.Toevallig gevonden Pinard glaasjes brachten me terug in de tijd. Pas op mijn 23e, net getrouwd, begon ik aarzelend en vooral onwetend wijn te kopen. Eén fles per week. Altijd de goedkoopste. Met mijn vrouw achterop, haar benen in de fietstassen, tuften we elke zaterdag met de Solex naar een kruidenier. Onze favoriet was de liter rode Pinard van Albert Heijn, met op de fles vaak zo’n bekerglaasje. Een paar decennia later vertelde AH’s wijninkoper Dolf ter Schure dat Pinard bedoeld was om niet-wijndrinkers aan de wijn te krijgen – en dat het product daarom zó neutraal gemaakt was dat ‘Pinard naar niets smaakte’. Met een fles deden we twee, soms drie dagen. Elke vrijdagavond werd in Amsterdam bierdrinkend doorgebracht in de kroeg, bij Piet de Leeuw, toen nog een gewoon bruin café-met-biljart waar een vrolijke groep stamgasten elkaar voortdurend rondjes gaf en waar de pils uit een tegelmuur werd getapt. Bovenop de lambrisering stond een lange rij flessen rode wijn. Bestoft, want besteld werden ze nooit.
. Na zijn studie Duitse taal- en letterkunde begon Marco Winterberg als leraar op een middelbare school. Waar hij een gesprek opving tussen oudere collega’s: ze wisselden met elkaar uit hoe lang ze nog ‘moesten’ tot hun pensioen. Dit schrikbeeld deed Marco besluiten om zich, als eventuele escape, op iets totaal anders te oriënteren – en dat werd wijn. Hij volgde de vinoloogopleiding en werkte een aantal jaren bij een wijnhandel. ‘Toen zich de mogelijkheid voordeed om een winkel over te nemen, heb ik dit serieus overwogen. Maar tijdens het onderhandelingsproces ontdekte ik dat reizen, het bezoeken van wijngebieden en het directe contact met wijnboeren eigenlijk veel beter bij mij paste.’ Tien jaar terug begon Marco zijn eigen importbedrijf, Winterberg Wijnen. En koos, gezien het enorme bestaande wijnaanbod, bewust voor een specialisatie: Duitse kwaliteitswijnen van jong talent. ‘Duitse wijnen omdat deze nog relatief onbekend waren en jong talent omdat je hier een goede prijs/kwaliteit vindt. Daaraan bleek behoefte te zijn bij de horeca: verrassende wijn die per glas kan worden geschonken.’ Inmiddels heeft Marco een grote diversiteit aan wijnen – variërend van Sekt tot Eiswein – van zo’n veertig producenten in zijn assortiment. De belangrijkste Duitse en Oostenrijkse wijnbouwgebieden zijn vertegenwoordigd en zijn nieuwste vondst, wijnglazen van Zalto, sluiten daar goed bij aan. ‘Leuk is dat een groeiende groep particuliere wijnliefhebbers mij nu weet te vinden. Dit mede door het feit dat journalisten en wijnschrijvers Riesling en Spätburgunder ook hebben ontdekt en er regelmatig over schrijven.’ Wat betreft zijn favoriete wijn-spijscombinatie schrijft Marco Winterberg het volgende. Onlangs dineerde ik ter gelegenheid van mijn vijftigste verjaardag bij De Kromme Watergang (foto) in Hoofdplaat, Zeeuws-Vlaanderen. Terwijl ik me normaal gesproken altijd laat verrassen en kies voor een wijnarrangement, nam ik voor deze gelegenheid zelf een van mijn persoonlijke favorieten mee: de Grauburgunder “Jaspis” 2008 van Weingut Ziereisen (Baden): een Bourgogne-stijl wijn van meer dan vijftig jaar oude stokken. Het was een waar feest hoe deze wijn matchte met alle zilte Zeeuwse zaligheden die werden gepresenteerd.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
HET HART VAN ALSACE
. ‘Een glaasje vin d’Alsace is als een lichte jurk, een lentebloem, het is de zonnestraal die het leven vervrolijkt.’ Dit schreef couturier Christian Dior. Maar niet alleen Elzasser wijn brengt vreugde, ook de streek zelf. Minstens twintig keer heb ik hem bezocht – en ik geniet er nog steeds. Neem alleen al de wijndorpen, ze zijn een lust voor het oog. Als een snoer liggen ze langs en tegen de oostelijke voetheuvels van de Vogezen, met uitzicht op de vlakte van de Rijn. Ondanks oorlogsgeweld (wijnmaker Jean Hugel zei eens `Wij zijn specialisten in oorlogen en witte wijn’) werden de meeste plaatsjes prachtig geconserveerd dan wel met liefde gerestaureerd. Je vindt er vakwerkhuizen, veelal met getinte gevels,er staan stokoude fonteinen en soms wordt de entree van de dorpskern gemarkeerd door een versterkte toren of poort. Bloemen zie je in het seizoen overal: geraniums in allerlei kleuren groeien langs vensterbanken, op balkons, rond waterputten en op pleinen. Kerken, kapellen en kloosters zijn alom aanwezig, in allerlei bouwstijlen, van Romaans tot gotisch, renaissance en classicistisch. Voorts staan er veel kastelen, of althans resten daarvan. De meeste prijken op een heuvel- of bergtop. Het zijn overblijfselen van de langdurige feodale tijd, toen de Elzas door edelen en roofridders werd geregeerd. Ook het natuurschoon van de streek is indrukwekkend. De sprookjesdorpen langs de wijnroute worden omringd door groene, golvende wijngaarden waarin enkele wandelcircuits zijn uitgezet. Achter de druivenakkers rijzen vaak dicht beboste hellingen op, met erboven bergweiden waarop koeien grazen die melk geven voor de pittige, romige Munster kaas. Het uitzicht daarboven is grandioos; er kan zelfs een mooie route over de toppen van de Vogezen worden gevolgd. Geen andere Franse wijnregio evenaart de visuele rijkdommen waarop de Elzas zijn bezoekers trakteert. Ook de inwendige mens komt in de Elzas zeer aan zijn trekken. Uitgebreid tafelen is hier een hecht onderdeel van het levenspatroon. Zo schreef Michel de Montaigne anno 1580 in zijn Journal de voyage: ‘De minste maaltijden duren drie of vier uur vanwege de lengte van het serveren. En werkelijk, de mensen eten ook veel minder gehaast dan wij, en veel gezonder.’ Dezelfde auteur noteerde: ‘Zij zijn excellente koks, met name van vissen’, terwijl de Romeinen al spraken over ‘het land van overvloedige en heerlijke varkens’. Vis, in de vorm van onder andere forel en snoekbaars, staat nog altijd vaak op het menu, evenals allerlei soorten varkensvlees. Andere veel gebruikte ingrediënten zijn aardappel en kool; beide worden volop in de Rijnvlakte geteeld. De kool verwerkt men veelal tot zuurkool, de basis voor zowel de fameuze Elzasser choucroute als voor meer geraffineerde gerechten. In het gastronomische restaurant van Hostellerie du Rosenmeer te Rosheim genoot ik bijvoorbeeld van een elegante creatie met zuurkool en zalm. De bergbossen leveren alle mogelijke soorten wild, en boomgaarden geven een groot aantal fruitsoorten. ‘Quel beau jardin!’ riep Lodewijk XIV in 1648 uit toen hij de onder zijn gezag gekomen Elzas voor het eerst aanschouwde. Nog steeds is deze streek een vruchtbare tuin waarin uiteenlopende gewassen gedijen. Ook de wijndruif behoort daarbij. De Elzas telt zo’n 15.600 hectare wijngaarden; de oogst daarvan is goed voor ruim 40 procent van alle agrarische revenuen die dit Franse gebied ontvangt. Dat wijndruiven hier met succes kunnen worden gecultiveerd, is voor een aanzienlijk deel te danken aan de Vogezen, want deze noord-zuid keten vormt een regenscherm dat de hoeveelheid neerslag in de Elzas drastisch beperkt. Het brede, hoge bergmassief – dat tot diep in het voorjaar besneeuwde toppen kan hebben – ontvangt jaarlijks zelf zo’n 2000 mm regen, maar in de oostelijke voetheuvels valt slechts 500 à 650 mm. Colmar geldt zelfs als een der droogste steden van heel Frankrijk en ontvangt gemiddeld 1800 uur zon per jaar. Kenmerkend voor Alsace zijn voorts een vrij koude winter en een betrekkelijk warme, droge zomer en najaar. Zelf vind ik september en oktober mooie maanden om het gebied te bezoeken. De zon pleegt volop te schijnen, en dankzij het verkleuren van de bladeren bieden de wijngaarden een kleurenpalet dat loopt van warm bruin tot goudgeel en vlammend rood. Maar ook in voorjaar en zomer oogt Alsace meestal heel mooi. Het eigenlijke wijngebied strekt zich uit over een lengte van zo’n 120 kilometer en omvat 119 gemeenten, van Marlenheim (direct westelijk van de hoofdstad Straatsburg) in het noorden tot Thann (westelijk van Mulhouse, foto Rangen wijngaard boven) in het zuiden. Voorts behoort bij de Elzas een 165 hectare tellende enclave bij Wissembourg, tegen de noordgrens met Duitsland. Alle boeren daar zijn aangesloten bij de coöperatie van Cléebourg. Zeer kenmerkend voor de hele streek is de grote variatie aan grondsoorten. Tegen hellingen en in de vlakte bestaat de bodem uit onder meer klei, granietgruis, zand, leisteen, kiezel en kalksteen. Elk type geeft specifieke eigenschappen aan de daarop geteelde druiven, en dus ook de wijn. Minstens zo kenmerkend als de verscheidenheid aan gronden is het grote aantal kleine wijndomeinen. De Elzas telt circa 4400 druiventelers van wie zo’n 60 procent minder dan twee hectare bezit – en wijnbouw dus als bijbaan of uit liefhebberij beoefent. De oogst van deze microbezittingen (en ook heel wat grotere exploitaties) gaat naar coöperaties en wijnhandelshuizen. Deze verhandelen ruim 39, respectievelijk 41 procent van alle Elzasser wijn. De resterende 20 procent wordt rechtstreeks verkocht door honderden domeinen die zelf vinifiëren en bottelen. De meeste daarvan zijn heel gastvrij en afficheren hun kelders via uithangborden, gevelschilden en anderszins. Trouwens, ook bij coöperaties en handelshuizen zijn bezoekers doorgaans van harte welkom en kan uitgebreid worden geproefd. Omdat de Elzas bij herhaling Duits is geweest – zo’n zeven eeuwen achtereen en daarna nog enkele malen – groeien er veel van oorsprong Duitse druivensoorten, waaronder gewürztraminer (hier zonder umlaut gespeld), riesling en silvaner (hier sylvaner gespeld). Maar het druivengamma vertoont toch ook een Franse invloed, getuige variëteiten als muscat, pinot blanc en de daarmee verwante auxerrois, pinot gris, chasselas, een beetje chardonnay en pinot noir, de enige blauwe variëteit, goed voor circa 10 procent van het areaal. Bijna driekwart van alle wijnen dragen de herkomstbenaming Alsace. Deze kan soms zijn uitgebreid met een gemeente- of districtsnaam (bijvoorbeeld Rodern of Côtes de Barr), al dan niet met nog een wijngaardnaam. De top, althans wettelijk gezien, bestaat uit Alsace Grand Cru, wijnen afkomstig van 51 geselecteerde akkers. Predicaten bestaan eveneens. Eerder genoemde Jean Hugel is degene geweest die zoete, rijke, krachtige wijnen van laat geplukte, overrijpe druiven een nieuw élan gaf. Uiteindelijk resulteerde dit in een nieuw reglement voor dit soort wijnen. Er kwamen twee predicaten, vendanges tardives en sélection de grains nobles. Predicaatswijnen zijn gewoonlijk zeer kostbaar; veel worden uitsluitend in halve flessen uitgebracht.
De leukste manier om Alsace te beleven, is door het volgen van de Route vu vin. Die op zijn mooist is in het centrale deel, rond Colmar – en ín die stad. Want deze flinke provincieplaats heeft een prachtig centrum met kerken, terrasrijke pleinen, een aantal magnifieke gebouwen, diverse musea, talrijke winkels en bonte markten. Met de auto kun je het centrum probleemloos bereiken door naar het grote, rechthoekige Place Rapp te rijden en de parkeerruimte daaronder. Daarna is het slechts een paar minuten lopen naar het historische stadshart. Dit bestaat uit gezellige wandel- en winkelstraten met oude gebouwen en soms ook vakwerkpanden. Het beroemdste, recentelijk gerenoveerd, ligt langs de Rue des Marchands en heet Maison Pfister. Dit 16e-eeuws pronkjuweel (boven) werd gebouwd door een welgestelde hoedenverkoper. Het zandstenen pand heeft houten gaanderijen, een achthoekig traptorentje en werd aan de buitenzijde versierd met muurschilderingen en medaillons. Middenin Colmar, op een plein, staat een gave gotische kerk, de Saint-Martin, waarvan de markante, hoge toren het stadssilhouet bepaalt. En van binnen zijn veel gebrandschilderde venters te bewonderen. Wat ook geldt voor de Dominicaanse kerk er vlakbij, een wat soberder bouwwerk. Haaks op de Rue des Marchands loopt de Grand’ Rue, waarlangs in 1480 het Koïfhus (ook genoemd Ancienne Douane) verrees, een soort vroege Kamer van Koophandel. Daarachter ligt een van de leukste pleinen, het irregulier gevormde Place de l’Ancienne Douane. Boven het fontein daarvan staat het standbeeld van een militair met een druivenstokje in zijn hand: generaal Lazare de Schwendi, die in de16e eeuw de druif ‘tokay’ meebracht uit Hongarije – niet wetend dat dit de uit Frankrijk afkomstige variëteit pinot gris was. Direct achter het plein ligt het oogstrelende Quartier des Tanneurs met zijn talrijke vakwerkhuizen. Het loopt over dat in de romantische, door grachtjes getypeerde wijk La Petite Venise. Waar, langs de Rue des Vignerons, een grote overdekte markt te vinden is. Deze dateert uit 1865 en werd bewust langs een gracht gebouwd om boeren in staat te stellen hun waren per bootje aan te voeren. De markt is geopend van dinsdag tot en met zaterdag, terwijl in de straten er omheen op donderdagochtend ook talrijke stalletjes staan. Het belangrijkste museum ter plekke is Unterlinden (dat momenteel vergroot wordt). Het is gevestigd in een voormalig Dominicaner klooster en bevat veel religieuze kunst, waaronder het fameuze Retabel van Issenheim, een indrukwekkend altaarstuk waarvan men de panelen kan bewegen en die aan beide zijden werden beschilderd. Gallo-Romeinse voorwerpen, een 18e-eeuwse wijnkelder met bewerkte fusten, sculpturen en nog veel, veel meer worden geëxposeerd, waaronder enkele werken van impressionisten en hun volgelingen, zoals Paysage Normand (1920) van Pierre Bonnard. Geen wonder dat Unterlinden het meest bezochte museum van Frankrijk is, buiten Parijs.
In de buurt van Colmar liggen prachtige dorpen. Een van de mooiste, in zuidelijke richting, is Eguisheim dat in de 15e eeuw herbouwd werd. Het kreeg toen de vorm van drie verdedigingsringen rond een klein kasteel. Aan hun buitenzijde ogen deze remparts strak,sober en streng, maar aan de binnenzijde pittoresk, met overal kleurrijke luiken,bloemen en gevelversieringen. Zo’n straatwal volgen is een heerlijk ervaring. Het château heeft een veelkleurig torenspits, wat ook geldt voor de kapel ernaast. Op een stil pleintje erachter is de Caveau Neuhaus gevestigd, waar je ontspannen kunt lunchen met tarte flambée (een soort pizza, maar dan met room, jonge kaas, spekjes en ui) en daarbij een glas plaatselijke Pinot Blanc of Sylvaner. Ongeveer een kwart van alle Alsace, wat neerkomt op ongeveer 33 miljoen flessen is tegenwoordig mousserend en wordt verkocht als Crémant d’Alsace. Die kun je in Eguisheim dus ook proeven bij de grote wijncoöperatie Wolfberger, die meer dan 450 leden telt. We bewaren goede herinneringen aan de Wolfberger Crémant Chardonnay, de Crémant Brut (deels ook gecomponeerd uit chardonnay) en de Prestige. Een ander schitterend plaatsje, westwaarts van Colmar, is Turckheim. Dit ligt als een driehoek tussen drie versterkte poorten. Het staat vol met vakwerkpanden uit de 16e en 17e eeuw. Direct achter de Porte de France vind je lieflijke Place Turenne met, rond een parkje, het renaissancestadhuis en een voormalig wacht- en gildehuis en ander stokoude gebouwen. Authentieke Elzasser zuurkool meenemen naar huis? Traiteur Geismar verkoopt grote blikken zelf bereide, langs de Grand’Rue (nummer 21). Als je vanuit Turckheim naar boven rijdt, richting Niedermorschwihr, kom je door de beroemde wijngaard Brand. Daar even stoppen geeft een fraaie terugblik op Turckheim..
Via het in een romantische wijnvallei gelegen Niedermorschwihr, waarvan de 13e-eeuwse klokkentoren een spiraalvormige spits heeft, voert de weg naar het kleine Katzenthal (links). Het grotendeels herbouwde centrum daarvan heeft de vorm van een fluitglas en ligt een de voet van een kasteelruïne. Een prima stop daar, alleen al voor de Crémant d’Alsace, is het domein Meyer-Fonné. En bij (bijna)buurman Jean-Paul Ecklé mag de Muscat niet worden gemist. Een ander adres voor aangename, gastvrije proefervaringen is een paar kilometer verderop te vinden, in Ammerschwihr. Rechtsaf bij het stoplicht richting Kientzheim, dan eerste links, en alras verschijnen de gebouwen van het wijngoed Sick-Dreyer. Dit beschikt over grond in vier gemeenten en maakt nog altijd echt droge Rieslings. In het oude Ammerschwihr, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog grotendeels werd verwoest en daarna weer opgebouwd (boven), heeft koningin Wilhelmina nog geschilderd. Eenmaal bij het door wallen omgeven Kientzheim zie bezuiden de stadspoort meteen een fors kasteel dat gebouwd werd door dezelfde keizerlijke generaal die met een tros ‘tokay’ op het Place de l‘Ancienne Douane staat in Colmar. Lazare de Schwendi. Dit château is al decennia eigendom van van de actieve, vrolijke, regionale wijnbroederschap La Confrérie Saint-Etienne. Het lijflied daarvan bestaat uit de steeds herhaald wordende woorden ‘Singe eins, trinke eins, tralalalalàlala’. Naast het kasteel verdient het Musée du Vin d’Alsace een bezoekje. Behalve veel oude wijnwerktuigen worden daar foto’s, etiketten en documenten over de Elzasser wijngeschiedenis geëxposeerd. Leuk is ook de wandeling die langs en over de stadswallen kan worden gemaakt.I n het bijna 740 inwoners tellende plaatsje (boven) zijn een paar aardige restaurants gevestigd (zie de desbetreffende rubriek, bij januari 2013), staat een fontein met tableaus van druivenrassen, en is het aangenaam en voor redelijke prijzen logeren bij l’Abbaye d’Alspach. Het toonaangevendste domein, Paul Blanck, heeft zijn 16e-eeuwse proeflokaal even verderop langs de hoofdstraat. Van de eigen 35 hectare, wat véél is voor Alsace, worden voornamelijk wijnen gemaakt die directeur Philippe Blanck omschrijft als ‘droog, klassiek en gastronomisch’. Achter het dorp rijzen wijngaarden omhoog, waaronder de fameuze Schlossberg, de eerste officiële Grand Cru (in 1975). Tussen de druivenstokken heeft de gemeente eenuit drie delen bestaand monument geplaatst, gewijd aan de voormalige burgemeester Julien Schwartz (rechts op de foto boven). Eenmaal daar word je getrakteerd op een panorama over niet alleen Kientzheim, maar ook de achterliggende dorpen, waaronder Ammerschwihr en de volgende bestemming, Kaysersberg. Waarvan het centrum grotendeels gevormd wordt uit een lange, schilderachtige straat , geflankeerd door vakwerkhuizen en renaissancegebouwen. Waaronder de aan zijn zeegroene torenkoepel te herkennen kerk Saint-Croix die behalve een enorme Kruisingsgroep ook een fraaie triptiek heeft en boven zijn 13e-eeuwse buitenporlaal een aardige timpaan. In veel winkels van Kaysersberg worden lekkernijen, wijnen en distillaten aangeboden, plus souvenirs; het is een echt toeristisch dorp. Achter het plaatsje rijst een kasteel omhoog, althans de overblijfselen daarvan, waaronder een machtige slottoren. Anno 1875 werd in Kaysersberg de beroemde arts, auteur, filosoof, musicus, theoloog en weldoener Albert Schweitzer geboren: diens geboortehuis fungeert tegenwoordig als een museum.
Enzovoorts, enzovoorts…
Voornoemde plaatsen vormen slechts een heel klein deel van de Route du Vin, er valt in de Elzas ongelooflijk veel meer te zien, te doen en te beleven. Denk alleen al aan het romantische, deels tussen wijnhellingen genestelde Riquewihr (onder) met langs zijn hoofdstraat het mini-museum gewijd aan de fervent regionale tekenaar en schilder Hansi, wiens werken een nostalgische hommage vormen aan zijn streek. En dan zijn er nog al die nog niet genoemde kleine en grotere producenten waar kostelijke wijnen kunnen worden gekeurd en gekocht, zoals Edgard Schaller & Fils in Mittelwihr (foto poortje en blauw pand bovenin deze reportage), een familiedomein gespecialiseerd in Crémants, waarvan er een zelfs geselecteerd werd door driesterrenrestaurant Auberge de l’Ill, alsmede in echt droge stille wijnen, waaronder Muscat.
Wie de Elzas bezoekt, komt helemaal niets tekort – behalve tijd.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
. Hoe maak je de best mogelijke wijn? In elk geval door de best mogelijke installaties aan te schaffen. Dat heeft Dick de Groot dan ook gedaan. In 1998 kocht deze succesvolle Nederlandse ondernemer – wiens Van Gelder Recycling Groep jaarlijks enkele honderdduizenden tonnen oud papier exporteert – Domaine de l’Amaurigue in de regio Côtes de Provence. Dit landgoed telde telde 140 hectare waarvan een deel met druivenstokken beplant en bestond voornamelijk uit reliëfrijke bosgrond rond een verwaarloosde, 18e-eeuwse boerderij. De druiven gingen naar de coöperatie van het nabije Le Luc-en-Provence. Ruimten voor wijnbereiding en –opslag waren er niet. Dick de Groot (1947, foto) had het domein echter overgenomen om zelf wijn te gaan maken, en stelde dus een Frans specialistenteam samen om een keldercomplex te creëren. ‘Beter goed dan niet’ was daarbij het principe – wat betekende dat gestreefd werd naar perfectie. Wat ten dele in een heuvel verrees, naast de inmiddels tot comfortabele villa gerenoveerde boerderij, is een rechthoekig, pastelkleurig gebouw waar zowel roestvrijstalen gistingstanks staan als kuipen van beton. Alle werden voorzien van koelelementen, terwijl de tanks ook zijn toegerust met apparatuur die een deken op stikstof over de wijn kan brengen. Dit met als doel de wijn optimaal in conditie te houden. Eveneens aanwezig zijn een hydraulische pers en een hypermoderne bottellijn, terwijl een aparte, geklimatiseerde hal werd gebouwd voor flessenopslag, alsmede een complete boogkelder voor vaten. De specialiteit werd droge rosé; ongeveer driekwart van de jaarlijkse tweehonderdduizend flessen wordt daarmee gevuld. Rosé is een wijn die je ontspannen drinkt, maar waarvan het maken allesbehalve ontspannen is. Tenminste, als je streeft naar kwaliteit. Wat me onlangs weer eens duidelijk werd gemaakt door Jean-Marie Quef, de uitstekende geschoolde directeur en wijnmaker van Domaine de l’Amaurigue. Op het riante terras voor de villa vertelde Jean-Marie (1980, foto onder) dat het in 2013 allemaal begon met een vroege pluk, in fasen, ’s nachts ook. Grenache en syrah waren goed rijp, op cinsault moest nog worden gewacht. Het zijn deze blauwe variëteiten van de inmiddels 34 productieve hectaren tellende wijngaard die voor de domeinrosé worden gebruikt. Om twee à drie uur ’s nachts werd met oogsten begonnen, en vijf uur later gestopt. Schilweking vond alleen plaats tijdens het geleidelijk vullen van de pers. De meeste kleur, een tint van bleek oranje, werd verkregen door het langzaam en voorzichtig persen (‘Ik heb geen haast’) van de vruchtjes. ‘De keuze van het juiste sap is heel belangrijk’, stelt Jean-Marie, ‘zowel wat betreft de kwaliteit als de kleur ervan’. Voorts moest per perceel en per druivenras het juiste type gist worden geselecteerd. De wijnmaker koos een viertal verschillende gisten, maatwerk dus. De gistingstemperatuur mocht niet te hoog oplopen, om te voorkomen dat er aroma’s zouden verbranden en frisse zuren verloren zouden gaan. En tijdens het gehele proces moest het contact met zuurstof tot een minimum worden beperkt, om oxidatie te voorkomen. Na afloop van het eigenlijke fermentatieproces paste Jean-Marie een natuurlijke klaring toe ‘in betonnen kuipen, omdat in metalen tanks de wijn altijd beweegt en minder goed geïsoleerd is’. Begin december vond het eigenlijke componeren van de rosé plaats: proevend, kuip voor kuip, druif voor druif. De uiteindelijke Domaine-wijn kreeg als samenstelling 60 procent grenache met 20 cinsault en 20 syrah. Daarna gaf Jean-Marie de eenmaal gerede wijn nog twee maanden rust alvorens hem te bottelen. Het resultaat van alle aandacht en inspanningen, Domaine de l’Amaurigue rosé 2013, is sinds mei beschikbaar, voor €8,99 bij Gall & Gall, www.gall.nl. De wijn biedt een bleek oranje kleur en een sappige, goed gevulde smaak met zuurtjes- en drupstonen van o.a. abrikoos en sinaasappel, omkaderd door subtiel wat kruiden en specerijen. Heel prettig, heel Provençaals.
. Wat is het toch een prachtige wijn, Sherry. En wat hééft-ie het moeilijk. De export naar de twee grootste markten, Engeland en Nederland, is sinds 2002 met zo’n 45(!) procent gedaald en lijkt te blijven dalen.
Als gevolg daarvan heeft men duizenden hectaren wijngaarden moeten rooien. In 1970, tijdens de Sherry-hausse, telde de Andalusische streek 22.000 hectare, tegen slechts 7000 nu. De enige stabiele en momenteel grootste markt is Spanje zelf. Waar men de tapastraditie – hartige aperitiefhapjes met een glas gekoelde Fino of Manzanilla – volop in ere houdt. De reden van deze neergang? Een bijna gehele jongere generatie wijndrinkers kent Sherry niet. Behalve misschien de vrij zoete, alleshalve representatieve Medium Dry die hun ouders drinken of dronken – vaak op kamertemperatuur. De huidige generatie heeft doorgaans geen notie hoe lekker, hoe bijzonder een Fino of Manzanilla smaakt, unieke wijnen die behalve bij tapas ook verrukkelijk kunnen zijn bij o.a. Hollandse Nieuwe, sushi en sashimi. Het zou te betreuren zijn als Sherry, net als Madeira destijds, grotendeels verdwijnt. Mijn persoonlijke reddingsplan bestaat uit het blijven kopen, drinken én schenken van zowel Fino’s als Manzanilla’s – en erover te schrijven. Zoals hier.
. Over cijfers gesproken: weet je welk land de hoogste wijnconsumptie per hoofd van de bevolking heeft? Volgens statistieken van het California Wine Institute is dat… Vaticaanstad. De 836 inwoners, allemaal volwassenen, gebruikten in 2012 gemiddeld bijna 74 liter. En dat was vast niet allemaal miswijn. Hendrik IV zei: ‘Een goede keuken en goede wijnen, dat is het paradijs op aarde.’ In het Vaticaan zijn ze kennelijk héél druk bezig om dat aards paradijs te creëren. De in Californië opgestelde lijst toont de volgende toptwintig.
1. Vaticaanstad – 73,78 liter wijn per inwoner per jaar
2. Andorra – 46,41
3. Frankrijk – 44,19
4. St. Pierre & Miquelon – 43,57
5. Slovenië – 43,27
6. Kroatië – 42,59
7. Macedonië – 41,54
8. Portugal – 40,93
9. Zwitserland – 40.44
10. Norfolk Island – 39,90
11. Italië – 37,50
12. Falkland Islands – 34,50
13. Oostenrijk – 31,87
14. Uruguay – 28.16
15. Griekenland – 28,15
16. Letland – 26,26
17. België – 24,00
18. Duitsland – 23,98
19. Roemenië – 23,80
20. Australië – 23,68
Nederland staat op 26e plaats met 21,09 liter. En voor Luxemburg, dat in andere statistieken altijd heel hoog scoort (waarschijnlijk vanwege zijn doorvoerfunctie) wordt 9,5 0 liter genoteerd. Voorts zijn er maar liefst 85 landen waar het wijngebruik onder de één liter ligt.
VINOSTALGIE (26)
Met de bouw van Château de Marbuzet werd in 1904 begonnen Het was bestemd als onderkomen voor Regina Badet, een beroemde operazangeres en de maîtresse van een welgestelde wijnhandelaar. Maar toen het gebouw gereed kwam, in 1914, exact een eeuw geleden dus, was de liefde al voorbij. Als model voor het château diende dat van Rastignac, waarvan het Witte Huis in Washington werd gekopieerd. Met mijn gezin heb ik gedurende de zomer van 1979 wekenlang mogen logeren in het souterrain van Château de Marbuzet, toen eigendom van de familie Prats, tijdens mijn bezoektoernee voor De goede wijnen van Bordeaux.
Ten noorden van Kopenhagen, op het eiland Seeland aan de Sont, de smalle doorgang tussen Denemarken en Zweden, ligt de wijngaard Aalsgaard van Lars Hageman. Reeds begonnen in 1975 met een kleine aanplant van de vroegrijpe siegerrebe, kwam de productie in 1994 pas goed op gang met verdere aanplant van de rassen madeleine angevin, ortega, kerner en solaris. Oppervlakte ongeveer 3 hectare. Inmiddels is elders in Denemarken een half dozijn wijngaarden aangeplant. Aldus de toelichting van Bert Wentzel, bertwentzel@hetnet.,nl, uit wiens collectie dit label afkomstig is.
[socialring]
Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.