***
THUIS IN ENKHUIZEN
Dat lang niet iedereen weet hoe mooi Enkhuizen is, blijkt onder meer uit het feit dat deze plaats geheel ontbreekt in het standaardwerk De mooiste steden van Nederland (een uitgave van de ANWB en Reader’s Digest). 


















Het best bewaarde geheim, en dus vrijwel niet door mensen van 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
SCHILDERIJ VAN DE MAAND
Afgelopen voorjaar, het was eind mei, ben ik ben verf en krijt het natte en grijze weer te lijf gegaan door een zonnige, kleurrijke impressie te schilderen van het Jac. P. Thijssepark in Amstelveen. Het halve meter brede schilderij werd gemaakt op basis van een eerder, op een zonnige lentedag gemaakte fotoschets. Vanwege alle details, zoals de talrijke blauwe bloemen, heeft het schilderen heel wat uren gekost – maar als je werk leuk vindt en met plezier doet, ís het eigenlijk geen werk. Voor meer details over Blauw bloemenveldje, Jac. P. Thijssepark zie op www.vinpressionist.com de rubriek Amstelveense Parken.
***
MEMORIES ARE MADE OF THIS (16)
In juli, in Bordeaux
Achter onderstaand stilleven gaan allesbehalve stille gebeurtenissen schuil. En mensen, want die zaten en stonden achter me. Ik knipte de foto in juli 1973, op het terras van Château Beaulieu. Waar ons gezinnetje en dat van meegereisde schoolvrienden (Dick, Lia en hun dochtertje) waren uitgenodigd voor een zondagse lunch. Die zomer vierden we met ons zessen vakantie in een huisje halverwege Blaye en Bourg, in de Bordeauxstreek dus, op de rechteroever van de Gironde. Toevallig, maar wat is toeval, had ik ontdekt dat het naburige Château Beaulieu een van origine Nederlandse eigenaar had, Frank Groneman. Die eerst jarenlang fruit had geteeld in Marokko, maar als pied noir was verhuisd naar Frankrijk, met als doel daar wijnbouwer te worden.
Het destijds sober ogende en sober ingerichte château, dat idyllisch gelegen is boven een groene wijnvallei bij het dorp Samonac, was twee jaar geleden overgenomen. Frank en diens altijd hartelijke vrouw hadden ook twee Marokkanen meegenomen, voor het werk in de wijngaard en als hulpen in de keuken. Vandaar dat we op Château Beaulieu couscous geserveerd kregen, alsmede Marokkaanse muntthee. De rode wijn, een Côtes de Bourg, was aanvankelijk aan de lichte kant, want met wijn maken had Frank eerst geen ervaring. Maar de enkele latere oogstjaren die wij proefden vertoonden progressie. En juist hun lichte structuur maakte ze heel geschikt voor een lunch. Behalve aan de grote gastvrijheid van Gronemans, die het absoluut niet breed hadden, koester ik andere herinneringen. Zoals aan een landelijk, langs de Gironde gelegen restaurant waar Ilse, dochtertje van onze vrienden, en ons zoontje Patrick (niet veel langer dan een groot Frans stokbrood) voor het eerst een plateau fruits de mer zagen verschijnen – en ervan smulden.
In mijn Deux Chevaux heb ik nog een uitstapje gemaakt naar de Médoc, aan gene zijde van de brede Gironde, door met de veerpont vanuit Blaye naar Pauillac te varen. Vooruit lopend op een boekproject dat ik bij diverse uitgevers lag (De grote wijnen van Bordeaux waarvoor ruim een jaar later het groene licht kwam) had ik een afspraak gemaakt op Château Batailley. Eigenaar Emile Castéja, toen directeur van het handelshuis Borie-Manoux, heette de jonge Hollander vriendelijk welkom. Hij leidde me rond door de salons, vertelde over zijn verzamelingen van Chinees porselein, antiek meubilair, Vlaamse meesters en oude boeken, en liet in het privé arboretum zien met boomsoorten uit alle delen van de wereld, tot China, India, Mexico en Amerika toe. Geproefd werd er ook, uiteraard, en gedronken. Zo verscheen bij de lunch een fles Château Batailley 1955. Waarover ik schreef: ’Deze Pauillac was bruinachtig van kleur en werkelijk wonderschoon, met een krachtig bouquet en veel finesse’. De bezoeken aan Batailley en Beaulieu maakten duidelijk hoe groot de contrasten binnen Bordeaux konden zijn. Althans wat betreft de wereldse zaken. De hartelijkheid was in beide gevallen even indrukwekkend.
Overigens heeft voor Château Beaulieu de geschiedenis zich herhaald. Want in 2009 kreeg dit opnieuw een Nederlandse eigenaar, Jodocus Boomsma. Een leeftijdgenoot met wie ik, weer zo’n toeval, begin jaren zestig op het N.O.I.B. ofwel Nijenrode had gestudeerd. Waarom hij, na twee jaar zoeken, Beaulieu koos? ‘Toen ik daar op het terras stond was ik verkocht’. Hetzelfde terras waar decennia eerder zo lekker werd geluncht. Boomsma heeft het château tien jaar in bezit gehad, waarna Château Beaulieu met zijn 17 hectare bestrijkende de wijngaard werd overgenomen door Vincent Rouaix.
***
DORSTMAN & DORSTMAN
is de titel van een boek waarin tekenaar Kamagurka en wijnpublicist Harold Hamersma de zichzelf vaak serieus nemende wijnwereld creatief op de korrel nemen.
Dit gebeurt via cartoonachtige tekeningen die allerlei absurde situaties weergeven, zoals de hier afgebeelde. Dorstman & Dorstman telt 160 pagina’s, werd uitgegeven door De Harmonie, en is voor €22,50 te bestellen bij o.m. www.bol.com.
***
Via mijn notitieboekjes
TERUG IN DE TIJD
KAMERTEMPERATUUR IS ALTIJD TE WARM
Een mooie zomerdag in Amsterdam, jaren geleden. In het restaurant van Dikker & Thijs vindt op de eerste etage een lunch plaats rond wijnen van de ongekroonde koning van de Beaujolais, Georges Duboeuf. Het is een bijzondere lunch, want ook aanwezig is de keizer van de Franse gastronomie, de beroemde driesterren kok Paul Bocuse. De eerste wijn die het voornamelijk uit mediamensen bestaande gezelschap geschonken krijgt, is een Fleurie, een van de bekendste en fruitigste soorten Beaujolais. En uiteraard afkomstig van het huis Duboeuf. De wijn is al ingeschonken als we aan tafel gaan. Georges neemt een slokje van zijn eigen wijn – en trekt een vies gezicht. Kurk dus? Nee, de wijn is veel te warm, lauw zelfs. Hij werd ingeschonken op de temperatuur van de zonovergoten, warme eetzaal.
Maar wat te doen? Alle glazen zijn ik immers al gevuld. Waarop Georges Duboeuf een ober roept en deze vraagt om een schaaltje met ijsblokjes en een lepel. Beide worden gebracht, Georges legt een ijsblokje op de lepel, pakt zijn glas, houdt het schuin, en steekt vervolgens de lepel met het ijsblokje in de wijn. Daarbij met luide stem roepend: ’Messieurs, messieurs, een beetje water in de Beaujolais is véél minder erg dan een te hoge temperatuur.’ En Paul Bocuse? Die applaudisseerde.
Het waren wijze woorden die Georges Duboeuf sprak. Want een van de hardnekkigste misverstanden over rode wijn is dat deze op kamertemperatuur moet worden geschonken. De term kamertemperatuur, net als die van chambreren, dateert echter uit de tijd van vóór de centrale verwarming, toen de kamers koeler waren dan nu. Die temperatuur van toen was goed, die van nu is te hoog. Want in de meeste huiskamer en eetzalen is het tegenwoordig al gauw 20 graden of meer. Het verschil in schenktemperatuur tussen goed en niet goed betreft slechts enkele graden. Maar is toch heel wezenlijk, net eigenlijk als bij ons mensen. Als wij koorts hebben, al is het maar een of twee graden verhoging, dan voelen we ons knap beroerd. Zo ligt het ook bijna met wijn. Enkele graden te warm maken een gróót verschil.
Een rode wijn die op 20 graden of warmer wordt gedronken raakt namelijk uit balans. Zijn alcohol komt naar voren, net als zijn bitters en tannines, terwijl zijn fruit terugvalt. De wijn wordt gewoon minder lekker. Het probleem is dat je dit eigenlijk pas ontdekt als je dezelfde daarna ook in frissere vorm proeft, op 18 à 19 graden.. Want ineens smaakt hij vriendelijker, fruitiger, evenwichtiger. Bij Beaujolais en vergelijkbare wijnen is de juiste temperatuur zelfs nog kritischer. Want een Beaujolais en vergelijkbare, jong te drinken rode wijnen van de gamaydruif, moeten het juist hebben van hun fruit, terwijl ze van huis ook frisse zuren bevatten. Beaujolais & co moeten daarom nooit of te nimmer op 18 à 19 graden worden geserveerd, maar nog wat frisser op hooguit 15 à 17 graden – en nog koeler kan meestal ook.
Sinds die memorabele lunch met Georges Duboeuf heb ik thuis de snel koelende Rapid Ice vaak gebruikt en in restaurants bij herhaling om ijsblokjes gevraagd, om in de wijn te doen – niet alleen in Nederland, maar in ook Spaanse eethuizen, in Toscaanse trattoria’s, in Amerikaanse steak houses en eigenlijk overal in Australië. Want daar, in kangoeroeland, kwamen de rode wijnen soms bijna gekookt op tafel. Een ijsblokje in zo’n wijn was dan ook binnen de kortste keren geheel gesmolten.
Kortom, het op kamertemperatuur serveren van rode wijn, inclusief rode Port, zou moeten worden afgeraden in plaats van aanbevolen, zoals dat waarschijnlijk nog steeds op zowel cursussen als vakopleidingen gebeurt en in handboeken wordt beschreven. Ook van achteretiketten zouden de term moeten verdwijnen. Want hij is echt helemaal verkeerd. Niet alleen de wijn krijgt het er warm van, ik ook.
***
***
In de jaren 20 van de vorige eeuw zong de operazanger Jos Besselink, afkomstig uit Hengelo (Gld), in veel operahuizen van Europa. Echter, tijdens de crisisjaren dertig was er weinig werk en keerde Besselink terug naar Nederland, en trouwde met Annie van Langen, de erfgename van wijnhandel Ketjen & Cavadino te Zutphen. Rond 1950 hield deze zelf bottelende wijnhandel op te bestaan. Aldus de toelichting van de grote etiketten verzamelaar Bert Wentzel (jokebertwentzel@gmail.com) die dit historische Nederlandse label selecteerde uit zijn grote collectie.
Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen











