.‘Als je in een van de beste zo niet hét beste wijnjaar, 1961 van de vorige eeuw geboren bent kan het bijna niet anders dan dat je in de wijnwereld verzeilt raakt.’ Aldus Bert Horstman, die deze maand zijn favoriete wijn-spijscombinatie beschrijft. Geboren in de Achterhoek maakte hij de stap naar de stad en ging werken als sommelier in Hotel des Indes, Den Haag. Nadat hij in 1990 verkozen werd in tot beste sommelier van Nederland kwam Bert terecht bij Pavillon Elysée Lenôtre in Parijs. Waar hij o.a. werkte met de beste sommelier van de wereld. Daarna kwam Auberge de Hoefslag in Bosch en Duin waar hij werkte als chef-sommelier. Het ondernemerschap lokte echter en Bert begon zijn eigen restaurant ‘dat niet bracht wat ik ervan verwachte’ om tenslotte aan de importeurskant van de wijnwereld terecht te komen. Al weer bijna twee decennia is hij werkzaam als wijnkoper bij Heisterkamp in Ootmarsum, ‘waar ik altijd op zoek ben naar een representant van een microklimaat, bodemstructuur en het liefst van onbekende druivenrassen in de traditionele wijnlanden. Wijn moet voor mij altijd een ’feest in het glas’ zijn.’ Over culinaire combinaties, ook die van hemzelf, heeft Bert een uitgesproken mening én een verrassende ervaring. Wijn-spijs is hét onderwerp in de hedendaagse gastronomie, en terecht. Toen ik twintig jaar geleden begon als wijnkoper werd hierover maar mondjesmaat gesproken. Men kocht en verkocht vooral wat men lekker vond. Zelf vind ik wijn-spijscombinatie geen mooi begrip. Liever spreek ik over de belevingsfactor van een wijn met een gerecht. Geen verbeteraar, want zowel het gerecht als de wijn zijn niet bedoeld om elkaar beter te maken, maar juist elkaar zo te vergezellen dat het maximale plezier uit een maaltijd wordt gehaald. Het combineren kan volgens mij op twee manieren. De meest gebruikte van veel restaurants is het om bij ieder gerecht een ‘passende’ wijn te serveren. Vaak is de combinatie goed, soms zelfs subliem, maar af en toe slaat men de plank behoorlijk mis. Wanneer de gerechten zo klein zijn dat je meer wijn dan gerecht hebt, twijfel ik of dit wel de juiste manier is. Maar je kunt natuurlijk ook kiezen voor één of twee flessen wijn die je gewoon lekker vindt en die gevoelsmatig goed passen bij de gekozen gerechten. Deze werkwijze geeft rust in smaakbeleving wat het plezier in de maaltijd vaak ten goede komt. Voor beide opties is wat te zeggen. Een van mijn mooiste wijn-gerechtbelevingen ontstond dankzij een vergissing. Ik had een à l’anglaise (gepaneerde) gebakken plak bovist (stuifzwam) met een ingekookte aceto balsamicosaus bereid. Mijn verstand zei dat een Vouvray Haut-Lieu Sec, van Huet hier goed bij zou passen, maar ik pakte per abuis een van dezelfde wijnboer de Moelleux Le Mont uit mijn wijnkelder. De etiketten waren bijna identiek, pakte echter bijzonder goed uit en de beleving zou voortaan vallen in de categorie ‘verplicht’ Maar wanneer ik een fantastische spätburgunder van Weingut Deutzerhof uit het Ahr-dal gedurende de hele maaltijd te drinken krijg, geeft mij dat dusdanig veel plezier dat ik me op dat moment geen andere wijnbeleving wens.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
TICINO
De taal is Italiaans, alle dorpen en steden dragen Italiaanse namen, de levensstijl is Italiaans, er zijn talrijke trattorias, osterias, pizzerias, enotecas en zelfs de wettelijk wijntermen zijn Italiaans. Het is daarom moeilijk voor te stellen dat je in Zwitserland bent. Alleen de nummerborden en de francs herinneren daaraan. Dit alles heb ik ervaren in Ticino, het zuidelijkste en zonnigste van alle kantons. Waar Lugano de bekendste stad is en het daarnaar genoemde, immense, grillig gevormde meer het omringende landschap bepaalt. Rond deze watermassa liggen geen stranden, maar wel schilderachtige dorpen en veel natuurschoon, waaronder hoog oprijzende bergen. Wandelroutes zijn er volop, met kabelbaantjes kun je naar een paar bergtoppen en uiteraard kunnen per boot excursies worden gemaakt. Toch zou een streekbezoek misschien het best kunnen beginnen in Bellinzona, op ongeveer 25 kilometer benoorden Lugano en zijn meer. Deze middeleeuwse marktplaats fungeert niet alleen als hoofdstad van Ticino, maar wordt ook beschouwd als de meest authentieke, meest Ticinese stad van de regio. En is tevens een soort grenspost tussen noord en zuid. Vandaar dat in en bij Bellinzona kastelen werden gebouwd, waaronder het imposante, op een stadsheuvel prijkende Castelgrande (foto’s boven) Vanaf het geheel gerenoveerde Piazza del Sole (waaronder een parkeergarage ligt) is het snel te bereiken met een lift. De betonnen gang naar die lift heeft symbolisch de vorm van een sleutel. Het huidige fort met zijn talrijke kantelen verrees vanaf de 15e eeuw. Op de binnenplaats, waar kinderen en volwassenen ook picknicken, worden regelmatig sculpturen geëxposeerd. Een van de torens kan worden beklommen en geeft een weids uitzicht. Beide andere versterkingen, an de noordkant van Bellinzona, vertonen een vergelijkbare bouw en bieden elk onderdak aan een museum. Het centrum bestaat deels uit fraaie, statige gebouwen, vooral tussen, op en rond twee pleinen, het Piazza Collegiata en het Piazza Indipendenza waar o.a. een kerk werd gebouwd met een paar grote schilderingen op een buitenmuur. In het oude raadhuis, vlakbij, zijn galerijen te zien met achter de bogen stripachtige muurschilderingen. Ook het toeristenbureau werd hier ondergebracht en ervoor vindt de zaterdagse markt plaats. Het ruime, zonovergoten Piazza Collegiata wordt geflankeerd door een kerk en enkele opmerkelijke gebouwen, waarvan er een bustes van o.a. Dante tegen zijn gevel heeft. Op een van beide pleinterrassen is her heerlijk lunchen, in de zon. Tearoom Reverelli (meet de rode parasols) serveert behalve pasta’s ook royale sandwiches, zoals met tonijn. Je kunt er bovendien kennismaken met een vineuze, eigenlijk unieke wijnspecialiteit van Ticino, namelijk Merlot Bianco. Jazeker, witte Merlot. Vervaardigd door van de gelijknamige blauwe druif alleen het sap te laten gisten zonder de kleurgevende schilletjes.Vanwege zijn meestal zachte zuren, aroma van licht gekruid wit fruit doet de wijn vaak denken aan een stevig soort Pinot Blanc, met als extraatje dikwijls een klein bittertje. Houtgerijpte soorten komen eveneens voor en kunnen dienen als alternatief voor Chardonnay. Vanuit Bellinzona kun je allerlei uitstapjes maken, wandelend of met de auto. Een ervan voert langs de Via delle Vigne, de ‘wijnstraat’ richting Locarno. Langs de route bevinden zich diverse wijnbedrijven en uiteraard wijngaarden, waaronder hele steile, met terrassen. Enkele zijn in het groeiseizoen afgedekt met netten, als bescherming tegen hagel, de meest gevreesde plaag. We leren meer over Ticino’s wijnen bij Tamborini, een groot bedrijf langs de oostelijke parallelweg tussen Bellinzona en Lugano. Het keldercomplex staat even voorbij het dorp Taverne (waar het plezierig lunchen is bij Motte del Gallo, zie ‘Aanbevolen restaurants’). Eigenaar Claudio Tamborini (1948) werd dit jaar uitgeroepen tot beste wijnproducent van heel Zwitserland. Zijn neef en rechterhand Mattia Bernardoni (1970, foto) vertelt dat de circa 1020 hectare wijngrond van het kanton voor 85 procent beplant zijn met merlot. Waarom juist deze variëteit? In 1908, nadat de druifluis ook hier alle druivenstokken had vernietigd, begon de politicus en gedreven agrariër Giovanni Rossi te experimenteren met diverse Franse en Italiaanse rassen. Dit gebeurde bij Castelrotto, een bergdorp westelijk in het gebied. Daarna bleek dat vooral de merlot goed gedijde in dit zeer zonnige, maar tijdens de koele maanden zeer regenachtige Ticino. Waar bovendien aller arme, goed drainerende gronden voorkomen, perfect voor wijnbouw geschikt. De akker waar dit pionierswerk werd verricht, is tegenwoordig eigendom van Tamborini. Inmiddels brengt het kanton zo’n 240 soorten Merlot voort – rood, wit en rosé – in uiteenlopende stijlen van circa 75 producenten. Trots laat mijn gastheer de hallen zien waar hele batterijen met roestvrij stalen gistingstank werden geplaatst. Het is duidelijk: hier wordt op grote schaal Zwitsers precisiewerk verricht. Van eigen druiven en aangekochte – die geleverd worden door 100 à 125 telers – vervaardigt Tamborini zeven- à achthonderdduizend flessen per jaar, wat neerkomt op pakweg 8 procent van Ticino’s totale productie. Het prijsniveau van alle streekwijnen is stevig, we zijn immers in Zwitserland waar álles behoorlijk duur wordt betaald. Een sympathieke Ticino Merlot, hier verkrijgbaar, is de rode Tamborini Solivo 2010. Tamelijk zacht van smaak met toch ook wat frisheid (‘kenmerkend voor onze Merlots’, stelt Mattia), met donkere aroma;s, zoals van laurierdrop, wat kruidigheid, 13 procent alcohol en een correcte afdronk. Bij wijnspeciaalzaken kosten fles €20 à €30. Verkoopadressen kunnen verkregen worden via importeur www.wineworld.nl die overigens ook de witte variant voert. Een ander bedrijf dat rode Merlots en witte (inclusief een met vatlagering) uit Ticino aanbiedt, is Zwitserspecialist www.valentinesfinest.nl. Deze wijnen komen van de gerenommeerde producenten Guido Brivio en Angelo Delea. Vanaf Tamborini is het niet ver rijden naar Lugano. Dit ‘Monte-Carlo van Zwitserland’, het is mondain en je kunt er gokken, ligt aan een brede baai langs het meer. Het verkeer is er een crime, met voortdurend opstoppingen. Soms staat de kilometerslange kade helemaal vol met ronkend blik, terwijl centraal gelegen parkeergarages overvol plegen te zijn. De architectuur is typisch Ticino. Prachtige panden worden dus afgewisseld door foeilelijke blokkendozen van beton. En de fameuze winkelstraat Via Nassa (foto rechts) geeft je als niet-miljonair terstond een minderwaardigheidscomplex, vanwege de dure horloges en kostbare designkleding die aan beide zijden overvloedig wordt aangeboden. Wel aangenaam is flaneren langs de meeroever, waar veel bloemperken (vaak met tulpen) werden aangelegd. Voorts heeft men in het stadshart gezellige pleinen gecreëerd. Het Piazza della Riforma bijvoorbeeld, met zijn doorgaans drukke terrassen. Een daarvan behoort aan het Sasscafé dat zich vineria noemt vanwege de vele grandi vini die je daar kunt bestellen, met bijpassende gerechten. Een gewoonlijk rustig museum langs de drukke kade is het Museo d’Arte, waar wisselen tentoonstellingen van moderne kunst worden georganiseerd (tot 30 juni nog een prachtige van Klee en Melotti). Meer kunst, meestal historische, valt te bekijken in de rozekleurige Villa Ciani (onder) die verrees in een park langs de noordoever. Eenmaal daar ben je op loopafstand, enkele honderden meters, van een idyllische plek om in de late middagzon te genieten van een kop thee of glas wijn. Namelijk het terras van Grand Hotel Villa Castagnola. Dit is een prachtig hotel, het beste van Lugano, met 78 kamers, alle afzonderlijk ingericht, met balkon en uitzicht over het meer met daarachter de berg San Salvatore,. In het gebouw (foto links), dat anno 1880 verrees als vakantievilla voor een Russische aristocraat, staat en hangt veel kunst. En vanaf het terras kijk je over een deels met palmen begroeide, parkachtige tuin die gedecoreerd werd met eigentijdse beeldhouwwerken. Opzij van de hotelentree loopt een straatje naar de tandradbaan waarmee je in twee etappes de top van de Monte Brè (933 meter) kunt bereiken. Het panorama daar is geweldig, maar minstens zo leuk is het nabije dorp Brè, waar de straten en gebouwen werden versierd met een rijke collectie kunstwerken en een museum gewijd werd aan Wilhelm Schmid (Duitse schilder, jaren ’20; zie foto schilderij). Vanuit Lugano kunnen diverse boottochten worden gemaakt. Een terecht populaire is die naar Gandria, een kleurrijk, tussen het water en gesteente ingeklemd dorp met smalle, hellende straten. In een van de lokale restaurants, La Locanda del Gatto Rosso, bestond ons middagmaal uit kop huisgemaakte aspergesoep met stokbrood en olijfolie en, hoe kan het anders, een glas witte Merlot. Op het kleine balkon (foto) , waar een paar tafels staan, zit je in de zon en heb je uitzicht over het meer. Voor wandelaars die niet opzien tegen een tocht ongeveer vijf kwartier over deels hellend terrein, terug naar Lugano, verdient de Sentiero dell’Olivo ofwel Olijfroute een aanbeveling. Deze volgt de bochtige meeroever en trakteert steeds wisselende vergezichten, terwijl langs het pad allerlei wilde bloemen en planten groeien – en zowaar enkele olijfbomen. Op enkele panelen wordt nog uitleg gegeven over olijfolie. Ongeveer de helft van de tijd loop je op dit pad, daarna over straten in buitenwijken van de stad. Nog pittoresker dan Gandria is Morcote dat vanuit Lugano zowel per boot als met de auto kan worden bereikt. Dit dorp (foto helemaal boven, bij de kopregel van deze reportage) ligt op de punt van een schiereiland. Het bestaat grotendeels uit oude, dicht op elkaar staande gebouwen en steile stegen, met daarboven een grote kerk plus kerkhof. Op de begane grond, langs de gebogen kade, kun je door galerijen wandelen en daar versnaperingen gebruiken in een van de cafés of restaurants. Even voor de galerijensector is La Bottega del Vino gevestigd, een leuke winkel waar eigenaresse Lisa Gebert (foto) allerlei smakelijke zaken verkoopt. Waaronder diverse soorten polenta, een regionale specialiteit, en streekwijnen in diverse flesformaten. Wij kochten er een half litertje witte Merlot met Chasselas, heel plezierig. De wijn heet Il Martin Pescatore en kwam van Matasci Fratelli. Iets van Ticino’s lange wijngeschiedenis ervaren we op een bijzondere plek in het zuidelijke Mendrisio. Namelijk in de Viale alle Cantine. Langs deze straat, tegen de flank van een berghelling, werden vanaf 1724 wijnkelders met grotgangen gecontrueerd. Zo’n beetje als Oostenrijkse in Weinviertel en Wagram, maar dan hoger en groter. De meeste dienen tegenwoordig als woonhuis, kantoor of opslagruimte. Mendrisio is weer zo’n rommelige plaats met enerzijds mooie historische panden en anderzijds echt lelijke die later verrezen. Beslist een bezoek T verdient het in een voormalig klooster ondergebrachte Museo d’Arte, gelegen naast een kerk en de straat die naar Le Cantine loopt. Het toont wisselende exposities (t/m de 23e van deze maand een schitterende van moderne Italiaanse en Zwitserse sculpturen). Van het museum kun je via een smalle straat waar o.a. een vioolbouwer gevestigd is, en op een binnenplaats naast een bakker, een fraaie trompe l’loeil kan worden ontdekt, wandelen naar het Piazza del Ponte, waar een van Medrisio’s vijf kerken de omgeving vanaf een heuvel domineert, de Chiesa San Cosme e San Damiano. Het provinciestadje vormt ook het instappunt van een stoomtreintje (bij het station van Capolago vertrekt een elektrische trein) naar de de ruim 1700 meter hoge Monte Generoso – die zijn naam eer aandoet. Want van zijn top is op een mooie dag het uitzicht over Ticino bepaald genereus.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
VINOSTALGIE (13)
Een vrolijk zomers plaatje, ruim dertig jaar geleden gemaakt in Condrieu, het noordelijke Rhône-dorp dat vermaard is om zijn witte wijn van viognier.Het was toen aperitieftijd en wijnbouwer Jean Pichon, genoot van een glaasje met de plaatselijke gendarme. Het zou bijna een scène kunnen zijn uit een film van Louis de Funès.
Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.