~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~



HINK-STAP-SPRONGEN
door
ALSACE

Op ongeveer 25 kilometer ten westen van Straatsburg vormt Molsheim leuk begin van onze hink-stap-sprong door de Elzas. Om het historische centrum met zijn bochtige straten te bereiken moet je eerst rijden door en langs industriewijken en over allerlei rondwegen, maar eenmaal gearriveerd stapt de bezoeker terug in de tijd. Op het centrale, min of meer driehoekige Place de l’Hôtel de Ville staan behalve enkele brasserieën ook oude panden waaronder de metzig (rechts op de foto), gebouwd in de 16e eeuw door de slagersassociatie. Heel toepasselijk heeft het ook een restaurant. Boven de toegangstrap werd later een fraai torentje aangebracht waarop stenen engelen elk kwartier op twee bellen tikken. De gevel van het verrassend grote stadhuis, er pal tegenover, is trouwens ook een blik waard, alleen al vanwege zijn beschilderde timpaan en de portretten tegen zijn façade. Het doorgaans rustige plaatsje beleeft zijn drukste dag van het jaar begin september (meestal tweede zondag), want dan vindt het Bugatti Festival plaats. Bezitters van deze legendarische modellen komen dan naar Molsheim (dit jaar voor de 36e keer) om hun auto’s te laten zien en jureren, met allerlei activiteiten daaromheen. Anno 1909 bouwde Ettore Bugatti zijn eerste fabriek in (het toen tijdelijk Duitse) Molsheim. Hij en zijn nazaten zouden er ruim 7800 voertuigen produceren, waarvan er meer dan duizend victorieus zouden worden in allerlei grands prix. De grootste collectie Bugatti’s is te zien in het automuseum van Mulhouse, helemaal in het zuiden van de Elzas, maar Molsheim zelf heeft eveneens een klein, aan Bugatti gewijd museum, op een paar honderd meter van het centrale plein. In dit Fondation Bugatti worden zowel een luchtblauwe racewagen uit 1926 als een grote cabriolet uit 1935 geëxposeerd, samen met foto’s en andere aandenkens. Schrik overigens niet als je bovenzaal betreedt, want dan begint ineens een zware motor te ronken. Naast en achter hetzelfde pand bevindt zich nog een museum, het Musée de la Chartreuse. In 1598 streken Kartuizer monniken in Molsheim neer, bouwden er een kerk, inmiddels verwoest, en leefden stil in cellen rond een kloostergangen die nog wel bestaan en werden gerestaureerd. Een compleet contrast met de wereld van Bugatti. Bij het voormalige klooster ligt ook een kleine tuin, en rond een wit bijgebouwtje een miniwijngaard die onderhouden wordt door lokale boeren (foto helemaal boven). Pal tegenover het dubbele museum begint een wijnwandelroute waarvan het eerste deel door woonwijken voert. Achter en boven het dorp rijst Molsheims beste en beroemdste wijngaard omhoog, de Bruderthal, waarvan de druiven door een stuk of tien plaatselijke domeinen worden verwerkt.
En dan nu een flinke sprong zuidelijker, naar het hart van Alsace, om daar enkele van de mooiste wijndorpen te bezoeken. Om te beginnen het tussen wijnhellingen gelegen Ribeauvillé waar het heerlijk slenteren is langs de grotendeels autovrije, vaak heel drukke hoofdstraat en over een paar pleinen, zoals het Place de la Sinn. Verleidelijke winkels, wijnproeflokalen, cafés, restaurants, een poort, een kerk, ze verschijnen allemaal in beeld. Even buiten het centrum staat Frankrijks oudste wijncoöperatie, en richting Bergheim zie je het vakwerktorentje van Trimbach, een van de meeste gerespecteerde wijnhuizen binnen Alsace. Een paar kilometer ten zuiden van Ribeauvillé verdient Hunawihr een bezoekje, alleen al om daar de op een heuvel tronende versterkte kerk St. Jacques te zien waarvan de klokwijzers versierd werden met druivenbladeren en een tros. Aan de buitenzijde van dit wijndorp vormt een dierenpark, Naturoparc, een kindervriendelijke attractie. Vroeger kon je er alleen tientallen ooievaars kon bekijken, maar tegenwoordig ook vis vangende beesten en vissoorten die in de Elzas voorkomen. Het is nu niet ver meer naar het Volendam van de Elzas, Riquewihr. Een in zijn geheel tot monument verklaard plaatsje dat het hele jaar door vooral ‘s middags drommen toeristen trekt. Die grote aantrekkingskracht van Riquewihr is te danken aan het feit dat het niet getroffen werd door oorlogsgeweld, en dus heel authentiek is, met panden uit de 16e– en 17e eeuw. Kijk dus vooral omhoog, naar de gevels waarvan sommige door fraaie uithangborden worden gemarkeerd. Wijn proeven, drinken en kopen kan op allerlei locaties. Het beroemdste adres is dat van de in een hoekpand gevestigde familiefirma Hugel. Enigszins verscholen langs de hoofdstraat bevindt zich een van de leukste musea van Alsace, gewijd aan de talentvolle tekenaar en schilder Hansi (zie ‘Galerie & Musea’). De verleidelijkste winkel ter plekke, met twee filialen (op de nummers 20 en 40) langs de hoofdstraat, is Au Marché waar meer dan twintig varianten foie gras worden aangeboden, plus allerlei pâtés en terrines, waaronder een terrine met Crémant d’Alsace.
Weer zuidelijker springen we eerst naar Bennwihr, slaan dan linksaf naar Bennwihr-Gare en volgen de wegwijzers naar het Parc de Schoppenwihr. Dat verscholen ligt achter industrieterreintjes, en een verademing vormt na alle drukte in de eigenlijke wijnstreek. Want het is rustig, stil en wordt weinig bezocht, zeker niet door toeristen. Het is bovendien een móói park, ontworpen als een kunstwerk – en was de eerste botanische tuin van Frankrijk. Op 40 hectare groeien bomen uit de hele wereld, naast plant- en bloemperken, rond weidse gazons en glinsterende vijvers. De entree, een lange allee van oude platanen, is zo indrukwekkend dat hem ik niet alleen heb gefotografeerd, maar ook geschilderd (zie ‘Schilderij van de maand’). Tot en met oktober is het Parc de Schoppenwihr geopend van 14 tot 18 uur, entree zes euro.
Terug naar de wijnroute en voorbij Sigolsheim arriveren we in het door wallen omgeven Kientzheim. Naast zijn imposante stadspoort staat een fors kasteel dat gebouwd werd door dezelfde keizerlijke generaal die met een tros ‘tokay’ op het Place de l‘Ancienne Douane staat in Colmar, Lazare de Schwendi. Het Château de Kientzheim is al decennia eigendom van de actieve, vrolijke, regionale wijnbroederschap La Confrérie Saint-Etienne. Het lijflied daarvan bestaat uit de steeds herhaalde woorden: ‘Singe eins, trinke eins, tralalalalálala’. Naast het kasteel verdient het Musée du Vin d’Alsace een bezoekje. Behalve veel oude wijnwerktuigen worden daar foto’s, etiketten en documenten over de  Elzasser wijngeschiedenis geëxposeerd. Leuk is ook de wandeling die voert langs en over de stadswallen, en de daarnaast liggende volkstuinen (rechts). Hij begint rechts voor de stadspoort. In het bijna 740 inwoners tellende plaatsje zijn een paar aardige restaurants gevestigd (voor een daarvan zie ‘Aanbevolen restaurants’), en op een pleintje langs de hoofdstraat vind je een fontein met tableaus van druivenrassen. Het toonaangevendste lokale domein, Paul Blanck et fils, heeft zijn 16e-eeuwse proeflokaal even verderop langs de hoofdstraat. Achter het dorp rijzen wijngaarden omhoog, waaronder de fameuze Schlossberg, de eerste officiële Grand Cru (in 1975). Tussen de druivenstokken heeft de gemeente een uit drie delen bestaand monument geplaatst, gewijd aan de voormalige burgemeester Julien Schwartz. Eenmaal daar word je getrakteerd op een panorama over niet alleen Kientzheim, maar ook de naburige dorpen, waaronder Ammerschwihr (foto helemaal onder) en de volgende bestemming, Kaysersberg. Waarvan het centrum grotendeels gevormd wordt uit een lange, schilderachtige straat, geflankeerd door vakwerkhuizen en renaissancegebouwen. Inclusief de aan zijn zeegroene torenkoepel te herkennen kerk Saint-Croix die behalve een enorme Kruisingsgroep ook een fraaie triptiek heeft, en boven zijn 13e-eeuwse buitenportaal een aardige timpaan. In veel winkels van Kaysersberg worden lekkernijen, wijnen en distillaten aangeboden, plus souvenirs; het is een echt toeristisch dorp. Achter het plaatsje rijst een kasteel omhoog, althans de overblijfselen daarvan, waaronder een machtige slottoren. Anno 1875 werd in Kaysersberg de beroemde arts, auteur, filosoof, musicus, theoloog en weldoener Albert Schweitzer geboren; diens geboortehuis fungeert als een museum.
Een autosprong verder belanden we in ander schitterend plaatsje, pal westelijk van Colmar, te weten Turckheim. Dit ligt als een driehoek tussen drie versterkte poorten. Het staat vol met vakwerkpanden uit de 16e en 17e eeuw. Direct achter de Porte de France vind je het lieflijke Place Turenne (rechts) met, rond een parkje, het renaissancestadhuis en een voormalig wacht- en gildehuis en ander stokoude gebouwen. Authentieke Elzasser zuurkool meenemen naar huis? Traiteur Geismar verkoopt grote blikken en weckpotten met zelf bereide choucroute, langs de Grand’Rue (nummer 21). Een onbekend, maar wel boeiend, klein keldermuseum ter plekke is het Musée Mémorial des Combats de la Poche de Colmar waar getoond wordt welke genadeloze gevechten plaatsvonden tijdens de winter van 1944-1945. Als je vanuit Turckheim even naar boven rijdt, richting Niedermorschwihr, kom je door de beroemde wijngaard Brand. Daar even stoppen geeft een fraaie terugblik op Turckheim.
De laatste, zuidelijkste stop is Eguisheim dat in de 15e eeuw werd herbouwd. Het kreeg toen de vorm van drie verdedigingsringen rond een klein kasteel. Aan hun buitenzijde ogen deze remparts strak, sober en strengmaar aan de binnenzijde pittoresk, met overal kleurrijke luiken, bloemen en gevelversieringen. Een wandelrondje wallen is een bijzondere ervaring. Met echter als kanttekening dat sinds ons laatste bezoek van vijf jaar geleden het aantal bezoekers verveelvoudigd is, en als gevolg daarvan de commercie helaas heftig heeft toegeslagen. We zagen nieuwe boetieks voor sieraden en keramiek, souvenirzaken, een pretzelbar, en cafés plus restaurants waaronder… twee pizzeria’s. Het châteautje van Eguisheim heeft een veelkleurige torenspits, wat ook geldt voor de kapel ernaast. Op een stil pleintje erachter is de Caveau Heuhaus gevestigd, waar je ontspannen kunt lunchen met gegratineerde tarte flambée (een soort dunne, knapperige pizza, maar dan met Emmentaler, jonge kaas, spekjes, room en ui) en daarbij een glas plaatselijke Pinot Blanc – hélemaal Alsace.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 

SCHILDERIJ VAN DE MAAND
De afgelopen veertig jaar hebben we de Elzas zeker zo’n 25 keer bezocht – maar tot vorig voorjaar nooit geweten dat bij Bennwihr-Gare, enkele kilometers buiten de het eigenlijke wijngebied, een prachtig weids park ligt, het Parc de Schoppenwihr. Dat de eerste botanische tuin van Frankrijk was. Je betreedt het park via een imposante allee van oude platanen, zo indrukwekkend dat ik hem heb geschilderd.
www.vinpressionist.com

 

De chef van Chivite was even in ons land, Julián Chivite. Hij is el presidente van de Spaanse wijnbedrijf J. Chivite Family Estates. Dat overigens sinds september 2017 eigendom is van de Grupo Perelada & Chivite. Op zijn beurt behoort deze groep, die in Spande elf wijnbedrijven bezit (inclusief voormalige Chivite bodegas als die van Gran Feudo en Rioja Salceda) aan de familie Suqué. Behalve wijn produceert deze o.a. auto’s (Hispano-Suiza) en exploiteert diverse Spaanse casino’s, waaronder dat van Castillo de Perelada. Juliáns bedrijf is al eeuwenlang gevestigd in Navarra, waar J. Chivite Family Estates druiven verwerkt van circa 140 hectare met druivenstokken. Hoofdverantwoordelijk voor alle wijnen van de groep is Delfi Sanahuja, een uiterst talentvolle, deskundige wijnmaker die na een universitaire opleiding en een baan bij Torres in dienst kwam bij Perelada, ruim een kwart eeuw geleden.

Twee keer elf wat betreft Julián: hij vertegenwoordigt de elfde generatie van de wijnbouwfamilie Chivite en dirigeert het bedrijf sinds 2011. Als oudste zoon (geboren in 1950 en genoemd naar zijn vader) begon hij ruim vier decennia eerder voor de firma te werken, ging daar vanwege een familiedispuut vier jaar weg, maar nam later op verzoek van zijn moeder de leiding alsnog over. Julián woont in San Sebastián, maar vertoeft door de week in het dorp Cintruénigo, westelijk Navarra, waar het bedrijf anno 1647 werd gesticht en zijn hoofdvestiging heeft. Glimlachend vertelt hij over het gefaseerd overstappen naar een duurzame druivencultuur, over de blauwe Rhône rassen die in Navarra zo goed blijken te gedijen, over de nieuwe kelder voor J. Chivite Family Estates, en over aanwinsten in de collectie. De meest bijzondere, die komend najaar door Gall & Gall zal worden opgenomen, is de Chivite Las Fincas Blanco Dos Garnachas 2018, een unieke blend van vrijwel gelijke delen blauwe garnacha en witte. Kracht kan de wijn niet worden ontzegd, maar tegelijk is hij heel smakelijk en evenwichtig, met in de hoofdrollen sappig fris verpakte kruiden en specerijen, en wat zacht, naar wit neigend fruit in de achtergrond. Je zou het als een kruidig alternatief voor Chardonnay kunnen beschouwen. Een rode klassieker in de collectie is de Chivite Reserva Colleción 2015, een honderd procent tempranillowijn waarvan de jaargang 2017 zeventien maanden in Franse vaten verbleef. Roostertonen, zacht kruidig hout, ook in de afdronk, vanille en rijp fruit van zowel bessen als zwarte vruchten maken hem tot een hoogst aangename eetwijn. Fles €22,99 bij www.gall.nl (zie de banner). Een pure Syrah, Julián sprak al over het succes van Rhône-variëteiten, draagt de naam Chivite La Gardeta 2015, een gedurende twaalf maanden op fust gelagerde creatie, heel stevig (14,8 procent alcohol), donkertonig, met drop, leder, laurier, zondoorstoofd zwart fruit en kruidigheid in zijn vlezige, sappige smaak – die naar wild doet verlangende. Hiervoor wordt €11,99 gerekend.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

HET ARCHIEF SPREEKT

Als presentator van de Tonight Show werd de Amerikaanse tv-ster Johnny Carson decennia lang aangekondigd met ‘Here is… Johnny!’. Ik moest er altijd aan denken als Jean Hugel weer eens verscheen. Want deze grote Elzasser, die de Engelsen altijd ‘Johnny’ noemden, was óók een ster, een briljante presentator van zijn gebied en zijn wijnen. Voor het eerst, het jaar was 1974, ontmoette ik hem in zijn ietwat schemerige kantoor te Riquewihr. Jean zat achter een groot houten bureau met daarop een bijkans antieke telefoon en exemplaren van het Britse drankenvakblad Harper’s – en stak meteen van wal, in het Engels, met een lange monoloog over verleden en heden van Alsace, terwijl ook Riquewihr (‘dat al sinds 1544 een streng wijnreglement kent’) ter sprake kwam en uiteraard het wijnhuis Hugel.

Here is… Johnny!

Enkele van Johnny’s uitspraken noteerde ik als volgt.
‘Wij zijn zevenhonderd jaar Duits geweest. Mijn vader heeft vijf keer van nationaliteit gewisseld, ikzelf vier maal.’
‘ Alsace is gespecialiseerd in oorlogen en witte wijn.’
‘Met Perpignan is Colmar de droogste stad van Frankrijk.’
‘Gewurztraminer is een makkelijke wijn die iedereen aanspreekt, maar als jouw smaak zich ontwikkelt, stap je over op Riesling.’
‘Grote Riesling is mijn persoonlijk favoriet, met name uit jaren als 1961, 1966 en hopelijk ook 1973, het eerste oogstjaar waarover ik de druiventelers niet heb horen klagen. Zo’n wijn combineert elegantie met een fijn bouquet en een gedistingeerde smaak. De perfectste combinatie is die met forel au bleu.’
‘Ons doel is alle kwaliteiten die de druif heeft in de fles te krijgen, met zo min mogelijk ingrepen.’
‘Zelfs onze Edelzwicker krijgt een jaar rijping in een van onze zes flessenkelders.’
‘Als de mensen een hele avond rode wijn hebben gedronken, worden ze slaperig en raken gedeprimeerd; het gesprek komt vaak op politiek, milieuvervuiling en andere sombere zaken. Met witte wijn is dat heel anders, iedereen wordt blij en voelt zich een béétje intelligent.’


Mijn laatste ontmoeting met Jean vond ruim een kwart eeuw geleden plaats, opnieuw in Riquewihr, nu in gezelschap van de onvolprezen Wina Born, de staf van importeur Jacobus Boelen en enkele journalisten. Zowel Wina als ik hebben op een helling boven Riquewihr een druivenstok geplant (ik neem haast aan een riesling). Er werd ook veel geproefd, met als finalewijnen de zoete rijke Vendanges Tardives en Sélection des Grains Nobles waarmee Hugel pionierswerk had verricht. En er werd veel gelachen. Want Jean was wederom in grote vorm. Op de vrolijke groepsfoto staan achter Wina links Huub van Doorne en rechts Steve van der Ven (journalist Stan Huygens Journaal, De Telegraaf). Links van Wina is wijnverkoper Ben Jordan te zien, en aan Wina’s  rechterzijde de rijzige Rudolf Bijleveld, met achter hem Etienne Hugel en aan het eind van de eerste rij de breed glimlachende Gijs Hooft Graafland. Helemaal achteraan glimlacht wijnadviseur Roland van Bommel. De bril dragende, in een bruin colbert gestoken persoon rechtsboven, links van Jan van Lissum (Proefschrift), zou kunnen worden aangekondigd met ‘Here is… Johnny!

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 


Namibië in Zuidwest-Afrika was in de 19e eeuw een Duitse kolonie en werd anno 1990 onafhankelijk. Dit droge, woestijnige land telt zowaar drie wijngoederen. De Kristall Kellerei bevindt zich in Omaruru waar eigenaren Katrin en Michael Weder een 12,5 hectare grote farm met 2,8 hectare wijngrond bezitten. Hun Sunbird is een zoete witte wijn van laat geoogste colombar(d) druiven; daarnaast maken ze een rode wijn van shiraz en tinta barocca. Op de boerderij is een restaurant gevestigd, en je kunt er veel prachtige vogels spotten. Aldus de toelichting van Bert Wentzel, jokebertwentzel@gmail.com, die dit exceptionele etiket selecteerde uit zijn exceptionele verzameling.

 

 

.

.

.

.

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website en dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.