LANGS LANDGOEDEREN
VAN TWENTE

Laat het duidelijk zijn: Twente is gróót. Deze oostelijke regio van Overijssel bestrijkt ruim 1500 vierkante kilometer, wat ongeveer net zoveel is als de gehele provincie Utrecht. Er staan  ook zo’n vijftien steden, waaronder Almelo, Enschede, Hengelo en Nijverdal die sterk groeiden toen daar halverwege de 19e eeuw textielfabrieken werden gesticht. Maar het is toch vooral het landschap dat Twente zo’n fijne bestemming maakt. Je vindt er echt van alles, vooral in het oostelijke deel: bossen, talrijke boompartijen, coulissen landschappen, heuvels, riviervalleien, heide, parken, natuurgebieden, veenpoelen, imposante landgoederen en zelfs wijngaarden. Wij komen er al jaren, en zijn nog steeds niet uitgekeken.

Een goede uitvalsbasis voor een landgoed- en natuurtoer door Twente vormt De Lutte, niet ver van Oldenzaal (ooit de belangrijkste stad van de streek). Want even daarbuiten bevinden zich twee uitstekende, gastvrije hotels, Landhuishotel & Restaurant De Bloemenbeek en Ros van Twente (zie bij Aanbevolen restaurants). Tegenover eerstgenoemd hotel, aan gene zijde van de weg, staat een bijzonder kunstwerk dat enigszins doet denken aan Stonehenge. Het wordt gevormd door een groep menhirs van Bentheimer zandsteen met Twentse zwerfkeien, twaalf stuks in totaal. Dit monument werd in 1996 gecreëerd op initiatief van Raymond Strikker, eigenaar van De Bloemenbeek, om het dertigjarig bestaan van zijn hotel blijvend te memoreren. Tegenwoordig wordt de cirkel van steen wel gebruikt voor… trouwerijen.

In De Lutte zelf kun je alle mogelijk toeristische informatie ophalen bij Tourist info De Lutte (Plechelmusstraat 14). Het loont zeer de moeite om er o.a. te vragen naar de route richting Lutterzand. Want wie dit landgoed op goed geluk hoopt te vinden, kan verdwalen. Het Lutterzand is vanwege zijn gevarieerde natuur eigenlijk typische Twents. Verspreid over maar liefst 750 hectare groeien, in een glooiend landschap, niet alleen dennenbomen, maar ook loofbomen, heide en jeneverbessen. Bovendien vind er zowel zandverstuivingen als stille, smalle bospaden, en dat alles rond het nog geheel natuurlijke, bochtige riviertje Dinkel. Het Lutterzand vind ik zelf zo mooi, zo inspireren dat ik het drie keer heb geschilderd. Overigens kun je voor een drankje en een hapje ter plekke terecht in Paviljoen Lutterzand, dat niet ver ligt van de beroemdste bocht van de Dinkel. De afkalving waaromheen het water daar stroomt heeft als naam De Groene Staart, maar wordt ook vaak de Grand Canyon van Twente genoemd (foto rechts).

Bij De Lutte is meer te zien, te genieten van de natuur, namelijk in Arboretum Poort Bulten.  Dit ligt even bezuiden het dorp, over de A1 en direct na een spoorweg overgang. Ruim een eeuw geleden werden hier, op 19 hectare, door een welgestelde textielfamilie zo’n 2500 bomen en heesters bijeengebracht, uit de gehele wereld. Het betreft ongeveer duizend verschillende soorten waaronder een Mammoetboom en een Himalaya berk. En met o.a. een grote kale stam is boomkunstenaar Hans Nijmeijer aan de slag gegaan om in de hoogte zijn sculptuur ‘Koestering’ te creëren. Zomers zijn alleen al de vele kleuren groen een lust voor het oog, en het gehele jaar door de vaak grillige vormen van boomtakken.  Voor bezoekers heeft men niet alleen diverse wandelroutes uitgezet, maar je kunt er ook een uurlange toer maken met een elektrocar. Bij de entree van het landgoed, dat tegenwoordig behoort aan Natuurmonumenten, bevindt zich de Schenkerij Poort Bulten waar streekproducten smakelijk worden verwerkt en zowel een high tea als een high wine als een high beer beschikbaar zijn (maandag gesloten).

Aan dezelfde kant van De Lutte, maar dan meer westelijk, richting Oldenzaal, en aan beide zijden  van de A1, ligt nog een bezienswaardigheid van Natuurmonumenten, te weten Boerskotten. Makkelijk te vinden is dit landgoed niet, want het officiële adres is niet het aangegeven Koopsweg 20. De hoofdentree ligt langs de Postweg, bij de kruising met de Haermansweg die je met de auto of fiets moet volgen om enkele honderden meters verderop bij een grote boerderij met schuren te arriveren. Iets verder doorrijden langs de Postweg kan ook; daar vind je o.a. het zogeheten Millennium Laantje (rechts) waar anno 2000 voor alle 275 in dat jaar geboren kinderen binnen de gemeente Losser een beuk werd geplant. Die bomen (en dus ook de kinderen) zijn nu dus bijna een kwart eeuw oud. In de buurt van de boerderijen staat, bijna geheel verscholen en niet toegankelijk, een door groen omringde theekoepel, met verderop een statig landhuis. Opzij van de laatste boerderij schuur kun je de gele wandelroute volgen die voert langs en door weidevelden, houtwallen, loof- en  naaldbossen, een akker, bloemvelden, boompartijen, heidevelden en een poel. Een heel smal, schaduwrijk paadje voert al meteen naar het standbeeld van jachtgodin Diana dat in 1928 werd geplaatst.

Pal westelijk van De Lutte, langs de N735 (richting Oldenzaal, bij het gastvrije Pannenkoekhoes De Stroper) ligt het Landgoed Egheria waarvan ongeveer tweederde ofwel zo’n 160 hectare behoort aan, alweer, Natuurmonumenten. Op dit landgoed ontspringen vijf beken, terwijl je er bovendien weelderig begroeide bossen vindt (met een prachtige beukenlaan), door houtwallen omzoomde weilanden – en de hoogste heuvel van Overijssel. Dit is de 85 meter hoge Tankenberg, met op zijn top een stenen, 19e-eeuwse koepel. Het uitzicht daar vandaan is zonder meer riant. Wie de groene wandelroute volgt, komt er vanzelf, maar het is wel een flinke tocht van circa 3,5 kilometer. Al wandelend is het binnen Egheria en het aangrenzende Hoevenlandschap bovendien volop genieten van een gevarieerde flora (waaronder orchideeën) en fauna (van roofvogels tot salamanders). De hoofdentree bevindt zich links van voornoemd pannenkoekenhuis (waar je ook terecht kunt voor koffie, thee, soep, gebak en een wandelroutekaart), maar voor een kortere wandelroute is een parkeerplaats even verderop rechts langs de N735 te vinden.

Binnendoor, of na een winkelpauze in het gezellige, daarvoor zeer geschikte Oldenzaal, kan de Twentse ontdekkingstocht worden voortgezet in noordelijke richting, naar Denekamp. Want daarbij (volg de routebordjes) ligt het eeuwenoude, schitterende Landgoed Singraven. Dat maar liefst 500 hectare bestrijkt. Dwars door het terrein slingert zich de Dinkel (die we voor het eerste zagen in het Lutterzand) waarvan de kracht gebruikt werd door een fameuze, uit 1448 daterende watermolen die met zijn drie raderen meel, olie en zaaghout heeft geproduceerd, met ernaast een al vier generaties bestaand, gastvrij café-restaurant, De Watermolen. Waar we zo’n beetje de lekkerst tosti ham-kaas ooit geserveerd kregen, op focaccia brood, en waar op afspraak een high tea wordt geserveerd, vanaf 12 uur (www.watermolen-singraven.nl). Rond een statig herenhuis, dat de  allure heeft van een Engelse manor, zijn enkele wandelroutes uitgezet, tot 7 kilometer. Ze voeren voornamelijk door een park, langs weilanden, door bossen (waar soms wilde dieren als reeën verschijnen), langs mooie boerderijen (waaronder de biologisch werkende Witte Raaf) en uiteraard vaak langs de Dinkel. Bovendien heeft Singraven een eigen arboretum. In de Landgoedwinkel, vlak bij De Watermolen en zijn logeerhuisjes, kun je toegangskaarten kopen voor het park (€3) en het arboretum. Het fraai ingerichte Huis Singraven dat een imposante historische kunstcollectie heeft, kan tijdens rondleidingen van ongeveer 80 minuten worden bezocht, en voert je eeuwen terug in de tijd. Voor bezoektijden zie www.singraven.nl.

Tenslotte is daar de overtreffende trap van landgoederen in Twente, het bij Delden gesitueerde Landgoed Twickel. Meer dan vier eeuwen zijn tuinarchitecten bezig geweest met de aanleg van tuinen en parken op deze immense, ruim 4400 hectare bestrijkende buitenplaats. Die zich weids uitstrekt rond een statig, nog deels 16e-eeuws slot dat torens heeft en door een gracht wordt omgeven. Wie er gaat wandelen of fietsen komt een grote diversiteit aan landschappen tegen, waaronder weilanden, natuurgebieden, bossen, siertuinen, moestuinen, een bloemenkwekerij, spiegelvijvers, agrarische gronden en een wildbaan. Er zijn ook kassen en een orangerie, tevens café (open vanaf 1 juni). Bovendien is het langs de wandel- en fietspaden overal genieten van prachtige, veelal oude bomen. Voorts zijn op het landgoed een paar watermolens en tientallen boerderijen te vinden, alle met witte luiken die zwarte randen hebben. Een ervan, Wendezoele, tegenover de moestuin van het kasteel, fungeert als museumboerderij. Alle mogelijke bezoekersinformatie, eveneens over rondleidingen, is van woensdag tot en met zondag te vinden in de Landgoedwinkel, waar ook superieure kazen, vleesproducten, siropen en andere producten van de eigen pachters worden verkocht. Je kunt er tevens terecht voor koffie, water en kostelijke koeken van de Deldense topbakkerij Ter Avest. De Landgoedwinkel is tevens de plek waar een toegangskaart (€5) voor de tuinen en het park kan worden gekocht; de entree is achter de winkel. Al meteen loopt er een pad naar de kleurrijke rotstuin (links) die langs een van de vijvers werd aangelegd. Direct daarachter ligt de grote, rechthoekige, formele tuin met zijn buxusfiguren, bloembedden (veel tulpen in het seizoen), sculpturen (waaronder Jugendstil beelden), een fontein, een zonnewijzer en de eerder genoemde oranjerie. Deze tuin grenst aan de gracht waarmee het kasteel wordt omgeven, en aan het water staat enkele staan enkele uiterst grillige boompartijen. En da’s nog lang niet alles. Op Twickel kan de wandeling  uitgebreid worden voortgezet langs eeuwenoude eiken, haagbeuken en een ceder, langs een waterval, over eilandjes, langs een watertoren, langs een tempeltje, en nog veel meer. Twickel is Twente op zijn mooist.

Vanuit Delden, waar het bijzondere museum Hero zeker een bezoekje verdient, is het in zuidelijke richting slechts 5 kilometer naar Bentelo – waar wijnliefhebbers aan  hun trekken kunnen komen. Want bij Bentelo ligt het wijngoed Hof van Twente. Waarop ook ’s lands grootste wijnkelder staat, die van de Nederlandse Wijnmakerij die de oogst van zo’n veertig vaderlandse wijndomeinen verwerkt. Het bedrijf werd in 2010 gesticht door Roelof en Ilse Visscher, tien jaar nadat ze Hof van Twente waren begonnen, zie www.twentewijn.nl. De eigen wijngaard telt momenteel 7,5 hectare. De karaktervolle wijnen daarvan hebben in binnen- en buitenland alle mogelijke medailles gewonnen. In het wijnproeflokaal, dat ook een prettig terras heeft, kunnen bezoekers kennis maken met die wijnen, desgewenst bij kaas en andere hartigheden. Eind goed, wijngoed.

***

 SCHILDERIJ VAN DE MAAND

Een halverwege vorige maand gemaakte foto van het prachtige, deels in lentetooi verkerende Jac. P. Thijssepark (Amstelveen) heb ik als inspiratie gebruikt voor mijn zoveelste impressie van dit prachtige park. Het is eigenlijk een  doorkijkje in tere tinten naar het Amsterdamse Bos. Voor meer details over Vroege voorjaar, Jac. P. Thijssepark zie Landschappen op www.vinpressionist.com.

***

 ***

MEMORIES WERE MADE OF THIS (2)

 In de vijftig jaar dat ik als fulltime wijnschrijver actief ben geweest, heb ik in kleine ringband boekjes van alles heel precies genoteerd. Streekimpressies, gesprekken met producenten, wijnproefnotities, mooie maaltijden en alle mogelijke voorvallen. Een aantal van deze herinneringen deel ik graag in dit maandmagazine, met eigen foto’s. 

 BRANDJE EN ANDERE BELEVENISSEN IN BORDEAUX

In januari 1975, na mijn ronde door de Médoc voor De grote wijnen van Bordeaux, werd mijn reis voortgezet in de Graves. Met als eerste bezoek en hoogtepunt de premier grand cru classé Château Haut-Brion, waar bedrijfsleider Jean-Bernard Delmas maar liefst negen verschillende jaargangen liet proeven. De dag daarop genoot ik van een delicieus déjeuner aan de overkant, op Château La Mission Haut Brion. Sliptongetjes uit het Bassin van Arcachon met de witte Château Laville Haut Brion 1968, boven druiventwijgen gegrilde entrecôte met de Château La Tour Haut Brion 1966 en harde kaas begeleid door Château La Mission Haut Brion 1949. Mijn verblijfsadres was ook niet mis, het uiterst comfortabele, destijds aan welgestelde Amerikanen behorende Château Bouscaut (foto château) waar zelfs een kokkin in dienst was om maaltijden te verzorgen. En waar flessen wijn gereed lagen voor elke gast.

Een van de meest memorabele ontmoetingen in het Graves-district was die met Claude Ricard op Domaine de Chevalier. Niet alleen vanwege de verfijnde, imponerende witte wijn die ik daar  ontdekte, een van ’s werelds allerbeste, maar ook om de slanke, aristocratisch ogende Claude gepassioneerd over zijn wijngoed te horen praten én hem piano te horen spelen. Hij had graag beroepsmusicus willen worden. Maar in 1948 werd hij door zijn vader naar Domaine de Chevalier gehaald met mede als reden ‘Omdat je als pianist toch niets beters te doen hebt’.

Een volgende etappe was de verhuizing, of beter gezegd verkasteeling, naar Saint-Emilion. Waar ik voor het eerst mocht logeren op een permanent bewoond château, Figeac, van de aimabele Thierry en Marie-France Manoncourt. Tijdens de diverse maaltijden schonken ze enkele van hun mooiste wijnen, waaronder de 1953, 1955, 1959, 1961 en 1970. Af en toe lunchte Thierry (rechts) mee op een andere château. Zo ook op Château La Gaffelière van graaf De Malet de Roquefort. De entrecôte lag nog niet op de borden of een serveerstertje klopte op de deur, kwam bedeesd binnen en zei tegen haar baas ‘Monsieur, het spijt me dat ik u moet storen, maar misschien is het goed als u even buiten kijkt, want de kelder staat in brand’. Waarop de graaf volledig gestrest van tafel rende, naar het raam, en voor zijn kelder een rode brandweerauto zag. Waarna hij ontsteld riep ‘Dit gebeurt me nu altijd bij mijn entrecote!’  Thierry barstte in lachen uit. Gelukkig betrof het slechts een schoorsteenbrandje. We lunchten ook weer samen op Château Cheval Blanc waar ’s ochtends de grand vin uitvoerig was geproefd, maar aan tafel de lichte ‘huiswijn’ van jonge stokken verscheen, nergens in de handel, alleen bestemd voor de op het château woonachtige familie Hébrard. Het was wel een buitengewoon plezierige wijn – die ik maar wat graag als mijn eigen huiswijn zou hebben gehad.

De Bordelais waren zo verguld met mijn bezoek dat ze vaak een of meer flessen, soms zelfs een hele kist, zomaar meegaven. Wat vandaag de dag ondenkbaar zou zijn. Na mijn laatste bezoeken aan respectievelijk Vieux Château Certan en Pétrus in Pomerol, leek mijn Deux Chevaux dan ook op een steigerend cheval. Wat het ergste deed vrezen voor de grensovergang naar België. De vraag ‘Hebt u iets aan te geven?’ zou immers moeilijk te ontkennen zijn, vanwege de schuin omhoog wijzende auto, met talrijke flessen en kisten op de achterbank en in de achterbak. Echter, die zondagmiddag was er bij Lille geen douanier te zien. Probleemloos kwam alle wijn over de grens – en ik heb er decennia van genoten. Ongeveer net zolang als De grote wijnen van Bordeaux wereldwijd in druk is geweest, ruim twintig jaar.

 

 

FLATERS AAN TAFEL

Mijn allesbehalve serieuze paperback Flaters aan tafel verscheen ruim 35 jaar geleden bij Mondria Uitgevers. Het boekje bestond uit een verzameling blunders die bekende, minder bekende en volstrekt onbekende Nederlanders aan tafel maakten, thuis of in restaurants. De uitgave werd gegarneerd met knappe, cartoonachtige tekeningen van de briljante Bert Witte (1943-2012). De belevenis van deze maand komt van een liever anoniem blijvende, kooklustige huisvriendin.

Deze vriendin beleefde twee kookavonturen met… as. Ze knutselde graag met desserts, en omdat het Kersttijd was had ze een wonderbaarlijk mooi nagerecht gecreëerd met geraffineerde kleurnuances. Welnu, om het dessert extra feestelijk te maken prikte ze er wat sterretjes op. Na deze aangestoken te hebben, bracht ze de schotel bijna halleluja-end de inmiddels verduisterde eetkamer binnen. Toen het licht weer aanging, bleek de hele schaal gelijk Pompeii onder een grijze aslaag schuin te gaan. De tegenwoordige sterretjes schijnen minder as te verspreiden. Voorts kwam ze een keer terug uit Korea met kleine ‘Mongoolse’ fondue potjes. Ze waren bestemd voor het maken van shinsollo, een gerecht dat onze vriendin op kookles in Seoul had leren maken. En dat ze nu ging bereiden voor vier mensen die ze te eten had gevraagd. De ingrediënten stonden keurig op tafel, het vuur in de potjes werd aangestoken – en er ontstond een plotselinge aswolk die alles bedekte en oneetbaar maakte. O jee, bedacht ze achteraf, in Korea stookte men die potten nooit zelf, ook niet op kookles. Dat gebeurde altijd ergens buiten beeld, door het personeel. Het geheim van de potten heeft onze vriendin nooit ontdekt. Na die ene avond werden ze opgeborgen, en ze zitten nog steeds in diezelfde doos.

 

 

 Deze maand is het precies 200 jaar geleden dat de 9e symfonie opus 125 van Ludwig van Beethoven in het Kärntertortheater te Wenen voor de eerste maal ten gehore werd gebracht (om precies te zijn op 7 mei 1824). Ofschoon hij totaal doof was, stond Beethoven wel op de bok voor het orkest, met een dirigent achter zich. Mede dankzij de regel  ‘Alle Menschen werden Brüder’ werd dit werk in 1972 het Europese volkslied. Aldus de toelichting van de grote etiketten verzamelaar Bert Wentzel (jokebertwentzel@gmail.com) die dit etiket ‘op maat’ selecteerde uit zijn rijke collectie.

 

 

 

 

 

 

 

 

Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.