WIJNLAND LUXEMBURG (2)

Ronald de Groot, hoofdredacteur van Perswijn, vervolgt het verslag van zijn onthullende ontdekkingsreis door Luxemburg, waar hij sprak met toonaangevende wijnproducenten.
Op ruim vier uur rijden vanaf Amsterdam, en dus vanuit het zuiden van het land nog minder, is Luxemburg een fijne bestemming voor een korte trip. Gewapend met een fiets kun je er genieten van het fietspad dat langs de hele lengte van de Luxemburgse Moezel loopt. Ook buiten de Moezel heeft Luxemburg mooie, schilderachtige stadjes in de aanbieding als Echternach of Vianden. Het eten is er gutbürgerlich. Het modernste en leukste restaurant dat ik bezocht, was Airfield, bij het vliegveld van de hoofdstad. Wat wijn betreft is Luxemburgs grootste succesnummer de vrolijk bubbelende Crémant. De alsmaar groeiende markt voor mousserende wijnen speelt de productie daarvan flink in de kaart. Bovendien zijn voor Crémant hoge opbrengsten per hectare en minder rijpe druiven geen punt, omdat je meer zuren nodig hebt. Marc Gales, met zo’n veertig jaar in de wijn bij Caves Gales, verklaart de opkomst. ‘Vroeger hadden mensen thuis een soort barretje met aperitieven: Port, Sherry, Martini, Campari. Dat bestaat niet meer. Nu worden gasten ontvangen met een glas mousserende wijn. Sinds de introductie van Crémant, in 1991, is de productie hier alleen maar gestegen, tot ongeveer een kwart van het totaal dat Luxemburg aan wijn levert. Je kunt stellen dat vrijwel iedereen tegenwoordig Crémant maakt. Ook degenen die ooit zeiden dat ze daar nooit mee zouden beginnen.’ Als druif  wordt chardonnay vaak voor Crémant gebruikt, maar Gales geeft de voorkeur aan pinot blanc. ‘Die heeft domweg meer karakter.’
Overigens is er voor een bedrijf als Gales is er de afgelopen veertig jaar veel veranderd. ‘Vroeger hadden we vrijwel geen wijngaarden en kochten wijn in. Door de ruilverkaveling konden we zelf percelen kopen. Daarvóór waren we te afhankelijk van de coöperatie. Nu is de grote uitdaging mensen te vinden die in de wijngaard willen werken. Het door ons overgenomen Caves Saint Martin werkte ooit met zestig boeren, nu met tien, en ik denk straks met vijf. De producenten worden groter, beter en professioneler.’
Ondanks zijn succes is niet alles rozengeur en maneschijn met Luxemburgse Crémant. Gales: ‘In het verleden werd er meer Sekt gemaakt in koele jaren, in afwisseling met warme jaren, waarin meer stille wijnen werden gemaakt met rijpe druiven. Nu er eigenlijk alleen nog maar warme jaren zijn, is dat een probleem geworden. Tegenwoordig moet ik de boeren die mij druiven leveren ervan overtuigen de druiven te plukken als het nog stralend weer is, alleen omdat de zuren dalen en het suikergehalte te veel stijgt. Tegennatuurlijk, maar onvermijdelijk.’ Andere domeinen werken zelfs met nog drastischer oplossingen. Het domein Krier-Welbes, waar 40 procent van de productie uit Crémant bestaat, koos in 2018 voor de méthode ancestrale die we kennen uit Zuid-Frankrijk, onder andere uit Limoux en Gaillac. Hierbij wordt voor de tweede gisting op fles geen extra suiker toegevoegd, maar gebruik gemaakt van de suiker die al in de druiven zit. De wijn gaat dus met restsuiker op fles en maakt zijn gisting dan af. Een beproefde manier om te veel suiker in de druiven ‘weg te werken’, maar voor Luxemburgse begrippen ongekend. Krier-Welbes is een bedrijf dat vol inzet op Crémant. Eigenaar Guy Krier: ‘We hebben er een echte specialiteit van gemaakt. Je moet alleen het beste sap gebruiken. We doen het dégorgement na achttien maanden. Langer zou mooi zijn, maar we hebben continu te weinig wijn, we zijn snel uitverkocht. Ook de roséversie is niet aan te slepen.’ De cijfers tonen het succes: qua oppervlak groeide Krier-Welbes in dertig jaar van 3,5 naar 13,5 hectare.
Toch is dit klein in vergelijking met de productie van Bernard-Massard, een bedrijf dat in jaarlijks 2,5 miljoen flessen mousserende wijn levert. Op deze schaal is het onmogelijk alleen Luxemburgse druiven te gebruiken, vertelt eigenaar Antoine Clasen (foto) die zelf de leiding heeft over Clos des Rochers en Château de Schengen, waar het bedrijf zijn stille wijnen maakt, 300.000 flessen in totaal. ‘Onze druiven komen ook uit Duitsland en Frankrijk. Los van de hoeveelheden willen Luxemburgse boeren die met de coöperatie werken niet aan mij leveren. Ze zeggen dat ik te streng ben, ha ha. Zo werkt het hier in Luxemburg. Ik beschouw het als een compliment. Kwaliteit moet leidend zijn.’ ‘Mijn vader was met Abi Duhr de eerste die in Luxemburg werkte aan kwaliteitswijnen’, vervolgt Clasen. ‘Het concept dat ze dertig jaar geleden bedachten, Domaine et Tradition, was destijds revolutionair. Daarmee moesten de betere boeren zich onderscheiden. Voor ons was het zaak de ooit eigen wijngaarden weer terug te kopen – mijn grootvader werd gedwongen zijn wijngaarden te verkopen om het bedrijf te redden. Sinds de jaren tachtig hebben we veel teruggekocht. Zo maak je kwaliteit.’ Hij heeft een voorkeur voor wijngaarden in Ahn, Grevenmacher en Schengen (rechts). ‘Wat mij betreft liggen daar de beste terroirs, op basis van ondergrond en expositie.’ De eerder genoemde Abi Duhr is een van Luxemburgs grote pioniers op het gebied van kwaliteitswijnen. Welke wijnmaker je in het Groothertogdom ontmoet, iedereen spreekt met respect over Abi Duhr. De familiefirma Mme Aly Duhr et Fils liet hij aan zijn (inmiddels overleden) broer, en begon vervolgens een eigen domein onder de naam Château Pauqué. Inmiddels heeft Duhr zo’n 10 hectare eigen wijngaarden bij elkaar gesprokkeld, en naam gemaakt door eigenzinnig zijn gang te gaan. Andere wijnboeren noemen hem een ‘artiest’, en tegelijk toonaangevend voor de kwaliteitswijnbouw in Luxemburg. Duhr was wellicht de eerste die hout gebruikte voor de opvoeding van de wijnen, en experimenteerde met malolactische omzetting. Maar eerst en vooral was hij met kwaliteit bezig, ook in de wijngaarden. Waar in feite biologisch en zelfs biodynamisch wordt gewerkt, zij het niet officieel. ‘Ik weiger koper te gebruiken.’ Over zaken als malolactische omzetting is hij vrij nuchter, hij ziet dat niet als experimenteel. ‘Met spontane vergisting is het onvermijdelijk dat er ook malo optreedt.’
Oorspronkelijk was Abi Duhr geen liefhebber van Riesling, zoals andere producenten. ‘Ik had vroeger  problemen met Riesling, ik vond de wijnen naar groene appel smaken. Dus had ik geen zin om Riesling te maken. Maar bij aankoop van Clos du Paradaïs kreeg ik ook een perceel met riesling in handen, en toen moest ik wel. Ik realiseerde me dat riesling in het verleden, omdat hij veel later rijp wordt, vaak te vroeg werd geoogst, dus onrijp. De eerste Riesling die ik maakte, in 2003, haalde ik binnen op 11 november, een maand na de anderen.’ Inmiddels is riesling goed voor de helft van Duhrs aanplant. Deze gedreven wijnbouwer koopt nu zelfs wijngaarden met riesling die niemand anders wil hebben. Die zijn zonder uitzondering moeilijk te bewerken, vanwege hun steile hellingen, maar hebben wel de mooie exposities. Ook Abi Duhr – onze gastheer tijdens deze reis – ondervindt de gevolgen van de warmte, in zijn geval vanwege zijn voorliefde voor spontane vergisting. ‘De Clos du Paradaïs 2018 heeft gegist tot april 2020 en nog bleef er 23 gram restsuiker over. Hij is niet droog te krijgen, daar komt het op neer.’ Dat is de consequentie van het gebruiken van natuurlijke gisten. Niettemin is het een mooie wijn. Maar over zijn wijnen van de jaargang 2019, die duidelijk droger zijn, is hij veel tevredener. Met zijn werk heeft Abi Duhr een belangrijke, positieve bijdrage geleverd aan de opkomst van goede producenten in dit kleine, maar fijne wijnland, dat we eigenlijk beter zouden moeten kennen.

 ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~


SCHILDERIJ VAN DE MAAND

 Verse asperges associeer ik graag met diverse witte wijnen, waaronder Sauvignon Blanc. Met name die uit het Nieuw-Zeelandse Marlborough pleegt een prima partner te zijn voor het witte goud.
Zijn frisheid en vaak plantaardige aroma ontleent de wijn mede aan
het microklimaat van Marlborough, een weertype dat enerzijds zonnig droog is en anderzijds relatief koel.
Want de oceaan is vlakbij, zoals in de hier getoonde, nabije Marlborough Sounds.
Voor meer details over dit schilderij zie Zeegezichten op www.vinpressionist.com.

 

 ***************************************************************

 DE ACADEMIE VAN DE GROTE NEUS

Mijn eerste en tegelijk grootste wijnreis naar Italië vond in 1974 plaats, dankzij ICE, het Italiaans Instituut voor Buitenlandse Handel. Een hele groep journalisten plus partners vloog naar Turijn, om vervolgens per bus en onder de voortreffelijke leiding van signor Gambarotto een hele reeks wijnstreken te bezoeken, via een route die zou eindigen in Rome.

Het was alsof ik een schatkamer van geuren en smaken betrad, de meeste niet of nauwelijks bekend. De truffels van Barolo, de als een soort gebottelde dolce vita smakende Asti Spumante, Mozarts Marzemino en andere verrassende wijnen uit Trentino Alto Adige, de Recioto della Valpolicella met Parmezaanse, de pasta’s van Bologna met echt goede Lambrusco, de Montepulciano d’Abruzzo als maaltijdwijn tijdens een zesgangen lunch, en reeksen andere ontdekkingen werden dagelijks ons deel.

HET ARCHIEF SPREEKT

Bovendien maakten we in Valpolicella kennis met een alleraardigst genootschap, L’Accademia del Gran Can. Ofwel de Academie van de Grote Hond. Wie hierin werd opgenomen, moest drie dingen doen. Eerst de linkerhand leggen op het witte beeld van een opzittende hond, vervolgens een glas Amarone in één teug leeg drinken, en daarna plechtig beloven op zoek te gaan naar wijn die ook wijn is, en naar verloren gegane recepten.

Met beide laatste was het bestuur ongetwijfeld al jaren bezig, gezien hun gemarineerde, vaak omvangrijke posturen en opvallend grote neuzen; Academie van de Grote Neus zou zeker zo toepasselijk zijn geweest. De heren gingen gekleed in kleurige capes en kondigden hun komst aan met schrille scheidsrechterfluitjes. Aan de inwijdingsceremonie werd weinig tijd besteed, want anders werd het eten koud. Iets dat men in het gewest Verona nooit wil laten gebeuren, zo vertrouwde de Gran Can grootmeester (foto) me toe. ‘Bovendien hier gaan we eerst eten, dan pas over vrouwen praten.’

*************************************

 

De Amerikaan Raymond Burr (1917-1993) werd in de jaren zestig en zeventig zeer bekend als acteur in de televisieseries Perry Mason en Ironside. Als de gehandicapte advocaat loste hij in de rechtbank allerlei lugubere zaken op. Samen met zijn partner Robert Benevides liet hij anno 1986 een wijngaard aanleggen in het plaatsje Graton binnen de Californische Sonoma Valley. Zijn domein leverde diverse wijnen, waaronder een Vermentino, Zinfandel, Petite Sirah en Cabernet Sauvignon. Aldus de toelichting ven Bert Wentzel, jokebertwentzel@gmail.com, die dit label selecteerde uit zijn wereldomvattende collectie.

 

 

 

 

 .

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.