ABCOUDE
BELEVEN ALS EEN KUNSTENAAR

Deze maand verschijnt bij Wbooks het boek De schilders van Abcoude en het Gein waarin ik ruim vijftig kunstenaars van toen en van nu presenteer die in mijn dorp en langs ’s lands mooiste riviertje actief waren of nog zijn. Alleen al van Abcoude zelf en het nabije Baambrugge worden meer dan vijfenveertig schilderijen afgebeeld (en zo’n zestig van het Gein). De werken laten zien welke plekken dienden als bronnen van inspiratie, en doen de bekijker van deze schilderijen Abcoude beleven als een kunstenaar. Wat mij weer op het idee bracht om art en Abcoude bijeen te brengen in een met een met kunst verrijkte reisreportage die enkele teksten en bijna een dozijn schilderijen uit het boek bevat.

* Van boven naar beneden zijn dit de afgebeelde werken, alle van nog actieve kunstenaars *
Ariane Berends-Brouwer – Abcoude in wintertooi gezien vanaf het Gein
Piet van de Hoef – Abcoude, avondlicht over het Gein
Anja Rutgers van der Loeff – Hervormde kerk Abcoude
Antoinette Mulder – Katholieke kerk, Abcoude
Hubrecht Duijker – Opzij van het Kerkplein
Piet van de Hoef – Abcoude, de Hoogstraat
Anja Rutgers van der Loeff – Hugo de Vries park in Abcoude
Jeroen van der Velden – De Eendracht
Ariane Berends-Brouwer – Vader en zoon bij het oude Fort Abcoude
Jeroen van der Velden – Fortgracht Abcoude
Piet van de HoefAbcoude, laag licht over de Angstel

Met maar liefst 73 Rijksmonumenten, waaronder twintig boerderijen, geldt Abcoude – dat sinds 2011 een kern is van gemeente De Ronde Venen – als een der mooiste dorpen van de provincie Utrecht. Het heeft een sfeerrijke kern met een lommerrijk plein rond de vijftiende-eeuwse dorpskerk waarin eerst katholieke, later protestantse, en nu soms ook oecumenische diensten plaats vinden, alsmede concerten. Deze kerk is overigens een van de weinige gebouwen die in 1672 voor vernietiging door Franse soldaten grotendeels werden gespaard. Wat toen helaas niet gold voor twee derde van de woningen in het dorp. Kerk nummer twee is de katholieke. Deze staat, waar anders, in de Kerkstraat. De hoge torens van beide kerken bepalen al van ver Abcoude’s silhouet. ‘Als wijsvingers van de hemel’, schreef kunstcriticus en Abcoudenaar Jan Spierdijk. Vandaar dat tijdens schoolreisjes vroeger de kinderen op weg naar huis in de bus zongen ‘Rood, wit, blauw, de torens van Abcou’. Aan het Kerkplein, in een monumentaal hoekpand met een langgerekte lijstgevel, was destijds De Wakende Haan gevestigd, eerst als dorpskroeg (met aanvankelijk een stalling voor paarden) die door heel wat lokale kunstenaars, met als bekendste Piet van Wijngaerdt die soms rekeningen betaalde met schilderijen, graag werd bezocht, en later ook als restaurant, slijterij en hotel. Met in de kelder een kegelbaan. Generatieslang, van 1907 tot 2011 werd het gedreven door de familie Uiterwaal. Het Kerkplein loopt door tot de klapbrug over het ter plekke ‘nauwe’ Gein. Daarna begint de licht aflopende hoofdstraat, genaamd Hoogstraat. Vrijwel in het midden daarvan, pal tegenover ‘t Markvelt (waar elke donderdagmiddag een markt plaatsvindt), staat het riantste pand ter plekke, Binnenrust. Waarvan de parkachtige achtertuin een theekoepel heeft aan de Angstel, vlak bij de plek waar het Gein begint. Parallel met ‘t Markvelt ligt het kleine, maar ooit veel grotere, naar de bekende bioloog en botanicus genoemde Hugo de Vriespark. Via gebogen paden kan men er wandelen onder eeuwenoude bomen en langs stinzenplanten. De Hoogstraat eindigt bij de Hulksbrug, met op de hoek het in een monumentaal pand gevestigde café-restaurant De Eendracht, een voormalige herberg met veel historie. Dit druk bezochte etablissement beschikt over een riant terras, en fungeert zo’n beetje als de ‘huiskamer’ van Abcoude. In het zo gedoopte Kunst Korridor van De Eendracht wordt collectief en permanent geëxposeerd door lokale vrijetijdskunstenaars die zijn aangesloten bij de Abcouder Amateur Schilders. Wie bij De Eendracht de brug oversteekt en rechtsaf gaat, komt op de Voordijk. Het wandel- tevens fietspad daarvan volgt bochten van de Angstel. Links staan huizen, de meeste met fraai verzorgde voortuinen, in het water liggen bootjes, en bij mooi weer wordt er gezwommen (onderste foto). Aan de overzijde zie je al gauw de machtige bomen en de theekoepel van Binnenrust. En dat alles met als decor de hoog oprijzende toren van de dorpskerk. Bovendien is goed te zien waar het ‘nauwe’ Gein begint. Elders in het dorp, bij een grote parkeerplaats, wordt regelmatig theater-, toneel- en concertkunst beoefend, terwijl een fotoclub er exposeert, de lokale harmonie er repeteert en schildersclubje er wekelijks creëert. De naam van dit complex, tevens behuizing van een lagere school, draagt de toepasselijke naam Piet Mondriaan gebouw; Abcoude draagt deze meester-schilder een warm hart toe. Wat eveneens geldt voor de kunstenaars Piet van Wijngaerdt en Folkert Post naar wie lanen werden genoemd. Bij De Eendracht begint de Molenweg die aanvankelijk de Angstel volgt en de beginverbinding vormt met Baambrugge. Links van de Molenweg, na een paar honderd meter, ligt de misschien wel de belangrijkste attractie van het dorp, Fort bij Abcoude. Dit word door een gracht omgeven en is het oudste bolwerk in de Stelling van Amsterdam. Deze cirkelvormige verdedigingslinie, tegenwoordig UNESCO Werelderfgoed, telde 46 fortificaties en was bedoeld om de hoofdstad te beschermen tegen aanvallen van buitenaf. Al snel na de bouw in 1885 bleek dat het fort niet bestand zou zijn tegen de toen net uitgevonden explosieve brisantgranaat. Er is dus ook nooit bij gevochten.  Via een  toegangsbrug over de gracht kan de kazerne met zijn 22 slaapvertrekken worden bereikt. Het fort werd tussen 2013 en 2015 gerestaureerd. Er kwam ook een lommerrijk wandelpaadje, genoemd naar de kunstenaar Gozen Doorn, dat langs de gracht de Molenweg verbindt met het voormalige treinstation, tegenwoordig hotel-restaurant De Witte Dame. Het kazernedak van het fort wordt bedekt met een drie meter dikke laag grond. De begroeiing daarvan, en die rond het gehele fort, bestaat uit een kleine wildernis van bomen en struiken waar vogels en watervogels rust vinden. In de remises vinden vleermuizen een overwinteringsplek. In de gracht zwemmen o.m. karper en voorn, terwijl ijsvogels het water in duiken. En ’s winters, als het flink gevroren heeft, wordt op de fortgracht enthousiast geschaatst.

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 In de schilders van Abcoude en het Gein worden ruim vijftig schilders van toen én van nu gepresenteerd, met enkele van hun mooiste werken – zo’n 220 in totaal.
Deze hardcover werd uitgegeven door Wbooks, telt 240 pagina’s en kost €24,95.
Uiteraard is een van de aanbieders de Read Shop in Abcoude.

 

***

MEMORABELE MAALTIJDEN (2)
Genoten door Hubrecht Duijker

 In 1976, het jaar dat Paul Bocuse zijn vijftigste verjaardag vierde, reed ik naar Collonges-au-Mont d’Or, het voorstadje van Lyon waar vader Bocuse de auberge was begonnen die zoon Paul tot driesterren hoogte had gebracht. In het toen door mij geredigeerde tijdschrift Cocktail schreef ik er een reportage van vier pagina’s over, waaruit hier enkele passages volgen.

Er is en wordt zó veel over Bocuse geschreven dat eten bij hem haast lijkt op een audiëntie bij de paus. Bij de Pape de Collonges. Niettemin is elke sterveling er welkom, getuige alleen al de richtingbordjes naar en in Collonges-au-Mont d’Or: Paul Bocuse 5 km…Paul Bocuse 1 km… Paul Bocuse 500 m…. en daarna kan het niet meer missen. Vanaf de parkeerplaats werd ik naar de entree geleid door een in felle kleuren gestoken piccolo, dezelfde kleine jongen die asbakken kwam omwisselen en die mij later met ogen zo groot als francs stukken terugbracht naar mijn voertuig. In de door vrij hoge schotten gemarkeerde eetzaal werden mij zowel de grote menukaart aangereikt als de eigenlijk vrij beperkte carte des vins, een plankje dat aan weerszijden beplakt was met velletjes papier. Wijnen van Georges Duboeuf ontbraken niet, want met deze keizer van de Beaujolais heeft Paul Bocuse heel lang samengewerkt, en zelfs een eigen wijnlijn ontwikkeld. In het restaurant werd o.a. de Duboeuf Pouilly-Fuissé 1975 aangeboden voor 45 francs per fles.

Voor de beroemde truffelsoep die Bocuse serveerde aan president Valéry Giscard d’Estaing ter gelegenheid van zijn eigen benoeming in het Légion d’Honneur kom je terecht in een menu dat de 200 francs ruimschoots overtreft, maar je kunt de soep ook à la carte bestellen voor 80 ff. Deze soupe des truffes V.G.E. is het wel waard. Doordat de truffels even geblancheerd zijn en daarna in het eigen kookvocht worden bewaard, proef je truffel zoals truffel moet smaken. Het parfum ervan wordt bovendien vastgehouden door een croûte die als een goudbruine muts op het witte kommetje prijkt. Ook zeer de moeite waard is de loupe en croûte die als een meesterwerkje van deegkunst in de vorm van een vis ter tafel verschijnt. Helaas duurde het hooguit tien seconden voordat de ober er het mes inzette om de zeewolf te serveren. Er kwam een heerlijke saus bij, een béarnaise verrijkt met tomaat en kruiden. Wát er ook gegeten wordt bij Paul Bocuse, houd altijd ruimte vrij voor het zoete nagerecht. Want na de kaas komt een trolley met zo’n twintig verschillende desserts waaronder, in mijn geval, verse bosaardbeitjes. Een doosje hiervan, samen met aardbeiensorbet en -siroop was in al zijn eenvoud een smakelijke belevenis.

Eerder dat jaar, op zijn geboortedag 11 februari, had Paul Bocuse zijn vrienden – waaronder Madame Point, de gebroeders Troisgros, Roger Vergé, Michel Guérard en Gaston Lenôtre – getrakteerd op een vijfgangen maaltijd. Het diner begon om elf uur ‘s avonds en eindigde, met dansen op muziek van het operaorkest van Lyon, om vijf uur ’s ochtends. Bocuse zou Bocuse niet zijn als hij voor zijn gasten geen grap had bedacht. Aan het eind van de avond werd een grote gâteau Montmorencey naar binnen gedragen… en naar de gasten gegooid. Het bleek echter een imitatiecake te zijn, de echte kwam daarna, met vijf methusalems Champagne.
Om zeven uur die ochtend ging Paul Bocuse als gewoonlijk weer naar de markt.

***

 

SCHILDERIJ VAN DE MAAND
In deze laatste herfstmaand neem ik je mee naar het in alle seizoenen prachtige Jac. P. Thijssepark te Amstelveen. Waar ik een imposante koningsvaren zag waarvan de brede bladeren waren verkleurd. Het groen had plaatsgemaakt voor warm, goudachtig geel. Deze impressie werd gemaakt met pastelkrijt en pastelpotlood.
Meer details vind je bij Landschappen op www.vinpressionist.com.

 

 

OVER WIJN GESPROKEN…

Woordkunstenaar Michel van der Plas schreef niet alleen voor Elsevier en Wim Sonneveld, maar leverde ook een bijdrage voor Het Wijn Leesboek dat ik mocht samenstellen voor De Bijenkorf, dertig jaar geleden. Michels hoofdstuk ging over wijnterminologie zoals gebezigd door o.a. wijnhandelaren en in restaurants. Ziehier een deel van de tekst. De illustratie is van Walter van Lotringen.

 HET ARCHIEF SPREEKT

Zo mogelijk nog komischer effecten weten onze wijnstilisten te bereiken wanneer zij flessen proberen te slijten die eigenlijk niet te drinken zijn, hetzij dat ze uit de meest obscure gebieden stammen (donkere mengkelders inbegrepen), hetzij dat ze van oogstjaren komen die niet eens vermeld worden in de meest genereuze beoordelingstabellen. De handel zit dan, hoe dan ook, met een voorraadje twijfelachtige flessen, en zie nu hoe zij de daarin huizende wijnen benoemen:

‘Een interessante wijn’
‘Een gevoelige wijn’
Heel goed is ook:
‘Een gemakkelijke wijn’
Of juist:
‘Een wijn die zich niet makkelijk gewonnen geeft’
Van voren tot achteren volmaakt in het genre zijn:
‘Een open wijn’ of
‘Een complete wijn’
Terwijl wat dubbelzinnigheid betreft weer niets gaat boven:
‘Een wijn met verborgen kwaliteiten’


Sommigen zouden ons willen suggereren dat wij, indien wij aan een restauranttafeltje de wijn te proeven krijgen, met naast ons een ober die benieuwd staat te wachten welk spiritueel commentaar deze klant nu weer uit zal brengen, ons zouden moeten bedienen van dit soort termen. Met andere woorden dat wij, na een slok opkijkend met een nadenkende blik, langs de neus weg zouden zeggen: ’Een evenwichtige wijn met een nobele souplesse en toch sportieve afdronk, ober!’ Ik raad dit af. Mijn theorie is deze: wat men er ook over zegt, het klinkt onnatuurlijk, want zo’n ober ziet, ruikt en voelt aan dat wij geen chevalier du tastevin zijn. Wie, na geproefd te hebben, voelt dat hij iets zeggen moet, die neme de m.i. grote uitvinding over van de Leidse jaarclub Unione, welker leden elk glas becommentariëren met: ‘Een brede wijn’. Dat is altijd goed. Niemand heeft het ooit eerder gehoord en het houdt alles in. Hoe heerlijk zou het zijn als dit weekend, in alle restaurant van het land bij elke fles vernomen werd: ’Een brede wijn!’

 

 

In de Middellandse Zee, tussen Tunesië en Sicilië, ligt het Italiaanse eiland Pantellaria. Het is 83 vierkante kilometer groot en telt ruim achtduizend bewoners, maar er landen regelmatig grote hoeveelheden vluchtelingen uit Afrika. Men maakt er een zoete, muskaatachtige wijn van de zibbibo druif. De etiketterm passito wil zeggen dat de druiven op stromatten te drogen worden gelegd en daardoor veel vocht verliezen, wat de wijn nog zoeter maakt. Aldus de toelichting van de grote etikettenverzamelaar Bert Wentzel, jokebertwentzel@gmail.com, die dit label selecteerde uit zijn imposante collectie.

 

 

 

 

 

 

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.