LEVENSKUNST IN DE LUBÉRON

Achteraf  beschouwd waren de ter plekke gemaakte opnamen voor de romantische film A  Good Year (met o.a. Russel Crowe, zie de locatiefoto) geen goede zaak voor Château La Canorgue. Dit vanwege vele hondsbrutale toeristen die daarna de tuin gewoon binnenliepen en soms zelfs met een ladder over de muur klommen. Eigenaar Jean-Pierre Margan werd gedwongen om zowel ‘verboden toegang’ bordjes als afrasteringen te plaatsten, en om grote waakhonden te nemen. Tijdens mijn bezoek zag ik hoe drie Amerikaanse  vrouwen de wijngaard betraden, snel foto’s maakten en weer wegreden – zonder ook maar enige belangstelling te tonen voor de wijnen. Terwijl die juist tot de lekkerste behoren van de hele Lubéron, zuidelijk in het Rhône-dal en noordelijk in de Provence. Het château (links) staat bij Bonnieux, een  fotogeniek dorp met blanke panden, aan de voet van een kasteelruïne en twee Middeleeuwse kerken. Château La Canorgue is gesitueerd langs de weg naar de Pont Julien, een perfect bewaard gebleven brug uit de Romeinse tijd die net als Bonnieux zelf veel toeristen trekt, soms voor een picknick bij zijn bogen. Herinneringen aan de Romeinen tref je tevens aan op het landgoed van La Canorgue, in de vorm van zeven lange, ondergrondse aquaducten waaraan het domein zijn naam ontleent – en nog altijd zijn water. Minstens zo opmerkelijk is de vroege overstap naar een biologische druiventeelt, al in de jaren zeventig van de vorige eeuw, lang voor wie dan ook in de regio.

Het wijngebied Lubéron, aanvankelijk Côtes du Lubéron genoemd, ligt in zijn  totaliteit binnen het Parc Régional du Lubéron. Dat gedomineerd wordt door het behoorlijk beboste  Montagne du Lubéron, waarover Judith Dufourny, een Nederlandse die ter plekke heeft gewoond, een mooi gedicht schreef met als eerste couplet

het aarden beest languit van oost naar west
onder de plooien van een donker kleed
van pijnbomen, steeneiken, stoffig groen

Zowel aan de noord- als zuidzijde van het massief, waarvan de hoogste top 1100 meter bereikt, wordt wijnbouw beoefend. De gehele herkomstbenaming telt ruim 3300 hectare die jaarlijks 18 à 19 miljoen flessen voortbrengen. Met ruim de helft van dit volume is rosé de belangrijkste soort, daarna volgt rood met bijna een derde en tot slot wat wit. Voor zijn wijnen is de Lubéron een ook letterlijk heerlijke bestemming. In nog sterkere mate geldt dit voor het steeds wisselende,  vaak reliëfrijke landschap – dat warme zomers kent, vrieskoude winters en dikwijls een straffe wind – waarin talrijke stokoude, schilderachtige dorpen liggen, waar wandelen een visueel festijn vormt – en de alom aanwezige terrassen uitnodigend zijn. Misschien wel het bekendste  van alle dorpen binnen de Lubéron is Ménerbes (beginfoto van deze reportage) dat net als Bonnieux aan de noordkant van het gebergte ligt. Het is namelijk hier dat ex-reclameman Peter Mayle een drie decennia geleden zijn besteller A Year in Provence schreef. Het eigenlijke dorp, een van Frankrijks mooiste,  bestaat uit smalle, vaak hellende straten en historische panden (rechts). Hier en daar krijg je een prachtig panorama over de omgeving cadeau. In dit voormalige bolwerk van Calvinisten staat de gerestaureerde 16e-eeuwse kerk Saint-Luc.
Op een paar kilometer van de dorpskern, richting Cavaillon, ligt Domaine de la Citadelle (links) dat niet alleen een wijn levert, maar ook een museum heeft met ruim 1200 kurkentrekkers, het Musée du Tire-Bouchon. Als adept van de schroefsluiting vind ik dit de enige plek waar kurkentrekkers tegenwoordig thuis horen. Behalve wijn is de truffel (die arriveert vanaf eind november) een specialiteit van Ménerbes. Vandaar dat het  plaatsje een Maison de la Truffe et du Vin de Lubéron heeft, gevestigd in een 17e-eeuws gebouw, en tevens restaurant.  Wie vanuit Ménerbes via de D104 oostwaarts rijdt, komt langs de romaanse abdij Saint Hilaire, een klein, stil complex dat alleen te bereiken is via een buitengewoon hobbelige hellingweg naar beneden. Het kan gratis worden bezocht.

Ongeveer alle wegen in de noordelijke Lubéron leiden naar Apt, waar een kathedraal staat, en waar de zaterdagse streekmarkt op het grote stadsplein een feestelijk karakter draagt. In het seizoen worden er veel kersen en andere verse vruchten aangeboden; daarnaast is Apt (rechts) bekend om zijn gekonfijte fruit. En ver terug in de tijd gaan kun je ter plekke via twee prehistorische musea. In oostelijke richting loopt vanuit Apt de N100, die vrij druk pleegt te zijn, maar tegelijk door veel natuurschoon wordt omgeven. Een afslag links voert naar Reillanne, wederom op, tegen en bij een heuvel gebouwd  Behalve een in  sobere Romaanse stijl gebouwd kerkje vind je er resten van een fort. De drukste dag is zondag, want dan vindt ’s ochtends een streekmarkt plaats op een laag gelegen plein. De terrassen langs dat place doen dan hele goede zaken. Een volgend uitstapje zou kunnen gaan naar St. Michel l’Observatoire, misschien niet zozeer voor een hapje en een drankje op het dorpsplein (alhoewel….), maar voor een bezoekje aan de intieme priorijtuin achter en boven de St. Michel. In de tuin groeien o.a. rozenstruiken en olijfbomen.

Vanuit Reillanne loopt een aanvankelijk zeer bochtige bergweg in zuidwestelijke richting naar La Tour d’Aigues waar, aan de zuidzijde, twee grote coöperatieve wijnbedrijven gevestigd zijn. De belangrijkste bezienswaardigheid er plekke is het 17e-eeuwse Château la Tour d’Aigues, of althans wat daarvan resteert: overblijfselen van muren en enkele gebouwen die vroeger lichtblauwe daken hadden,  alsmede een triomfpoort. In een van de gebouwen werd behalve het toeristenbureau een keramiekmuseum ondergebracht, met Musée des Faïences. Vanaf het kasteel en voorbij een parkeerplaats kun je het historisch centrum inlopen voor een korte, leuke wandeling door smalle straten met hoge oude, panden.

Even verder zuidwaarts bevindt zich Pertuis, een tamelijk grote provincieplaats met enerzijds onaantrekkelijke, deels  vercommercialiseerde buitenwijken, en anderzijds een sfeervol centrum met rond een klokkentoren enkele fonteinen, en de ruïne van een 12e-eeuws kasteel. Aan het stadsplein staat de bij herhaling verbouwde kerk Saint-Nicolas (foto) waar behalve religieuze schatten ook het orgel het bekijken waard is.  Enkele kilometers westelijk, langs de D 973, werd het imposantste wijngoed van de Lubéron gecreëerd, Château Val Joanis. De gehele bezitting omvat circa 400 hectare, waarvan 100 met druiven. In het ontvangstlokaal zijn lekkere wijnen te proeven , en achter deze ruimte ligt een van Frankrijks mooiste tuinen (rechts). De planten, bloemen waaronder rozen, groenten en vruchten groeien er op drie terrassen en werden geplant vanaf 1978. Het – geheel gerestaureerde – kasteel zelf kan niet worden bezocht.

Een kasteel waar toeristen wel worden rondgeleid, prijkt hoog boven Ansouis, niet ver noordelijker in de zuidelijke Lubéron. Aanvankelijk fungeerde dit als militaire bolwerk, doch vooral in de 17e eeuw werd het getransformeerd tot een lustslot, compleet met tuinen, een park en terrassen. Het behoort aan de familie Sabran die graag het antieke meubilair, de collectie porselein, de schilderijen en andere aanwezige huisraad van haar Château d’Ansouis toont. Langs de weg van Ansouis naar Pertuis staat weer een kasteel, Château Turcan een wijndomein dat een het Musée des Arts et des Métiers du Vin creëerde waar wijnwerktuigen  worden geëxposeerd. Waaronder, in een grote zaal, indrukwekkende oude persen. Vanuit Ansouis is het slechts een kilometer of vijf naar Cucuron dat ooit in zijn geheel behoord heeft aan de familie Sabran,  dezelfde van Ansouis. Een wandeling door dit deels ommuurde dorp voert langs een donjon ofwel versterkte toren, twee andere markante torens, de boven een poort gebouwde, fraaie woning van koningin Jeanne, een paar stadspoorten en hoogbejaarde huizen.

Last but not least, we komen alweer in de buurt van Bonnieux, is er Lourmarin. Deze parel van de Lubéron, die je bereikt via een door platanen beschaduwde straat, bestaat grotendeels uit bochtige straten met 16e en 17e-eeuwse panden waarin behalve cafés, een ijssalon en restaurants (een stuk of tien, de meeste met terrassen voor of achter) ook  galerieën, ateliers van kunstenaars en snuisterijenwinkels gevestigd zijn. Tevens vind je er  pleintjes, een klokkentoren, een deels romaanse kerk en het kerkhof waar Albert Camus begraven ligt, Nobelprijswinnaar literatuur. Even buiten het dorp staat het Château de Lourmarin dat als eerste van de regio verrees in renaissancestijl. Het heeft grote zalen, een immense keuken, een monumentale wenteltrap en kan het gehele jaar worden bezocht. Bovendien vinden er o.a. exposities plaats van jonge kunstenaars die in het kasteel wonen en door een beherende stichting worden gesteund. In Lourmarin – en eigenlijk de gehele Lubéron – zijn kunst en levenskunst nauw met elkaar verweven.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

SCHILDERIJ VAN DE MAAND

Tijdens mijn laatste rondreis door de Lubéron heb ik heel wat inspirerende landschappen, dorpen, wijngaarden, tuinen en wijnbezittingen gezien. Een van die beelden resulteerde in een schilderij van een rij bomen met warm verkleurde bladeren. het was een zonnige dag in de vroege herfst, aan de voet van het Montagne du Lubéron. Voor meer details zie www.vinpressionist.com bij Landschappen.

******************************************************************************************

EEN SOORT OSCAR

Begin maart 1999 arriveerde een brief van de IWSC (International Wine and Spirit Competition) dat men mij, als eerste uit een niet-Engels sprekend land, de trofee voor Wine Communicator of the Year had toegekend. Vlag uit, want deze distinctie, die toen vier jaar bestond, gold als een soort Oscar van de wijnschrijverij.

De jury had bestaan uit tien personen, o.m. Piero Antinori (Toscane), Robert Drouhin (Bourgogne), Jean Hugel (Alsace), Marie-Eliane de Lencquesaign (Bordeaux), Robert Mondavi (Californië) en Miguel Torres (Catalonië, voorzitter). Het zal geholpen hebben dat een stuk of twintig van mijn boeken in het Engels, Duits, Frans en soms Spaans waren verschenen.

HET ARCHIEF SPREEKT

De uitreiking zou tijdens de herfst geschieden in Londen, de bekendmaking op 7 april in Verona, tijdens de wijnbeurs Vinitaly (want die organisatie sponsorde hem). Volgens goed Italiaans gebruik werd de ceremonie daar afgesloten met een uitgebreide maaltijd. Deze telde zes gangen, met als extra tussendoortje nog vier stukjes kaas, en vond plaats in Ristorante Perbellini. Er werden uitsluitend witte wijnen geschonken, want vlees verscheen niet. Wel had de chef kreeft, mosselen, scampi en zeebaars in o.a. ravioli en risotto verwerkt. Als winnaar van de trofee vorig jaar was ook Hugh Johnson aanwezig, een groot plezier en een hele eer.

Zes maanden later werd het allemaal nog eens dunnetjes overgedaan tijdens een galadiner voor ruim 550 personen in de Londense Guild Hall. Voorafgaand aan de maaltijd kon eerst een overweldigend aantal wijnen in de kelders worden geproefd. Ik heb me beperkt tot de meer exotische soorten. Waaronder een mousserende, helaas overrijpe rosé van Château Indage uit India en de aardige Merlot 1995 van het Japanse Château Mercian.

Het eten was heel smakelijk en werd begeleid door verrukkelijke wijnen, zoals de bekroonde Pepper Tree Merlot 1996 uit Coonawarra (Australië) die verscheen bij een stoofschotel van rundvlees. Met de Port, Warre’s Late-bottled 1990, werd de traditionele toast to the queen gehouden.

Herautgeschal kondigde Miguel Torres aan, die met zijn zachte stem het juryrapport voorlas. Uiteindelijk ontving ik de trofee, een groot blauw glas gevat in zilver en geplaatst op een voetstuk. De uitreiking geschiedde door Miguel zelf en door Carlo Nerozzi, codirecteur van de Vinitaly en zelf een getalenteerde wijnmaker. Ik ga er nog steeds een beetje van blozen

***********************************************************************************************

Op 13 maart 1435 wordt op een rekening uit de Duitse stad Rüsselsheim voor het eerst de naam van het druivenras riesling genoemd. Rüsselsheim ligt vandaag de dag niet in een Duits wijngebied en is vandaag meer bekend voor zijn autofabriek van Opel. Toch waren er eeuwen geleden overal wijngaarden die later echter verloren gingen. Anno 1980 werd er weer een druivenakker van 800 vierkante meter aangelegd door wijnvrienden – en natuurlijk beplant met riesling druiven. Aldus de toelichting van Bert Wentzel, jokebertwentzel@gmail.com,
uit wiens wereldwijde verzameling dit label afkomstig is.

 

 

.

.

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.