Tegen een wal aan de zuidwestzijde van de oude stad werd het opmerkelijke monument Mur des Reformateurs geplaatst (links). Dit is honderd meter lang, met in het midden vier standbeelden van peinzend starende mannen, waaronder natuurlijk Johannes Calvijn. De beeldengroep staat binnen een park, Promenade des Bastions, dat bij zijn entree grote schaakspellen heeft en dat uitkomt op het mooie, Parijsachtige Place de Neuve, plein van de opera en het Musée Rath (tijdelijke, meestal humanistische exposities). De beschaduwde buste van Henri Dunant kijkt erop uit. Van dit plein is het tien à vijftien minuten lopen naar een walhalla voor horlogeliefhebbers, het Musée Patek Philippe. Op twee etages daarvan werden meer dan achtduizend horloges en aanverwante voorwerpen bijeengebracht, waaronder talrijke kunstwerken in miniatuur. Heel wat daarvan werden vervaardigd in opdracht van aristocraten in andere landen, zoals Polen en Rusland. De versieringen, geëmailleerd of gegrafeerd, zijn vaak adembenemend mooi. Op de ontvangstverdieping wordt de apparatuur tentoongesteld waarmee hoogwaardige horloges werden gemaakt. Tevens kun je daar een korte, fraaie film bekijken met aan het eind een visuele reis door een Philippe Patek horloge.
Met tram 12 – het openbaar vervoer in Genève is perfect geregeld – rijd je in korte tijd naar de mondaine noordkant op de linkeroever, tussen de oude stad en het meer. Deze wijk bestaat voornamelijk uit twee lange winkelstraten en een drukke kade. Met daar tussenin het gezellige, altijd drukke Place du Molard (links) waarop, bij mooi weer, door honderden mensen wordt geluncht of gedineerd. De Jardin Anglais tussen de kade en de meeroever is een plek waar veel mensen komen voor een hapje, een drankje, om te wandelen en te luieren, of voor een ritje in een reuzenrad dat met tachtigduizend lampjes werd versierd. Naast westelijke entree van het park ligt de veel gefotografeerde bloemenklok, een hommage aan de horlogemakers (foto helemaal onderaan). Uitkijkend over het meer zie je Genève’s herkenbaarste attractie, de Jet d’Eau. Dit is een permanent spuitende fontein waarvan het water een hoogte bereikt van 130 à 145 meter. Wat ongeveer 100 méér is dan in 1866 toen dit fontein werd aangelegd. De kracht waarmee het water wordt gespoten bedraagt 200 kilometer per uur, ofwel 500 liter per seconde.
Via vijf bruggen, met als grootste de Pont du Mont-Blanc, kan de rechteroever worden bereikt. Waaraan de Quai du Mont-Blanc zijn naam ontleent, wordt duidelijk als je in oostelijke richting kijkt. Want daar, achter voorliggende berge n, rijst de inderdaad witte Mont Blanc omhoog (ruim 4800 meter). Bijna altijd is hij goed te zien, want zware industrie heeft Genève niet en dus ook geen smog. Langs voornoemde kade staan diverse grote, zeer luxe hotels, met als beroemdste Beau-Rivage dat door de overgrootvader van de huidige eigenaren in 1865 werd gebouwd. Allerlei beroemdheden hebben er gelogeerd, koningen, prinsen, filmsterren, componisten en keizerin Sisi – die in Genève op 10 september 1898 door een anarchist werd doodgestoken. In het schitterende, historische atrium, waar honderd jaar oude meubels staan, worden hier en daar memorabilia van deze vorstin geëxposeerd,  zoals in een vitrine op de eerste etage (links). Opzij van Beau-Rivage ligt een parkje met het opvallende Brunswick Monument, het uit 1879 daterende mausoleum van de Hertog van Brunswick die niet alleen steenrijk was maar tegelijk knettergek. Voor het overdadig gedecoreerde ontwerp diende een monument in Verona als voorbeeld. Achter de kade, tegen en op heuvels achter het Gare de Cornavin, bevinden zich de botanische tuin (aangelegd in 1902, heeft ook een grote vogelserre) en de internationale wijk. Veel gebouwen daar zijn veredelde  blokkendozen, maar je vindt er ook romantische villa’s en paleisachtige structuren. Het aan ke ramiek gewijde Ariana Museum is er zo een, net als het op een heuvel tronende Internationale Rode Kruis Museum (in het voornmatige Carlton Hotel). Het opvallendste van de geplaatste monumenten is La Chaise Amputée van de plaatselijke kunstenaar Daniel Berset. De enorme houten stoel met zijn ene geamputeerde poot staat op het Place des Nations en is een visueel pleidooi voor het afschaffen van landmijnen.  De Arve, een zijrivier van de Rhône, scheidt het Geneefse stadscentrum van Carouge, een met tram 12 te bereiken  laagbouwwijk waar behalve ambachtslieden veel eetgelegenheden en een paar theaters gevestigd zijn. De sfeer is enigszins bohémien – en we hebben er geen enkele horlogezaak gezien. Het kleine Musée de Carouge, achter de kerk, organiseert aardige wisselende exposities.
Bij een bezoek aan Genève hoort een boottocht over het meer. Die hebben we dus gemaakt, door met een raderboot van www.cgn.nl (opstapplaats rechteroever, bij de Pont du Mont-Blanc) heen en weer te varen naar het middeleeuwse, Franse Yvoire. Waar we ruim een uur hadden voordat de terugvaart begon. Yvoire met zijn hellende straten is een van Frankrijks mooiste dorpen en won de prijs voor het fraaiste village fleuri. Het heeft een gerestaureerd 15e-eeuws kasteel (onder), wallen, versterkte poorten, een barokke kerk en een plantendoolhof, Le Jardin des Cinq Sens. Bovenal vind je er souvenir- en snuisterijenwinkels, galerieën, ijsverkopers en maar meer dan 25 restaurants. Ons favoriete, net buiten een stadspoort en met een riant terras, is La Vieille Porte, waar varianten van baarsfilets vakkundig worden bereid en heerlijk samengaan met Crépy of een andere witte wijn uit de Franse Savoie. Onderweg heb je soms uitzicht op wijnhellingen van het kanton Vaud. Die zo mooi zijn dat ze werden geklasseerd als Werelderfgoed.  Regelmatig doet de boot nog diverse havenplaatsjes aan, waaronder het sfeerrijke Nyon dat tweeduizend jaar oud is en wel ‘Zwitserland in het klein’ wordt genoemd. Markant boven de bruinrode daken rijst een wit, 14e-eeuws kasteeltje omhoog dat in 2006 geheel werd gerenoveerd en waar men in de kelder wijn kan proeven van de achterliggende druivenhellingen (rechts). Fans van Kuifje kunnen in Nyon enkele plekken ontdekken die voorkomen in De Zaak Zonnebloem, zoals een roze villa, een kade en een fontein. Het plaatselijke toeristenbureau heeft zelfs een meertalige wandelfolder gemaakt, Tintin à Nyon. Die op te halen is via de website www.nyon-tourisme.ch. De stripheld verbleef overigens ook in Genève, en arriveerde daar op het vliegveld. Last but not least is er de mogelijkheid om rond Genève op wijntoer te gaan. Het wijngebied, dat de vorm heeft van een notenkraker rond het stad, bestrijkt 1400 hectare waar meer dan negentig producenten een verrassende variatie aan druivenrassen doen groeien, meer dan twintig in totaal. Met circa 440 hectare is het stille Satigny zelfs de grootste wijngemeente van heel Zwitserland. Ook dit smakelijke aspect van Genève vraagt om te worden verkend, misschien zelfs in de onderzoekende esprit van Kuifje – en natuurlijk met een horloge om de pols.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

SCHILDERIJ VAN DE MAAND

De Duits-Zwitserse schrijver en dichter Hermann Hesse – wiens werken in zestig talen verschenen, oplage 150 miljoen stuks – was ook een begaafde tekenaar en schilder. Veel van zijn aantrekkelijkste creaties maakte hij in Ticino (hoofdstad Lugano) waar hij de laatste vier decennia van zijn leven woonde. Een van zijn schilderijen inspireerde mij tot maken van een kleine impressie in Hesse’s kleurrijke, heldere stijl.
Titel ‘Hermann Hesse in Ticino’.
Voor meer details zie Landschappen op www.vinpressionist.com.

 ******************************************************************************

HET ARCHIEF SPREEKT

Over mijn moeilijkste wijndiner deed ik 35 jaar geleden verslag in een wijnspecial van De Telegraaf. Het verhaal – leuk geïllustreerd door Johan van Dijk – ging over een als ‘très spécial‘ aangekondigde maaltijd in het gemeentehuis van Satigny, een wijndorp bij Genève. Ik had me keurig in het pak gehesen, en zag visioenen van een feestelijk gedekte tafel en prachtig geserveerde, verfijnde gerechten. Dat het geen gewoon, laat staan stijlvol diner zou worden, bleek toen ik de wit betegelde kelder, tevens keuken van het stadhuis betrad. Boers geklede mannen van meestal potig postuur waren daar luidruchtig in de weer rond het fornuis. Er werd driftig geroerd in dampende pannen en tevens gebakken. De kelen hield men collectief en permanent vochtig met miniglaasjes witte Geneefse wijn.

GRIEZELEN IN GENÈVE

Aan een brede man met een vaalwitte, deels bebloede voorschoot vroeg ik in mijn onschuld wat er op het menu stond. Komend weekend, vertelde hij, zou de jaarlijkse kermis plaatsvinden. Per traditie werd voor het feest een varken geslacht. Het vlees daarvan zou in allerlei vormen worden verkocht, alles dat normaal eetbaar was. En wat overbleef? De onmogelijk verkoopbare resten? Die zouden wíj vanavond koken en eten. Met glimoogjes van plezier begon de man vervolgens uit te leggen welke delen van het varken werden bereid, daarbij omstandig op zijn lichaam wijzend. Ik vermoed dat na afloop van deze demonstratie mijn bleekheid die van de tegelwand evenaarde.
De eerste gang was meteen een hele moeilijke, verse, zachte bloedworst, warm uit de pan en fors van omvang. Ik heb de worst manhaftig naar binnen gewerkt, zij het niet zonder de onmisbare hulp van een half stokbrood en het equivalent van driekwart fles wijn. Vervolgens arriveerden vormeloze, kruidige stukjes vlees. Ik zou ze misschien best lekker hebben gevonden, ware het niet dat mijn rechterbuurman nog eens haarfijn op eigen buik en voorál daaronder de herkomst van de ingrediënten liet zien. Na andere vagen zaken, met wederom brood en nog veel meer wijn arriveerde eindelijk de kaas. Enkele mannen waren inmiddels aan het zingen geslagen en gaven met dobberende blik schallende liederen ten gehore. Rond middernacht – of daaromtrent – kwam het festijn aan zijn eind. Want niet alleen de pannen waren leeg, maar ook de flessen.

***********************************************************************

Chateau Amsterdam is gevestigd in een oude fabriekshal in Amsterdam-Noord. Men heeft geen eigen wijngaarden, maar kopen hand geoogste druiven uit de Pfalz, Trento, Abruzzen, Vaucluse, Valencia en Priorat. Vader en zoon Harrewijn en Tom Veugen maken er op professionele wijze wijnen van. Elke zaterdag zijn er rondleidingen met wijnproeverij. Aldus de toelichting van de grote etiketten verzamelaar Bert Wentzel, jokebertwentzel@gmail.com.

 

 

 

.

.

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.