~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

SIGNATUUR VAN SAUMUR

Het silhouet van Saumur, ‘parel van Anjou’, wordt beheerst door een indrukwekkend, uit blanke tufsteen gebouwd kasteel dat staat op een steile heuvel boven de stad. Dit Château de Saumur verrees rond 1230, wordt door torens geflankeerd en heeft een middeleeuwse vierhoekige vorm. Aan het eind van de 14e eeuw liet Lodewijk I van Anjou dit van oorsprong van militaire bolwerk veranderen in een lieflijk paleis. Andere verbouwingen zouden volgen. Zo verfraaide koning René in de 15e eeuw het interieur. Het huidige gebouw oogt soberder dan vijf à zes eeuwen terug, maar binnenin valt er nog altijd veel te genieten. In het kasteel is namelijk een drietal musea ondergebracht. Het Musée d’Arts Décoratifs toont Franse kunstnijverheid uit het hele land, waaronder wandtapijten, meubelen en porselein (zaalfoto). In het Musée du Cheval kunnen zo’n zevenduizend voorwerpen worden bekeken; het is gewijd aan alle mogelijke facetten van de ruitersport, terwijl bovendien de geschiedenis van de plaatselijke ruiterschool wordt uitgebeeld. Het Musée de la Figurine-Jouet bevindt zich in een voormalig kruitmagazijn en exposeert een verzameling van voornamelijk miniatuur figuurtjes (koningen, soldaten, clowns en meer). Ten slotte mag het schitterende uitzicht over Saumur en de Loire-vallei niet worden vergeten. De oudste kerk, origine 12e eeuw, van de circa 30.000 inwoners tellende stad is de Notre-Dame-de-Nantilly, gelegen aan de zuidzijde van het kasteel. Naast andere religieuze kunstschatten zijn daarin vooral de wandtapijten (16e en 17e eeuw) het bekijken waard. Een andere fraaie kerk is de Saint-Pierre (eveneens 12e-eeuwse origine, witte barokke gevel, gobelins). Deze staat aan het gezellige, centrale Place Saint-Pierre (links) dat uitnodigende terrassen heeft en waar je lekker kunt lunchen in o.a. Le Bistrot de la Place. Een bezoek verdient voorts de koepelvormige Notre-Dame-des-Ardilliers (17e eeuw,  met een mooi altaar; rechts). In het historische, sfeervolle centrum van Saumur, dat ten dele autovrij is, vind je vakwerkhuizen (zoals op voornoemd Place Saint-Pierre) en fraaie gebouwen waaronder de klassiek vormgegeven schouwburg en het schitterende 16e-eeuws, ten dele in gotische stijl gebouwde stadhuis, waarvan een deel versterkt is (links). De laatste twee monumenten staan langs de rivierkade. De westkant van Saumur wordt gedomineerd door de cavalerieschool Cadre Noir waarvan de kazernes omgeven worden door grote gazons. Aan de militairen dankt de stad twee musea. Het Musée de la Cavalerie laat de geschiedenis van de Franse cavalerie zien, en in het Musée des Blindés zijn meer dan tweehonderd tanks en ander, voornamelijk rijdend militair materieel bijeengebracht.
Vanuit Saumur zijn allerlei tochten mogelijk. Bijvoorbeeld in het noordwestelijke richting, de Loire langs. Het eerste dorp is Saint-Hilaire-Saint-Florent. Daar bevinden zich gigantische groeven waarvan de steen gebruikt werd voor de bouw van woningen, kerken en kastelen. Vandaag de dag worden die grotten grotendeels gebruikt voor wijnopslag. Het was de Belg Jean Ackerman die daar anno 1811 als eerste een mousserende wijn maakte op de Champagnemanier. Het door hem gestichte wijnhuis bestaat nog steeds, is een van de producenten die ter plekke kunnen worden bezocht. Zoals Bouvet-Ladubay, De Neuville, Langlois-Chateau en Veuve Amiot. De meeste begonnen met het maken van Saumur Brut, maar leveren tegenwoordig ook andere Loire-wijnen. Wellicht de leukste grotkelder om te bezoeken is die van Bouvet-Ladubay, want daar vindt de visite plaats op ‘vintage’ fietsen. In de buurt v an dit wijndorp kan tevens het interessante Musée du Champignon worden bezocht, evenals de École Nationale d’Equitation, Frankrijks nationale ruiterschool. Er bevinden zich ook de stallen van het Cadre Noir, met ruimte voor 1200 paarden.  De weg langs de Loire voert via Chênehutte-les-Tuffeaux en zijn klassehotel Château Le Prieuré naar Trèves. Bij de Romaanse kerk staat een donjon uit de 15e eeuw. In Gennes, het eindpunt van deze rondrit, is het mogelijk om een Gallo-Romeins amfitheater te bekijken. Bovendien staan rond dit dorp vier hunebedden en een menhir.
Langer duurt de excursie in zuidelijke en oostelijke richting. In Bagneux, een randdorp van Saumur, werd in een technisch lyceum het Musée du Moteur ingericht,  met als groot contrast in dezelfde gemeente een vijfduizend jaar oud hunebed dat met zijn lengte van 23 meter de omvang heeft van een woonappartement en Frankrijks grootste is (zie de oude ansicht). In Distré, zuidelijker langs de N147, staat een ten dele Romaanse kerk waar een pastoor in 1668 aan de gelovigen Jezus in zichtbare, menselijke vorm via een offerbroodje zou hebben getoond. Verder vindt men hier resten van wallen, de Saint-Martin fontein, windmolens en wederom een hunebed (zuidkant). Met een kleine omweg via Courchamps, een lang gerekt, oud dorp op een heuvelkam, kun je het ten dele door wijngaarden omgeven Montreuil-Bellay bereiken. De citadel daar is deels 11e-eeuws en dus middeleeuws, maar later werden elegantere elementen toegevoegd, waaronder een kerk met een 15e-eeuws oratorium en fresco’s uit diezelfde tijd (links). Het kasteel wordt bewoond en is privé eigendom, en werd grotendeels ingericht met meubelen uit de 17e en 18e-eeuw. Men maakt er ook wijn, van plusminus 13 hectare eigen grond. Het grotendeels door wallen omgeven stadscentrum telt fraaie panden: Montreuil-Bellay wordt terecht tot de honderd mooiste ‘omweg waard’ dorpen van Frankrijk gerekend. Westelijk ligt het bedevaartsoord Le Puy-Notre-Dame. Waar, in de kerk met zijn opvallende spits, al honderden jaren de relikwie te zien die werd meegebracht van de eerste kruistocht, een fragment van de zijden ceintuur van de Heilige Maagd. Het kleinood zou vruchtbaarheid bij vrouwen bevorderen. Behalve wijn levert het dorp veel champignons. De tufsteen grotten van La Cave Vivante du Champignon, tevens een klein museum, kunnen worden bezocht. Rijd nu in noordoostelijke richting naar Brézé, waar het Chateau de Brézé staat (luchtfoto). Dit heef de diepste slotgracht van Frankrijk. De gebrandschilderde ramen van de kerk erbij staan in het teken van wijn. De coöperatie Cave de Saumur van Saint-Cyr-en-Bourg beschikt over wijnkelders met een lengte van meer dan tien kilometer. Voornoemd dorp behoort net als het nabije Chacé en een deel van Saumur zelf tot de herkomstbenaming Saumur-Champigny die uit negen gemeenten bestaat en een jaarlijkse tien miljoen flessen rode wijn levert. De wijngaarden bevinden zich voornamelijk op een kalkhoudend plateau ten oosten van Saumur. In het algemeen heeft Saumur-Champigny als wijn net wat meer diepgang, fruit en kwaliteit dan gewone rode Saumur. Chenin blanc wordt gebruikt voor witte Saumur, en maakt dikwijls ook deel uit van de melanges voor Saumur Brut. Een andere min of meer regionale belletjeswijn is Crémant de Loire, waarvoor strengere normen gelden, met als gevolg een iets hogere prijs, een veel lagere productie. Van Chacé is het niet ver naar het wijndorp Varrains met zijn fraaie huizen en een molen waar eikenschors gelooid werd. Vanuit dit plaatsje loopt een smalle weg naar het gehucht Chaintres dat deels bestaat uit woningen gebouwd in de 17e- en 18e-eeuws, en vervolgens naar Dampierre-sur-Loire waar Château de Chaintres (onder) zeker een bezoek verdient, eveneens voor zijn wijnen. Blijf nu op het wijnplateau door voor het dorp rechtsaf te slaan, richting Souzay-Champigny. Het kerkje daar heeft een klokkentoren uit vermoedelijk de 11e eeuw. Er vlakbij ligt de entree van het gerenommeerde wijndomein Château de Villeneuve. In Parnay bevat de kerk Romaanse, gotische en renaissance-elementen. Turquant heeft grotten waarin o.a. kunstateliers, woningen, een gîte en een bistro werden ingericht (foto linksboven). De eveneens in een grot gevestigde Troglo‘Tap laat zien hoe voor de Eerste Wereldoorlog, en nu nog steeds, appels werden en worden gedroogd tot pommes tapées, destijds voor zeevarenden. En pal boven gerenoveerde grotruimten staat de eenzame, 15e-eeuwse Moulin de la Herpinière. Daal nu af naar Montsoreau. Vanuit de Caveau de la Motte kun je een wijnwandeling maken en natuurlijk proeven, en in Château de Montsoreau is een bijzondere collectie van hedendaagse kunst (Art-Language) bijeen gebracht. Een leuk, informeel, bijna huiskamerachtig restaurant daar is Fleur de Sel. Het dorp Candes-Saint-Martin, in het verlengde van Montsoreau, is een mooi rivierplaatsje. Loop naast de aantrekkelijke kerk omhoog om te genieten van een panorama over zowel de Loire als de Vienne, die hier samenvloeien. De laatste doch zeker niet minste halte is Fontevraud-l’Abbaye (foto Place des Plantagenêts ~helemaal onderaan). De reusachtige abdij daar werd gesticht in 1099 en bood onderkomen aan zowel monniken als nonnen – terwijl hij geleid werd door een abdis (vaak van koninklijken bloede). Ook zieken, leprozen en berouwvolle, gevallen vrouwen kregen onderdak. Vandaar dat de keuken berekend was op het verstrekken van zo’n vijfhonderd maaltijden. In het klooster zijn vier grafmonumenten bewaard gebleven van Plantagenet koningen; drie werden uitgevoerd in tufsteen, het vierde in hout. Bepaalde ruimten in de abdij, die generaties lang als gevangenis heeft gediend, wordt tegenwoordig gebruikt voor culturele uitvoeringen en exposities. Het moge duidelijk zijn: de signatuur van Saumur is die van een rijk bedeelde stad en streek.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

SCHILDERIJ VAN DE MAAND

Het is weer tijd om langs ’t Gein te wandelen of te fietsen. Want het frisse groen keerde terug en omringt dus ook, op de zuidoever, de enige molen die daar staat. Deze draagt diverse namen, met als markantste Delphine (naar een voormalige eigenaar). Ook noemt men hem wel de Mondriaan molen, omdat deze schilder in zijn figuratieve periode het gebouw vaak schilderde. Zelf heb ik er ook kleine impressie van gemaakt.
Voor meer details zie www.vinpressionist.com, bij Landschappen.

 ***********************************************************************************************

Franse kaasmeester

‘Kaas is melk in geconcentreerde vorm: een liter melk geeft ongeveer honderd gram kaas.’ Zo ongeveer begon Pierre Androuet zijn inleiding op een kaas-wijnproeverij georganiseerd door de altijd creatieve Otto Vlasman van Oud Wijnkopers. De locatie was het Museum van Speelklok tot Pierement te Utrecht, het jaar 1982. Monsieur Androuet, goed gezet, was overgekomen uit Parijs waar zijn familie anno 1909 een inmiddels wereldberoemde zuivel- en kaaszaak had geopend, in de Rue d’Amsterdam. Ook Robert Drouhin van het Bourgogne-huis Joseph Drouhin gaf acte de présence, terwijl bovendien witte wijnen van Léon Beyer uit Alsace zouden worden geschonken.

HET ARCHIEF SPREEKT

Onthullend was dat bij diverse Franse kazen de witte wijnen beduidend beter smaakten dan de rode. Robert Drouhin, altijd uitgesproken, stelde zelfs dat hij veel kazen als ‘vijanden’ beschouwde voor zijn rode Bourgognes. Zelf noteerde ik dat een jonge, heel licht zurige Reblochon verrassend goed combineerde met de witte Fruits de Mer van Léon Beyer. Een nog prettiger partnership vormde Saint-Nectaire met de Riesling Cuvée des Ecaillers 1978. De Elzas kwam ook ter sprake in het verhaal van Pierre Androuet die vertelde dat de naam van Munster, de pittige, regionale, romige roodschimmelkaas is afgeleid van monastère ofwel klooster. In Alsace strooit men er vaak wat kummel over. ‘Niet om de smaak van de kaas te verbeteren, maar omdat Joden, vroeger talrijk in dat gebied, er zeker van wilden zijn dat de kaas koosjer was. Ook elders waar Joodse nederzettingen waren, denk aan Leiden en Mainz, werd daarom kummel in of op kaas gebruikt.’

Tussen het eigenlijk proeven door bleef de Parijse maître-fromager allerlei andere aardige feiten geven.
. ‘De meeste Franse kazen zijn meer dan duizend jaar oud; in 1960 Maroilles zelfs al 2000 jaar.’
. ‘Wijn en melk gingen vroeger vaak samen; men klaarde een vat wijn met een liter melk.’
. ‘Ik adviseer om de korst van Franse kaas níet te eten.’
. ‘Nederlandse kazen waren van huisuit bestemd voor de export; vaak werden ze ook gebruikt als ballast op zeilschepen.’
Terwijl de sessie besloten werd met uiensoep vernamen we tot slot ’kaas heeft wijn meer nodig dan omgekeerd.’
Waarop Robert Drouhin instemmend knikte.

**********************************************************

In het dwergstaatje Andorra, binnen het Catalaanse deel van de Pyreneeën, wonen bijna 86.000 mensen. Er wordt op kleine schaal ook wijn gemaakt. Een van de domeinen is Casa Auvignyà dat drieduizend flessen per jaar levert. Het ligt op 1200 meter hoogte en werd in 2005 gecreëerd door Jordi Tor Lupón. Hij produceert twee soorten rode wijn, beide genaamd Evolució: een Pinot Noir en een Syrah. De witte Imagine is een boeiende blend van albariño, viognier en pinot gris.
Aldus de toelichting van Bert Wentzel, jokebertwentzel@gmail.com, die
dit etiket selecteerde uit zijn omvangrijke collectie.

 

 

 

 

 .

.

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website en dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.