***
ELBURG
KLEIN MAAR MONUMENTAAL
Er is véél te zien in Elburg, een deels middeleeuws stadje aan de noordkant van de Veluwe. Vandaar dat het drommen toeristen trekt, vooral in het hoogseizoen. Je kunt het dus beter bezoeken in het vroege voorjaar of late najaar. Sowieso lopen de meeste toeristen alleen door de ‘hoofdstraat’ (via eerst de Jufferenstraat, dan de Vischpoortstraat en tot slot de Havenstraat) die vanaf de brug bij de grote, verplichte parkeerplaats dwars door Elburg loopt, naar de haven. Ook alle kledingzaken, souvenir- en snuisterijenwinkels, drogisterijen, een speelgoedzaak en andere commerciële aanbieders zijn langs die drukke route
geconcentreerd, evenals de meeste horeca gelegenheden. Zijstraten en stegen blijven meestal stil – en toch valt daar visueel veel te genieten. Sterker nog, het slechts 350 x 250 meter bestrijkende stadshart telt maar liefst 272 monumenten, wat voor dat kleine oppervlak een landelijk record is. Laat in de 14e eeuw kreeg Elburg, dat al in 1233 stadsrechten had ontvangen, zijn huidige rechthoekige vorm, met een geometrisch stratenpatroon. Iets meer landinwaarts werd stadje in zijn geheel
opnieuw gebouwd, vooral omdat de bestaande havenplaats steeds vaker door heftige overstromingen werd getroffen. Razendsnel, in slechts vier jaar tijd,
verrees een eerst door muren, en later door grachten en wallen omgeven vestingstadje, met wederom een toegang tot de Zuiderzee. Voor de handel was die haven van groot belang, want al in de 13e eeuw werd Elburg een belangrijk handelscentrum, om anno 1367 te worden toegelaten tot de Hanzesteden. Vanwege zijn rechtlijnige patroon van elkaar loodrecht kruisende straten heeft Elburg geen centraal stadsplein, en verrees de naar St. Nicolaas genoemde, grote stadskerk aan de rand, op een hoek oostelijk van het centrum.
Wie de kerk betreedt, zal daar mooie muurschilderingen ontdekken. Honderden jaren bracht de handel welvaart, maar in de 16e en 17e eeuw werd de zeehandel geleidelijk verplaatst naar meer westelijke gelegen havensteden – en verschoof in Elburg het accent vrijwel volledig naar de visserij. Vandaar dat een voormalige verdedigingstoren de naam Vischpoort draagt. Wie er onderdoor loopt, belandt bij de haven,
waarlangs ook heel wat horeca beoefend wordt. In de haven ligt een flink aantal botters en andere platbodems. Daarmee kon vlak langs de kust van de Zuiderzee worden gevist, onder meer op paling en spiering. Tegenwoordig varen deze houten schepen niet meer, op enkele uitzonderingen na, zoals voor rondvaarten, want in feite zijn het museumstukken. In 1956 werd namelijk een dijk aangelegd die Elburg afsloot van open water. De inpoldering van oostelijk Flevoland was daar debet aan. Veel inwoners hadden ineens geen inkomen meer; naar schatting leefde toen veertig procent van de beroepsbevolking van de visserij – en een minieme compensatie van de regering liet meer dan tien jaar op zich wachten. Ondanks deze en andere problemen werd Elburg
in de twee decennia na de Tweede Wereldoorlog geheel opgeknapt, schitterend gerestaureerd. Net als in Heusden (zie de reisreportage van november 2025 in het archief van dit maandmagazine) gebeurde dit op initiatief van de toenmalige burgemeester. Die met succes een stroming keerde die in zijn stadje alle oude gebouwen wilde slopen voor nieuwbouw. Hij regelde dat huiseigenaren binnen de vesting een royale subsidie kregen voor het restaureren van hun pand, zij het wel onder allerlei voorwaarden. En zo herrees Elburg als nooit tevoren. Het is alsof je door een museum loopt. Een museum dat bovendien zo veel eigen musea heeft dat Elburg zichzelf beschouwt als’ museumstad’.
Het grootste museum zie je al meteen als je de stad binnenkomt vanaf de parkeerplaats. Links rijst een statig bouwwerk van bakstenen omhoog, een voormalige 14e-eeuws nonnenklooster dat tegenwoordig fungeert als Museum Elburg. Terwijl in de entreehal de plaatselijke VVV is gevestigd (die o.m. een gratis stadsplattegrond verstrekt). Na tickets gekocht te hebben, al dan niet met een Museumkaart, kun je via veel trappen en gangen allerlei
historische aspecten van Elburg ontdekken. Een van de leukste en zeker kleurrijkste, op de zolder en ook daarvoor, is de schilderswinkel waarin allerlei materialen worden geëxposeerd waarmee lokale huisschilders hebben gewerkt, en wat voor uitingen dat waren. In weer een andere zaal hangen mooie schilderijen die kunstenaars van het zo fraaie
stadje hebben gemaakt. (Zeer aanbevolen is het vorig jaar verschenen boek Schilders geïnspireerd door Elburg dat de VVV verkoopt). Elders in Elburg vind je, in een voormalig stadskasteel, het Nationaal Orgelmuseum. Niet ver daarvan vandaan, alle afstanden zijn hier sowieso
gering, is Museum Sjoel Elburg gewijd aan het joodse leven ter plekke. Je bent dan ook heel dicht bij het Muurhuisje waar het Museum Elburg allerlei woonvoorwerpen heeft uitgestald. Schuin andere kant van het stadje, in de Smedestraat, bevindt zich Museumsmederij De Hoefhamer (op nummer 22). Maar tijdens ons bezoek was die gesloten. Wel altijd open is
de zeer nabije Groene Kruidhof, een unieke, kleine kruidentuin die in 1980 door vrijwilligers werd geplant en nog steeds liefdevol wordt onderhouden. Zelfs op drukke dagen is het er heerlijk rustig, en staan banken om even ontspannen te gaan rusten. Naast de tuin staat overigens een van de vele monumenten, de vorige jaar als woonhuis verkochte Viswinkel, met zijn witte gevel.
Enzovoorts, het is gewoon lekker slenteren door Elburg, vooral door de zijstraten en stille stegen opzij daarvan. Overal, ook langs de Noorderwalstraat, vanaf de groene Kruidhof en het Vishuis, staan prachtige, veelal statige panden, soms met
historische gevelstenen. Kijk echter niet alleen omhoog, maar ook naar beneden. Want voor veel woningen en winkels werden op blanke keitjes zwarte motieven aangebracht die veelal het beroep of de bezigheid symboliseren van een vroegere bewoner. Voorts werden voordeuren, kozijnen en ramen soms opvallend versierd. De mooiste, rijkst gedecoreerde
deurlijst is die van een voormalige lagere school, in de korte Schapestraat. Schuin tegenover de grote kerk staat zowaar een stenen theekoepel uit de 19e eeuw; ooit was het ook in Elburg en omgeving sjiek om dure thee te drinken. Aan de overkant van straat ligt het sfeerrijke Weduwenhofje dat dateert uit 1650. En er is nog veel, véél meer te zien: in een kriskras wandeling door Elburg levert een royale rijkdom aan impressies op.
En als je toch in de buurt bent, maak dan de korte rit (richting ’t Harde, langs de Eperweg, nummer 5) naar de tuinen van A. Vogel. De Zwitser Alfred Vogel (19o2-1996) verrichte pionierswerk met ‘natuurlijk’
gezond makende en houdende producten. Die hij samenstelde uit bloemen, planten en kruiden. Welke precies, dat kun je zien in de naar hem genoemde, grote parktuin. Waar alle mogelijke, min of meer geneeskrachtige gewassen werden geplant. Met bij elk perk(je) een korte toelichting. Los van alle medicinale zaken is het gewoon prettig om alles ontspannen te bekijken.
Bij de parkeerplaats staat een informatiecentrum waarin een film te zien is over A. Vogel en diens producten, en je kun er een drankje drinken. Tenslotte zou de ware wandelaar de lange, imposante hoge bomenlaan van landgoed Zwaluwenburg kunnen volgen. Bij een kruising aan bijna het eind daarvan kun je even linksaf lopen, waarna het eigenlijk landhuis verschijnt. Dit geldt als een van de allermooiste 18e-eeuwse landhuizen in heel Gelderland en is het bekijken – van afstand, het wordt bewoond en is niet toegankelijk – en daarmee de wandeling zeker waard.
***
***
SCHILDERIJ VAN DE MAAND
Als het straks weer groen wordt, is het heerlijk wandelen op de buitenplaatsen van ’s-Graveland. Zoals op Schaep & Burgh waarvan ik, als gebruikelijk op basis van een eigen foto, een impressie heb geschilderd. Met als focus een wit bosbruggetje tegen een zonnig zachte achtergrond. Voor meer details over ‘Op Schaep en Burgh, ‘s-Graveland’ zie bij Landschappen www.vinpressionist.com.
***
***
GLAS VOL HERINNERINGEN
***
WIJN IN BEELD (3)
In kunstenaarsdorp Abcoude is een handvol amateur fotografen actief, en zelfs al tien jaar verenigd in de Fotoclub Abcoude. Een van hun maandelijkse opdrachten had als onderwerp… wijn. Wat een aardige variatie aan nieuwe en bestaande beelden heeft opgeleverd, waaronder twee fraaie stillevens van Mirjam Salzmann.
www.fotoclubabcoude.nl
MEMORIES ARE MADE OF THIS (12)
ACADEMIE VAN DE GROTE NEUS
Mijn eerste en tegelijk grootste wijnreis naar Italië vond in 1974 plaats, dankzij ICE, het Italiaans Instituut voor Buitenlandse Handel. Een hele groep journalisten plus partners vloog naar Turijn, om vervolgens per bus en onder de voortreffelijke leiding van meneer Gambarotto een hele reeks wijnstreken te bezoeken, via een route die eindigde in Rome. Het was alsof ik een schatkamer van geuren en smaken betrad, de meeste niet of nauwelijks bekend. De truffels van Barolo, de als een soort gebotteld dolce vita smakende Asti Spumante, Mozarts Marzemino en andere verrassende wijnen uit Trentino Alto Adige, de Recioto della Valpolicella met Parmezaanse, de pasta’s van Bologna met echt goede Lambrusco, de Montepulciano d’Abruzzo als maaltijdwijn tijdens een zesgangen lunch en reeksen andere ontdekkingen werden dagelijks ons deel.
Bovendien maakten we in Valpolicella kennis met een alleraardigst genootschap, L’Accademia del Gran Can. Ofwel de Academie van de Grote Hond. Wie hierin wordt opgenomen, moet drie dingen doen. Eerst de linkerhand leggen op het witte beeld van een opzittende hond, vervolgens een glas Amarone in één teug leeg drinken, en daarna plechtig beloven op zoek te gaan naar wijn die ook wijn is, en naar verloren gegane recepten.
Met beide laatste was het bestuur ongetwijfeld al jaren bezig, gezien hun gemarineerde, vaak grote neuzen – Academie van de Grote Neus zou zeker zo toepasselijk zijn geweest – en omvangrijke posturen. De heren gingen gekleed in kleurige capes en kondigden hun komst aan met schrille scheidsrechterfluitjes. Aan de inwijdingsceremonie werd weinig tijd besteed, want anders werd het eten koud. Iets dat men in het gewest Verona nooit wil laten gebeuren, zo vertrouwde de Gran Can grootmeester, die maar wat graag op de foto ging, me toe ‘want hier gaan we eerst eten, dan pas over vrouwen praten’.
NOG MEER MOOIS IN MERLET Het gastvrije restaurant-hotel Merlet in Schoorl heeft al veel moois te bieden: de duinrijke omgeving, de comfortabele kamers, de prachtige lounge, de met o.a. een Michelin ster bekroonde keuken – en momenteel hangen er, tot en met april, zestien van mijn mooiste schilderijen. De tentoonstelling heet Vinpressions., en bestaat uit zowel landschappen als zeegezichten. Voor deze expositie heeft eigenaar-directeur Martin van Bourgonje mij persoonlijk uitgenodigd, wat een voorrecht. De meeste werken zijn vrij recent, en werden merendeels niet eerder in het openbaar getoond. En natuurlijk zien ze er in werkelijkheid heel veel beter uit dan op een kleine foto. Ik zou zeggen: gaat dat zien, bij www.merlet.nl.
FLATERS AAN TAFEL
Mijn allesbehalve serieuze paperback Flaters aan tafel verscheen ruim 35 jaar geleden bij Mondria Uitgevers. Het boekje bestond uit een verzameling blunders die bekende, minder bekende en volstrekt onbekende Nederlanders aan tafel (mee)maakten, thuis of in restaurants. De uitgave werd gegarneerd met knappe, cartoonachtige tekeningen van de briljante, internationaal bekroonde Bert Witte (1943-2012).
IN DEN BLINDE
Eenmaal ingeschonken wijnen, aan tafel of tijdens een blinde proeverij, terug herkennen is ongelooflijk moeilijk. Het leert de zogeheten deskundigen ook om bescheiden te blijven. Ik heb enkele van ’s werelds beste proevers de plank volledig mis zien slaan, en meegemaakt dat château eigenaren hun eigen wijn – die ze zelf maakten en bijkans dagelijks proefden – niet konden vinden. Soms ook leiden blinde proeverijen tot pijnlijke situaties. Zo hield ik eens een voordracht over Elzas wijnen voor de samenwerkende leden van een inmiddels niet meer bestaande restaurants groep Romantisch Tafelen. Ik had iedereen verzocht om een fles Riesling uit de eigen kelder mee te nemen. De flessen werden geblindeerd, waarna elke wijn door alle aanwezigen beoordeeld werd. Een Brabantse restaurateur reageerde als eerste. Hij stond op van de tafel, glas in de hand, en riep met luide stem vol bravoure door de zaal: ‘Nou deze is in elk geval niet te zuipen!’. Het was zijn eigen wijn.
***
***
DORSTMAN & DORSTMAN is de titel van een boek waarin tekenaar Kamagurka en wijnpublicist Harold Hamersma de zichzelf vaak serieus nemende wijnwereld creatief op de korrel nemen. Dit gebeurt via cartoonachtige tekeningen die allerlei absurde situaties weergeven, zoals de hier afgebeelde. Dorstman & Dorstman telt 160 pagina’s, werd uitgegeven door De Harmonie, en is voor €22,50 te bestellen bij o.m. www.bol.com.
***
De Oostenrijkse deelstaat Salzburg staat niet bekend als wijnland, maar sinds 2001 maakt Marianne Witzko in Groszgmain, zo’n 20 kilometer van Salzburg, op een zuidhelling rode en witte wijnen. Haar Juvavum is een rode wijn gemaakt van zweigelt, rösler en sankt laurent. Aldus de toelichting van de grote etiketten verzamelaar Bert Wentzel (jokebertwentzel@gmail.com) die dit label selecteerde uit zijn wereldwijde collectie.
Disclaimer. Alle afgebeelde foto’s op deze website in dit maandmagazine zijn afkomstig van de auteur zelf of werden rechtenvrij c.q. met toestemming verkregen van wijnproducenten, wijnorganisaties, wijnhandelaren, promotiebureaus, streek- en landenorganisaties, toeristenbureaus en andere betrokkenen.