. Deze maand is het Janneke Rutten die haar favoriete wijn- spijscombinatie presenteert. Ze is al meer dan vijftien jaar actief met wijn. Eerst door te werken voor Oud Reuchlin & Boelen, Heineken, Hema en de Wijnmakelaarsunie (Vlaanderen), en sinds 2008 begonnen met haar eigen bedrijf, Intense Wines. En dat doet ze op haar eigen wijze. ‘Vanuit mijn agrarische achtergrond, die vorig jaar is aangevuld met een wijnmaakdiploma, benader ik de wijnhandel op een andere manier. Kwaliteit komt voort uit hoe je met het basismateriaal omgaat (druivenstokken, bodem, etcetera). Het is bewezen dat duurzaam/biologisch en Fairtrade wijnen van hoge kwaliteit kunnen zijn. Het motto van mijn bedrijf is daarom ‘Wines made with passion, powered by nature’. Janneke krijgt energie van reizen, koken, lekker eten en met wijn bezig zijn, zowel op reis (‘in wijnkelders en wijngaarden’) als in haar eigen onderneming. Creativiteit staat bij haar voorop, en houdt ze zich vooral bezig ‘met eerlijke wijnen, eerlijk voor mens én natuur’. Haar culinaire combinatie beschrijft ze als volgt. Ik ben gek op een braai oftewel barbecue. Die heerlijke subtiele rooksmaak aan het vlees… mmm. Liefst met een mooi stukje sappig lam. In Zuid-Afrika heb ik me tegoed gedaan aan Karoo lamb. Echt supersappig van smaak. En dan combineren met onze licht gekoelde Fairtrade wijn Rebourne Cabernet Shiraz van wijnhuis Imbuko Wines. Erg geliefd ook bij horeca als (huis)wijn. De wijn smaakt sappig, en als hij iets koel geschonken wordt komen de fruittonen van rijpe zwarte kersen en bosbessen goed naar voren. Het pepertje in de zachte, tevens stoere finale maakt de wijn tot een toppertje bij gegrilde gerechten zonder veel poeha. Ook bij stevige kazen als Reypenaer en Old Amsterdam, en bij romige blauwschimmels, komt deze wijn super tot zijn recht (http://www.h-eerlijkewijn.nl/wijnen/rebourne-cabernet/)
En dan is er mijn favoriete combi met wit, samen met de op deze website eerder aanbevolen Blue Fish Pinot Grigio uit de Pfalz. Ik kom oorspronkelijk uit Noord-Limburg en tja.. ben dus dol op asperges. Waarbij ik graag een saffraansaus maak en liefst verse gamba’s of langoustines in huis haal. Deze gaan op de grill en ik maak ze af met alleen wat peterselie en citroen. En de asperges bak ik nog even heel kort voor een karameliserend effect. Overigens is buiten het seizoen dit gerecht ook heel lekker met gegrilde groene asperges. De Pinot Grigio vormt echt een feest bij deze pure smaken. Het aardse van de asperges en de saffraan met het zoetje en de bite van het zeefruit passen echt super bij deze elegante, tegelijk uitdagende wijn met tonen van wilde perzik, abrikoos, een vleugje notigheid en mineraliteit (http://www.h-eerlijkewijn.nl/wijnen/blue-fish-pinot-grigio/).
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
VERRAST WORDEN DOOR
DRESDEN
. Wie op een mooie avond door de Altstadt van Dresden loopt, hoort waarschijnlijk overal muziek. Niet luidruchtig, geen hoempapa, maar beschaafd en verfijnd. Op de Neumarkt, het grote centrale stadsplein, bespeelt een jongeman een witte vleugel. Even verderop, bij een van de talrijke, altijd druk bezette terrassen klinkt zachtjes een trompet. Onder een gewelfde passage van de historische Schlossgasse brengt de Poolse sopraan Ilona op schitterende wijze aria’s ten gehore, samen met landgenote Doroté. En van tijd tot tijd kan men op de nabije Theaterplatz via grote schermen een complete Wagner opera volgen die in de prachtig gerenoveerde, 19e-eeuwse Semperoper wordt uitgevoerd. Muziek speelt sowieso een grote rol in het lokale culturele leven. Op allerlei locaties vinden optredens plaats, vaak in het kader van festivals (klassieke muziek, barokdagen, jongenskoor, Johann Strauss, ’s werelds op één na grootste voor dixieland) en dat het gehele jaar door. De klanken vormen een soort extraatje, de slagroom op de taart, van wat Dresden – makkelijker en sneller te bereiken dan ooit, dankzij de nieuwe, dagelijkse vlucht van KLM – aan visuele rijkdommen te bieden heeft. Het zijn de architectuur, de kunstverzamelingen en de prachtige parken die deze stad, bijnaam ‘Florence aan de Elbe’, zijn allure geven. Maar wacht eens, werd Dresden in februari 1945 niet volledig verwoest door een vuurzee als gevolg van bombardementen? Een diep tragisch gebeuren waarover Harry Mulisch en Kurt Vonnegut aanklagende romans schreven? Inderdaad. Dankzij enorme inspanningen en donaties uit de hele wereld werd de voorheen monumentale, rond de Elbe gelegen stad echter grotendeels en heel zorgvuldig herbouwd. En kreeg zelfs zo veel luister dat je op bepaalde plekken in de Altstadt overweldigd wordt door alle pracht rondom. Als symbool voor het herboren Dresden geldt de Frauenkirche die zestig jaar na te zijn ingestort opnieuw werd ingewijd. Het godshuis, dat rond 1750 (enkele jaren na zijn bouw) vereeuwigd werd door Canaletto, heeft een 96 meter hoge koepel met een doorsnee van ruim 23 meter. De twee miljoen mensen de kerk jaarlijkse betreden en soms ook beklimmen worden vooral getroffen door het imposante, twaalf meter hoge altaar dat met witte sculpturen en bladgoud werd versierd, en dat als fundament dient voor het eveneens indrukwekkende orgel erboven. Wie vanaf de kerk, die de eerder genoemde, terrassenrijke Neumarkt domineert, richting Elbe loopt, een paar trappen op, wordt beloond met enerzijds een riant uitzicht over de noordoever en zijn oude regeringsgebouwen, en anderzijds met een blik over een hele rij monumentale panden op de eigen zuidoever. Links staat het Albertinum, een voormalig arsenaal dat werd omgetoverd tot een mooi museum (zie ‘Galerie & musea’) met in het hart de concertzaal van de Dresder Philharmonie. Enkele stappen verderop langs het zogeheten, vijfhonderd meter lange Brühlische Terrasse – bijnaam ‘het balkon van Europa’ – tronen de statige Staatliche Akademie der Bildenden Künste, let op de aparte koepel ter plekke ‘de citroenpers’ genoemd (links), en twee bijgebouwen, met ernaast en eronder het Museum Festung Dresden. Andere gebouwen volgen, zoals het Fürstenbergsches Haus, een voormalig paleis waarin de kunstacademie eerst was ondergebracht. Tussen de panden naar beneden kijkend, richting Frauenkirche, zie je op een gegeven moment een van Dresdens eetstraten, geheel gevuld met restaurants. Een andere eetstraat is de Weisse Gasse, even oostelijk van de Altmarkt, een hoekig plein waar o.a. de Kerstmarkt plaatsvindt en dat toegang geeft tot een modern overdekt winkelcentrum, de Altmarkt Galerie. Terug op het rivierterras, nu bij het begin ervan, verschijnt de Augustusbrücke fraai in beeld (foto helemaal bovenaan). Van oorsprong is dit een van Europa’s oudste en grootste stenen bruggen, ook weer op het doek gezet door Canaletto. Aan beide zijden ervan liggen stoomscheepjes afgemeerd waarmee rondvaarten en bestemmingstrips over de Elbe kunnen worden gemaakt. Ze zijn zeer geliefd en paraderen altijd op 1 mei. Ga je bij de brug linksaf, dan duizelt het weer van de impressies. Naast de rivier is het Italienisches Dörfchen te zien waar Italiaanse vaklieden woonden; tegenwoordig dient het als restaurant. Het kijkt uit op de eerder genoemde, van binnen rijk gedecoreerde, 19e-eeuwse Semperoper waar rondleidingen worden gegeven. Op het ruime Theaterplatz laten toeristen zich graag fotograferen bij het ruiterstandbeeld van Koning Johann (onder). De linkerhoek van het plein wordt ingenomen door de 18e-eeuwse kathedraal, destijds de hofkerk, waarvan het schip versierd is met 78 standbeelden die, net als het gebouw zelf, gecreëerd werden door een Italiaanse meester. Bezijden de kerk pronkt het Rezidenzschloss waar de Saksische vorsten verbleven, vanaf 1485 (eerder was Meissen de hof- en hoofdstad, zie de hierna volgende streekschets). Vandaag de dag fungeert het in renaissancestijl opgetrokken kasteel als ‘een residentie voor kunt en wetenschap’, met alleen al zes verzamelingen die worden geëxposeerd, te weten die van juwelen, gouden en zilveren voorwerpen, munten (driehonderdduizend), ceremoniële en toernooiwapens, prenten (gemaakt door o.m. Michelangelo, Rembrandt, Toulouse-Lautrec, Picasso) en Turkse kunst (waaronder acht levensgrote houten paarden). Om maar te zwijgen van de portrettengalerij, het Engelse trappenhuis en de ruim 100 meter hoge Hausmann toren. Zijn we er inmiddels? Allesbehalve. Het panorama wordt pas compleet met de briljantste barokke gebouwengroep van Duitsland, de Zwinger. Een bijna Versaillesachtig geheel van paviljoens, galerijen, poorten en een orangerie rond een uitgespreide binnenplaats met fonteinen (links). Overal werden de panden voorzien van figuren, balustrades, vazen en goudlak, terwijl de salons tegenwoordig dienen als museumzalen c.q. galerieën. Een ervan werd gewijd aan alte Meister en toont werken van o.a. Canaletto, Dürer, Holbein, Rembrandt, Rubens en Vermeer (‘Meisje dat een brief leest’). Dieper de Altstadt wordt het wederom feest voor de ogen, zoals bij de grijsgele Fürstenzug, een hoog tegen een muur aangebracht tableau van vijfentwintigduizend porseleinen tegels waarop alle Saksische heersers worden geportretteerd.
We logeerden in het excellente, rustige, centraal gelegen designhotel Innside by Meliá (180 kamers, royaal ontbijtbuffet, innside.dresden@melia.com) wat het mogelijk maakte om alle bezienswaardigheden van de Altstadt te voet te bereiken. En met de tram was het slechts een minuut of tien naar de Neustadt, op de noordoever. Die wijk is eigenlijk ouder dan de Altstadt, maar werd na een desastreuze brand geheel herbouwd, vandaar het neu. Het is er aangenaam flaneren. Over de beschaduwde, rustige Hauptstrasse bijvoorbeeld die aan de ene zijde moderne winkels heeft en aan de overkant barokke panden. Even opzij ervan vind je een leuke, meerdere etages tellende Markthalle waar ambachtsspullen en andere waren worden aangeboden. Een gouden standbeeld van koning August der Starke, de Pools-Saksische vorst die van Dresden een kunst- en cultuurstad maakte, prijkt als Goldener Reiter aan de zuidkant van de hoofdstraat. En schuin parallel met Hauptstrasse (rechts) loopt de Köningstrasse waar gezaghebbenden en rijken ooit in statige panden verbleven. Haaks op deze straat werd het Japanse paleis gebouwd, nu een museum voor prehistorie en volkenkunde. Achter het verkeersplein Albertplatz, dat aan de zuidzijde twee formidabele fonteinen heeft staan, ligt de hippe wijk Äussere Neustadt waar vooral jonge mensen wonen (gemiddelde leeftijd ruim 30 jaar). Er zijn zeker zo’n honderdvijftig cafés, restaurants, muziekclubs en danstenten gevestigd, samen met allerlei leuke winkels(links een muurschildering bij Katy’s Garage, een muziekcafé). Terug naar traditie keer je aan de rand ervan, langs de Bautzner Strasse. Op nummer 29 is namelijk ’s werelds mooiste melkwinkel gevestigd, de Pfunds Molkerei. Alle wanden en plafonds daarvan bestaan uit kleurrijke tegels en tableaus van Villeroy & Boch. Bovendien verkoopt men er lekkere spullen, waaronder allerlei soorten kaas. En de zaak heeft een eigen restaurant (eerste etage). Een van de aardigste uitstapjes buiten het stadscentrum is te maken door – bij de melkwinkel of in de Altstadt – op tramlijn 11 te stappen, tot de halte Elbschlösser. De naam geeft het al aan, van hieruit zijn kastelen te bezoeken, drie om precies te zijn. Ze prijken alle op een heuvel hoog boven de Elbe, met uitzicht over de vallei en een deel van het uitgestrekte Dresden, qua oppervlak Duitslands vierde stad. Het paadje achter de tramhalte voert naar het middelste van de kasteeltjes, het Lingnerschloss (oorspronkelijk Villa Stockhausen genoemd, links), dat aan de voet een wijngaard heeft en in zijn oostvleugel een goed restaurant. Op het zonnige panoramaterras daarvoor genieten van een glas Sekt bij een tartaar van zalmforel met een rösti, salade en een zachte mierikswortelcrème, dat is de overtreffende trap van genieten. Vervolgens even wandelen naar de eveneens 19e-eeuwse paleizen Albrechtsberg (westelijk, rechts) en Eckberg (Engelse stijl, nu een hotel) vormt de zoveelste prettige tijdspassering. Mocht er tijdens je city break nog een dag te besteden zijn, neem dan de lijnbus (63) of stoomboot naar Schloss Pillnitz, enkele kilometers in oostelijke richting langs de dezelfde Elbe-oever. Het was, alweer, August de Sterke die vanaf 1720 dit lustslot liet bouwen, in Oosterse stijl (links). Met erbij een lustpark. In de loop der eeuwen verrezen naast en tegenover het oorspronkelijke paleis nog twee andere paleizen, terwijl binnen het park diverse thematuinen werden aangelegd. Een Engelse tuin rond een grote vijver (onder). Een tuin met bijbelplanten. Een Chinese tuin. En een vierdelige heggentuin met in het eerste deel de gondel waarmee keurvorst Friedrich August III en diens hofhouding van en naar Dresden werden gevaren. In een uithoek van het park kwam ook een palmenhuis dat vol staat met exotisch groen. Voorts wordt in de paleizen ambachtskunst tentoongesteld – en vormen de interieurs eveneens een feest voor de ogen. Alleen al de hal van het Bergpalais doet verbazen door zijn pracht. Zoals eigenlijk ook Dresden zelf, zo verrassend fraai herboren.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Small is beautiful, met deze slogan zou het wijngebied Sachsen zich internationaal kunnen profileren. Want met net geen 500 hectare is het een van Duitslands allerkleinste (na Hessische Bergstrasse en Mittelrhein), maar tegelijk een van de mooiste. Alleen al de druiventerrassen achter het provincieplaatsje Radebeul zijn een lust voor het oog. Het is ook in dit stadje, waar zo’n 34.000 mensen wonen waaronder meer dan tweehonderd miljonairs, dat het Zentrum der sächsischen Weinkulturlandschaft werd geopend, een modern geoutilleerd informatiecentrum (tevens wijndomein met 10,5 hectare) waar alle 35 professionele producenten vertegenwoordigd zijn, met hun wijnen. Een Weinstube met terras en zelfs gastenkamers zijn er eveneens, alsmede een klein wijnmuseum. Dit werd ondergebracht in de Hoflössnitz, het eerste nieuwe kasteeltje dat in Saksen na de verwoestende Dertigjarige Oorlog werd gebouwd, vierhonderd jaar geleden. Behalve de expositie kunnen bezoekers op de eerste verdieping een bijzondere, koninklijke kamer bekijken. Albert Eyckout, tijdgenoot van Rembrandt, beschilderde het plafond daarvan met afbeeldingen van tientallen Braziliaanse vogels, terwijl tevens de wanden en twee aangrenzende ruimten kleurrijk werden gedecoreerd. De Nederlandse schilder, die op expeditie in Zuid-Amerika was geweest, heeft vijftien jaar in het slot gewerkt. De zorgvuldige restauratie van zijn werk duurde nog langer, veertig jaar. Een bezoek aan het centrum maakt duidelijk dat Saksen een lange, lange wijngeschiedenis kent van zeker 850 jaar, en dat het een koel-klimaatgebied is. Vandaar de terrasbouw, bedoeld om de zonne-expositie optimaal te krijgen en de kans op nachtvorst te beperken. Het klimaat – dat overigens getemperd wordt door de Elbe, waarlangs vrijwel alle druivenstokken groeien – doet tegelijk verklaren waarom witte druivenrassen 80 procent van de aanplant vormen, en dat van de blauwe variëteiten spätburgunder ofwel pinot noir de nummer één is. Deze druif immers vraagt om relatief lage temperaturen. De bodemtypen variëren van graniethoudend tot lössleem en zanderig. Pal tegenover het wijncentrum begint een in 1750 aangelegde, barokke trap die 397 treden telt en via wijnterrassen voert naar een 76 meter hoge heuveltop, waarop het Spitzhaus troont, een paleisachtig restaurant met een panoramaterras (foto helemaal boven). Het is overigens alleen open als er een witte vlag waait. Over de trap wordt een jaarlijkse marathon georganiseerd die eist dat de deelnemers hem binnen 24 uur honderd keer bestijgen. Minder inspannend en wel zo aangenaam is het gebruiken van een glas Saksische wijn – keuze uit zo’n twee dozijn soorten – in Am Goldenen Wagen, een rustieke Weingarten waar je ook simpele gerechtjes kunt nuttigen, zoals huisgemaakte, ovenwarme uientaart. Het centrum ligt langs twee van de vijf wijnwandelroutes die in en rond Radebeul zijn uitgezet. Los van deze keurig gemarkeerde circuits staat het iedereen uiteraard vrij om zelf ontspannen op ontdekkingstocht te gaan. Al dan niet begeleid door een goede, persoonlijke gids, zoals de uitstekende Engels sprekende Antje Nowakowski (antje.nowakowski@web.de). Zelf hebben we met veel plezier de Weinbergstrasse (links) in oostelijke richting helemaal gevolgd, mede omdat langs deze duizend meter lange, pittoreske straat behalve mooie villa’s vijf van Radebeuls wijnbezittingen hun kelder en meestal ook hun ontvangstlokaal hebben staan. Een ervan verdient beslist een bezoek, enerzijds vanwege zijn goede wijnen (de mild fruitige, licht kruidige Scheurebe bijvoorbeeld en de frisse citrus biedende Blanc de Noir) en dito keuken, anderzijds vanwege de binnen en buiten geëxposeerde moderne kunst. Het betreft Weingut Drie Herren dat als een van zijn drie eigenaren prof. Dr. Rainer Beck heeft, kunstkenner en -verzamelaar. Ben je ter plekke, vraag dan om op de eerste verdieping de kunst te mogen bekijken. Enkele honderden meters bezuiden de Weinbergstrasse, op een klein kruispunt temidden van smalle woonstraten, streek een half jaar geleden sommelier Obrad Kovanovic neer en opende daar zijn Lenz Deli & Café. Het zaakje oogt heel sober, er draait verkeerde muziek, de eigenaar gaat hoogst informeel gekleed – maar voert wel een imposante wijnkaart met accent op rijpe wijnen van topproducenten uit andere Duitse regio’s (August-Bebel-Strasse 26, geopend van maandag t/m zaterdag tussen 9 uur en 20 uur). Radebeul is voorts het vertrekpunt van de Lüssnitzdackel, een stoomtrein op smalspoor die in het seizoen enkele keren per dag naar Radeburg en terug tuft, over een traject van 16 kilometer en ongeveer net zoveel bruggen. Een wagon werd speciaal voor fietsen ingericht,voor wie de terugreis daarmee wil maken. Aan de westkant van het kilometers lange dorp, dat met zijn lage deel geen schoonheidsprijs verdient, floreert een van Europa’s meest actieve en gastvrije wijndomeinen, Schloss Wackerbarth. Dit ontvangt een kleine tweehonderdduizend bezoekers per jaar en organiseert een duizelingwekkende hoeveelheid evenementen. Wijngaardwandelingen over de achterliggende terrassen, zondagse Sektontbijten en brunches in het eigen restaurant, muziekuitvoeringen, speciale proeverijen (met o.a. aroma’s, vis, chocolade, wild, kaas), themamaaltijden in de openlucht (boven), een zomerse kunstexpositie en nog veel meer. En tijdens een rondleiding door de half ondergrondse, eigentijdse kelder krijgen de deelnemers behalve apparatuur op maat gemaakte, leerzame tekenfilmpjes te zien die bijvoorbeeld tonen hoe een ontsteler en een pneumatische pers werken, en er wordt gedemonstreerd het Sekt-procédé verloopt. Dit laatste heeft te maken het Schloss Wackerbarths grote specialiteit, Sekt, goed voor plusminus een derde van de half miljoen flessen die jaarlijks worden geproduceerd. Het grotendeels aan de Sächsiche Afbaubank behorende bedrijf gaat er prat op de oudste Sekt-producent van Saksen te zijn, met een historie die teruggaat tot 1836. Gezien alle ervaring is het geen wonder dat de Sekts een superieure kwaliteit bieden. Tijdens een proeverij aan een bar in de opmerkelijke, Californisch gestijlde wijnwinkel verscheen de ene aantrekkelijke bubbelwijn na de andere. Bestseller August der Starke bleek een frisse, mild fruitige, zuivere compositie te zijn van riesling, kerner en weissburgunder, terwijl de roze evenknie Gräfin Cosel getypeerd werd door rijp rood fruit, waaronder aardbei. Dit dankzij de rassen spätburgunder en dornfelder. In een nog fraaiere rosé Sekt, de Hommage à Bussard 1836, ontdekten we wat roze grapefruit. En de nog volstrekt vitale Pinot Brut 2007 smaakte tegelijk opwekkend en complex met schakeringen van o.m. witte vruchten en een vleugje notigheid. Deze uit weissburgunder en grauburgunder gecomponeerde Sekt zou zich kunnen meten met een Champagne Blanc de Blancs, maar er is weinig van beschikbaar. Small is beautiful, ook hier. De 104 hectare van Schloss Wackerbarth maken dit wijngoed de tweede producent van Saksen; alleen de regionale coöperatie heeft meer terrein, 135 hectare. Hoe versnipperd het grondbezit is, bewijst het aantal regionale druiventelers, ongeveer 2500 geregistreerde op 492 hectare. Ooit was de aanplant meer dan het tienvoudige daarvan, maar eerst de druifluis en daarna twee wereldoorlogen reduceerden de aanplant tot een schamele 67 hectare in 1945. Een laatste, maar zeker niet minste wijnbezoek in Radebeul zou dat aan Weingut Kastler Friedland kunnen zijn, op hetzelfde adres als Charlotte K, het beste restaurant ter plekke (Coswiger Strasse 23, zie bij ‘Aanbevolen restaurants’). Eigenaren Bernd Kastler en Enrico Friedland verwerken druiven van in totaal 3,5 hectare, met veel succes gezien de lovende kritieken. Hun fruitige, verleidelijke Müller-Thurgau 2015 laat zien hoe je van deze variëteit een echt lekkere wijn kunt creëren, net als van de weissburgunder. Bernd Kastler (links op de foto) werkte lang in de biotechnische/farmaceutische industrie en beheerst mede daardoor de techniek van wijnbereiding optimaal. Hij is bovendien voorzitter van de gezamenlijke wijnbouwers geweest. Over een deel van de Sächsische Weinstrasse is het vervolgens niet ver rijden naar Meissen, een beroemd stadje dat de wieg was van de vrijstaat Saksen, dat tot 1485 als hoofdstad heeft gediend en waar anno 1712 de eerste porseleinfabriek van Europa werd gesticht. Het impressieve stadhuis (1470) aan de schilderachtige, sfeervolle Markt getuigt van de welvaart die Meissen heeft gekend, dankzij de hofhouding van koning Heinrich I, het porselein en de drukke handel die plaatsvond via de Elbe en de landroute naar Praag. Direct achter de entree van het raadhuis staat een grote vogel van het witte, harde Meissen porselein. Een ontwerp van de beroemde 18e– eeuwse modellenmaker Johann Joachim Kändler. Op een speciale wijze komt porselein terug in de Frauenkirche, aan gene zijde van het marktplein. In de toren daarvan hangt namelijk een carillon van 29 porseleinen klokken die even na elk half uur worden bespeeld, en een geheel eigen geluid geven. Binnenin de kerk kan een subliem gouden altaarstuk uit de 16e eeuw worden bewonderd. Dwars door het stadshart (Meissen heeft 28.000 inwoners en een dozijn kerken) loopt de Burgstrasse, destijds de belangrijke doorgangsweg. Veel panden langs de hellende straat hebben niet alleen hoge poorten maar tevens grote binnenplaatsen waar rijtuigen konden worden gestald. De hobbelende weg omhoog lopend, langs leuke winkels waaronder een voor wijn, arriveer je uiteindelijk op de hoogste van de twee heuvels die Meissen domineren. Geestelijke en wereldlijke monumenten staan daar pal naast elkaar: een neogotische domkerk van inmiddels zwart uitgeslagen zandsteen en Duitslands oudste paleis, de grijs-witte Albrechtsburg. Dit uit 1471 daterende gebouw (rechts) werd volgens een voor zijn tijd revolutionair, trendsettend concept ontworpen wat betreft zijn boogplafonds, trappenhuis en vensters. Vreemd genoeg heeft het een paar honderd jaar leeg gestaan, om uiteindelijk, gedurende ongeveer anderhalve eeuw het onderkomen te worden van de porseleinfabriek. Er werken toen zevenhonderd mensen (veertig meer dan in de huidige moderne fabriek, de grootste werkgever ter plekke). Rond het heuveltopplein, dat vanaf een parkeerplaats met een kabellift kan worden bereikt, zijn vandaag de dag allerlei cafés, restaurants en hotels gevestigd. En wie via de poort van een voormalig bisschoppelijk paleis de trappen naar beneden volgt, komt langs een kleine stadswijngaard. Vanaf een andere wijngaard, enkele kilometers verderop, komt het silhouet van Meissen mooi in beeld. Het is de akker van Weingut Schloss Proschwitz dat met bijna 99 hectare de derde producent van Saksen is (en de nummer één exporteur, met groothandel Hanos als vertegenwoordiger hier). Het was prins Georg zur Lippe (onder) die tijdens de jaren negentig de geconfisqueerde familiebezitting terugkocht om vervolgens als eerste op aanzienlijke schaal met herplanten te beginnen. Vervolgens bouwde hij in het gehucht Zadel een nieuwe kelder (die alleen al tien miljoen euro kostte) met een vinotheek/proeflokaal, restaurant en gastenhuis. En uiteindelijk, in 1997, lukte het de prins om het slot weer in bezit te krijgen. Samen met zijn fraaie park werd dit geheel gerenoveerd en dient nu als o.a. sjieke trouwlocatie. Tekenend voor de perfectie waarmee de prins – verre familie van onze prins Bernhard – te werk gaat, zijn de groene wandschilderingen waarmee hij de tuin naar binnen bracht in de enige zaal die geen blik op noch toegang verschaft tot het park. De wijnen van Schloss Proschwitz behoren tot Saksens allerbeste. Een van de specialiteiten, van zowel de prins als de gehele streek, is Goldriesling. De druif met die naam is een laat 19e-eeuwse kruising van riesling en früher malingre. Naar verluidt zijn er in heel Duitsland 21 hectare mee beplant, waarvan 16 in Saksen – en 6 op Schloss Proschwitz. Waar deze laat bloeiende, vroeg rijpe variëteit een kostelijke 2015 heeft gegeven, fris, elegant en sappig met verbazend veel fruit, zoals van citrus, druiven, witte vruchten en tropische (o.a. passievrucht). Het is een soort Riesling met schoudervulling, heel verleidelijk. Een andere verrassing – ik proefde een dozijn verschillende wijnen – was de Ebling 2015, slank, knisperend fris, groen fruitig en vast een grote vriend van oesters. Vermoedelijk is elbling het eerste druivenras dat in Saksen werd geplant, rond 1160. De tegelijk frisse en mild fruitige Grauburgunder Kabinett 2015 smaakte perfect bij charcuterie en kaas, de vieve Scheurebe 2014 charmeerde met zijn licht gekruide witte fruit, de Kloster Heilig Kreuz Weissburgunder trocken 2014 presenteerde zich als de overtreffende trap van Pinot Blanc… enzovoorts. Dit waren Saksische wijnen op hun best, op hun meest beautiful.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
. Op een mooie lentedag koele Beaujolais proeven van een ook nog coole kwaliteit, da’s bepaald plezierig. Temeer daar de kleinzoon van de maker ze presenteerde. Die producent is Georges Duboeuf. Nu 83, maar elke werkdag nog steeds op de zaak, stipt om vijf uur ‘;s ochtends. Twee maal daags proeft Georges tientallen wijnen, altijd met zijn trouwe ‘maître-assembleur’ Guy Marillon en zijn oenoloog Daniel Poyet. Samen bepalen ze de kwaliteit van de wijnen waarmee Les Vins Georges Duboeuf jaarlijks 24 miljoen flessen bottelt én verscheept. Meer dan driekwart gaat over de grens, dit dankzij Adrien Duboeuf-Lacombe die als kleinzoon van Monsieur Beaujolais de export verzorgt.
Adrien (rechts) vertelde dat de familiefirma Georges Duboeuf steevast en al decennia lang – zijn grootvader begon het bedrijf in 1964 en leverde al meteen aan grote chef-koks als Paul Bocuse en de gebroeders Troisgros – een bepaalde wijnstijl nastreeft. ‘Onze wijnen bieden wat meer structuur, wat meer materie, zijn niet te licht en hebben ook een diepere kleur. Ze worden getypeerd door vooral zwart fruit, zijn vrij rijk en altijd zuiver, zonder gebreken.’ De meeste soorten Beaujolais komen van kleine producenten, zo’n vierhonderd in de Beaujolais-Mâconnais, en van dertien regionale coöperaties. Voorts worden ook druiven aangekocht, voor de 1,8 miljoen liter die in de eigen, uit 2002 daterende kelder wordt gemaakt. Een andere activiteit is Le Hameau du Vin (onder), een soort pret- en genietpark met als thema wijn dat elk jaar honderdduizend betalende bezoekers trekt in het dorp Romanèche-Thorins (waar Duboeuf gevestigd is). Als Adrien de schroefdoppen los draait en de drie meegebrachte soorten Beaujolais serveert, blijkt het moeilijk te zijn om de wijnen uit te spuwen. Gewoon omdat ze zo uitnodigend lekker smaken. De Brouilly 2014 is goed gevuld en levendig, met frisheid en een melange van zwarte vruchtjes plus bessen (‘heel populair in Franse bistrots en bij barbecues’ roept Adrien enthousiast). Verleidelijk, zoniet vrolijk fruitig, sappig, ferm en haast een tikje mineralig, met ook een wat langere afdronk, zo stelt de Fleurie 2014 zich voor. Terwijl de Beaujolais-Villages 2014 de friste van het trio is, met opnieuw lekker veel fruit, waaronder een vleugje cassis (en volgens Adrien een leuk alternatief voor een zomerse rosé). De sinds vorige maand nieuwe importeur Albert Heijn hanteert prijzen van respectievelijk €7,99 (Brouilly, 404 filialen), €9,99 (Fleurie, 758 supers) en €6,49 (Beaujolais Villages, alle winkels). Zie www.ah.nl of de banner.
VINOSTALGIE (49)
Nee, dit is géén foto genomen in huize Duijker tijdens een avondmaaltijd, maar van een Frans boerenkoppel in de Auvergne. Echt blij kijken ze niet, madame lijkt zelfs bijna een dutje te doen, en kennelijk zijn ze toe aan kaas en stokbrood. Zou het overigens een rode wijn zijn uit de streek zelf? Gemaakt van gamay en later Côtes d’Auvergne genoemd? Het is in elk geval geen liter ’pinard’. Eind januari 1904 werd deze prentbriefkaart vanuit Frankrijk gestuurd naar ene mevrouw Kruijt, Jacob van Lennepkade 10 te Amsterdam, afzender onbekend.
Miniprofielen van minder bekende witte druiven – serie 3 (slot)
Silvaner
De wijnen hiervan kunnen uiteenlopen van neutraal tot pittig fris en zelfs weelderig
zoet. Superieure droge Silvaners komen uit de Duitse regio’s Baden, Franken, Pfalz en Rheinhessen, een aantal fraaie is te vinden in de Franse Elzas (als Sylvaner) en men verbouwt de druif ook in onder andere Oostenrijk, Zuid-Afrika en Zwitserland (veelal onder de naam johannisberger).
Torrontés
Argentijnse specialiteit waarvan muskaatachtige, dus druivige, zacht droge witte wijnen met veel sap worden geproduceerd. In tangoland mengt deze soort soms ook succesvol met andere rassen, zoals chardonnay.
Trebbiano
Italiaans werkpaard dat binnen Italië in allerlei regionale versies bestaat. Levert gewoonlijk geen echt boeiende of opmerkelijke producten, maar uitzonderingen, als Lugana, komen voor. Dat soort wijnen heeft een levendige smaak met subtiele schakeringen van perzik, abrikoos en kruiden. In Frankrijk kent men deze variëteit als ugni blanc.
Verdejo
Deze witte druif is hoofdzakelijk te vinden in het Spaanse gebied Rueda, waar men er hoogwaardige wijnen van maakt, wijnen die zelden zwaar zijn, met voldoende zuren, een aangename fruitigheid (van citrusvruchten vooral) en verrassend vaak plantaardige elementen (groene kruiden, buxus etcetera) die je ook aantreft in Sauvignon Blancs. In Spanje zelf hebben inmiddels andere regio’s de verdejo geadopteerd, met succes ook, waaronder Castilla y León en La Mancha. Bovendien is de druif mondjesmaat in enkele andere landen verschenen, in Australië bijvoorbeeld.
Viognier
Van een uiterst bescheiden aanplant in het noordelijke Rhône-dal, denk aan o.a. het gebiedje Condrieu, begint viognier zich aardig te verspreiden, eigenlijk als een soort alternatief voor chardonnay. De wereldwijde aanplant is gegroeid tot ongeveer 3200 hectare (waarvan 1100 in Californië). De smaak van een Viognier wordt getypeerd door zachtheid, volheid en stevigte, met vaak een aroma van abrikozen en ander mild citrusfruit.
Vlak bij de Brandenburger Tor in Berlijn staat het Grand Hotel Adlon. Na de Tweede Wereldoorlog bevond dit hotel zich binnen de DDR en was bijna vervallen, maar na de hereniging in 1990 werd het in zijn volle glorie hersteld. Heerlijk om er even binnen te lopen en in de schitterende lounge te genieten van de weldadige ambiance met een heerlijk glas droge, door en voor het hotel geselecteerde Riesling van het wijngoed Dreissigacker te Rheinhessen. Dit schrijft Bert Wentzel, bertwentzel@hetnet.nl, uit wiens grote verzameling wijnetiketten dit label afkomstig is.
[socialring]
Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.